ECLI:NL:RBAMS:2024:2963

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
C/13/705132 / HA ZA 21-687
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringsincident tussen Stichting Car Claim en Stellantis c.s. en Stichting Diesel Emissions Justice

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 mei 2024, wordt een vrijwaringsincident behandeld in de zaken C/13/712754 / HA ZA 22-71 en C/13/712812 / HA ZA 22-72. De eiseressen, Stichting Car Claim (SCC) en Stichting Diesel Emissions Justice (SDEJ), hebben zich in beide zaken verzet tegen de vorderingen van de Autodealers om Stellantis c.s. in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Autodealers in beide zaken het recht hebben om Stellantis c.s. in vrijwaring te dagvaarden, en heeft bepaald dat alle in vrijwaring op te roepen partijen tegen dezelfde zittingsdatum moeten worden gedagvaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd en iedere partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaken zijn verwezen naar de rol van 3 juli 2024 voor vonnis. De uitspraak is gedaan door de rechters J.T. Kruis, N.C.H. Blankevoort en M. Wouters, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummers / rolnummers: C/13/712754 / HA ZA 22-71 en C/13/712812 / HA ZA 22-72
Vonnis in incident van 22 mei 2024
in de zaak C/13/712754 / HA ZA 22-71 van
de stichting
STICHTING CAR CLAIM,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P. Haas te Rotterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
STELLANTIS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STELLANTIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
STELLANTIS AUTO S.A.S.,voorheen
PSA AUTOMOBILES S.A.,
gevestigd te Poissy, Frankrijk,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
AUTOMOBILES PEUGEOT S.A.,
gevestigd te Poissy, Frankrijk,
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht
AUTOMOBILES CITROËN S.A.S.,
gevestigd te Poissy, Frankrijk,
7. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GM DEUTSCHLAND HOLDINGS GMBH,voorheen
ADAM OPEL GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
8. de rechtspersoon naar buitenlands recht
OPEL AUTOMOBILE GMBH,
gevestigd te Rüsselsheim am Main, Duitsland,
9. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GENERAL MOTORS HOLDINGS LLC,
gevestigd te Detroit (Michigan), Verenigde Staten van Amerika,
10. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GENERAL MOTORS COMPANY,
gevestigd te Detroit (Michigan), Verenigde Staten van Amerika,
gedaagden 1, 2 en 4 tot en met 10,
gedaagden in de hoofdzaak,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,
en tegen
gedaagden 11 t/m 137, [1]
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. M.J. van Joolingen te ’s-Hertogenbosch,
en
in de zaak C/13/712812 / HA ZA 22-72 van
de stichting
STICHTING DIESEL EMISSIONS JUSTICE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L.C.M. Berger te Amsterdam,
tegen de hiervoor onder 1, 2 en 4 tot en met 137 genoemde gedaagden.
Eiseressen (in de hoofdzaak) zullen hierna afzonderlijk SCC en SDEJ worden genoemd. Gedaagden 1, 2 en 4 tot en met 10 (in de hoofdzaak) zullen hierna gezamenlijk Stellantis c.s. worden genoemd. Gedaagden 11 t/m 137 (in de hoofdzaak) zullen hierna gezamenlijk de Autodealers worden genoemd.
1. De procedure in de zaken met de nummers C/13/712754 / HA ZA 22-71 en C/13/712812 / HA ZA 22-72
1.1. Het verloop van de procedures in beide zaken blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 november 2023,
  • de conclusie van antwoord in fase 2 van Stellantis c.s., met producties,
  • de conclusie van antwoord in fase 2 van de Autodealers, met producties,
  • de (gelijktijdig met de conclusie van antwoord genomen) incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring ex artikel 210 Rv van de Autodealers,
  • de conclusie van antwoord in vrijwaringsincident van SCC,
  • de conclusie van antwoord in vrijwaringsincident van SDEJ.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het vrijwaringsincident

2.1.
De Autodealers vorderen in beide zaken dat het hen wordt toegestaan Stellantis c.s. in vrijwaring op te roepen. [2]
2.2.
SCC en SDEJ refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.4.
Voor de in vrijwaring op te roepen partijen gelden verschillende minimale dagvaardingstermijnen. Uit een oogpunt van uniformiteit zal de rechtbank bepalen dat alle in vrijwaring op te roepen partijen tegen dezelfde zittingsdatum moeten worden gedagvaard. Bij het bepalen van die zittingsdatum is rekening gehouden met de voor sommige van die partijen van toepassing zijnde termijn van artikel 115 lid 2 Rv.
2.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.Het vervolg in de hoofdzaken

3.1.
In de conclusies van antwoord hebben Stellantis c.s. en de Autodealers in de zaak C/13/712754 / HA ZA 22-71 het verzoek gedaan SCC te bevelen de financieringsovereenkomst over te leggen. In de zaak C/13/712812 / HA ZA 22-72 hebben Stellantis c.s. en de Autodealers het verzoek gedaan de eisvermeerdering van SDEJ ter zitting van 14 maart 2023 en toegestaan bij vonnis van 16 augustus 2023 alsnog te weigeren. Daarnaast hebben Stellantis c.s. en de Autodealers nadere voorstellen voor de procesorde gedaan.
3.2.
Verder is aan de rechtbank in beide zaken, alsmede in de zaak met nummer C/13/705132 / HA ZA 21-687, door de drie Stichtingen verzocht om Stellantis c.s. op de voet van artikel 22 Rv te bevelen bepaalde gegevens te verstrekken.
3.3.
Op de hiervoor genoemde verzoeken, waarop partijen inmiddels over en weer hebben gereageerd, moet nog worden beslist. Dat zal in een afzonderlijke beslissing gebeuren. Daartoe worden de hoofdzaken verwezen naar de rol van 3 juli 2024 voor vonnis.

4.De beslissing

De rechtbank
in beide zaken
in het incident
4.1.
staat de Autodealers toe om in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de terechtzitting van 25 september 2024:
  • Stellantis N.V., gevestigd te Amsterdam;
  • Stellantis Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam;
  • Stellantis Auto S.A.S., voorheen P.S.A. Automobiles S.A., gevestigd te Poissy (Frankrijk);
  • Automobiles Peugeot S.A., gevestigd te Poissy (Frankrijk);
  • Automobiles Citroën S.A.S., gevestigd te Poissy (Frankrijk);
  • GM Deutschland Holdings GmbH, voorheen Adam Opel GmbH, gevestigd te Rüsselsheim am Main (Duitsland);
  • Opel Automobile GmbH, gevestigd te Rüsselsheim am Main (Duitsland);
  • General Motors Holdings LLC, gevestigd te Detroit, Michigan (VS);
  • General Motors Company, gevestigd te Detroit, Michigan (VS);
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak naar de rol van
3 juli 2024voor vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. M. Wouters, rechters, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.

Voetnoten

1.Voor de gegevens van gedaagden 11 t/m 137 wordt verwezen naar het vonnis van 29 november 2023.
2.Daar waar de Autodealers ‘Automobiles Citroën S.A.’ schrijven, leest de rechtbank ‘Automobiles Citroën S.A.S.’