In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 januari 2024 uitspraak gedaan over de verzoeken van een vader met psychische problematiek met betrekking tot de omgang met zijn minderjarige kind en de wijziging van de kinderalimentatie. De vader, die onder bewind is gesteld, verzocht om een omgangsregeling waarbij zijn kind om de veertien dagen bij hem zou verblijven. De moeder van het kind, die de zorg voor het kind heeft, heeft echter bezorgdheid geuit over de kwetsbaarheid van de vader en zijn onvoorspelbaarheid in het nakomen van afspraken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om geen vaste omgangsregeling vast te leggen, gezien de situatie van de vader en het belang van het kind. De rechtbank heeft dit advies gevolgd en het verzoek van de vader om een vaste omgangsregeling afgewezen. Daarnaast heeft de rechtbank de kinderalimentatie, die de vader niet kon betalen, op nihil gesteld, omdat de man al jaren schulden heeft en de alimentatie nooit heeft kunnen voldoen. De rechtbank heeft de beschikking van 12 december 2018 gewijzigd en verklaard dat de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind met terugwerkende kracht op nihil wordt gesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat het kind contact blijft houden met de vader, maar dat dit op een veilige en verantwoorde manier moet gebeuren.