De VvE vordert, samengevat, [gedaagde] :
I. te gebieden, per datum van dit vonnis, tot het stopzetten van alle werkzaamheden die leiden tot het omzetten van de berging in woonruimte;
II. te gebieden, binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, tot het verwijderen en verwijderd houden van het (al dan niet reeds volledig geïnstalleerde) keukenblok en de wc met stortbak uit de berging op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 ineens;
III. te gebieden, binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, tot het verwijderen en verwijderd te houden van de leidingen en afvoeren die (al dan niet reeds volledig) zijn aangelegd in de berging anders dan voor de toegestane wasmachine op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 ineens;
IV. te verbieden om een douche met (of zonder) betegeling in de berging aan te leggen op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 ineens;
V. te verbieden een cv/geiser met (of zonder) boiler en vloerverwarming in de berging aan te leggen op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 ineens;
VI. te gebieden om het bestuur van de VvE op eerste verzoek toe te laten voor een volledige en grondige inspectie om te kunnen beoordelen of is voldaan de gevorderde geboden c.q. verboden onder I tot en met V op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per keer dat [gedaagde] zich niet aan dit verzoek houdt tot een maximum van € 25.000,00;
VII. te verbieden de berging als woonruimte in te richten/te verbouwen, te gebruiken, in gebruik te geven en/of te verhuren, niet separaat en niet in combinatie met verhuur van de kamers op de eerste verdieping op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens;
VIII. te veroordelen in de proces- en nakosten, beide te vermeerderen met de wettelijke rente.