Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een zaak betreffende de vordering ex artikel 14, derde lid, van de Overleveringswet (OLW). Het verzoek tot toestemming voor de tenuitvoerlegging van straffen werd ingediend door de officier van justitie op 15 juni 2023. Dit verzoek betreft een persoon die in Hongarije is gedetineerd en waarvoor straffen zijn opgelegd voor feiten die vóór de overlevering zijn begaan. De overgeleverde persoon, geboren in 1968, heeft afstand gedaan van zijn recht op bijstand van een advocaat tijdens de verhoren op 23 augustus 2022 en 25 oktober 2023. Tijdens deze verhoren is de overgeleverde persoon geïnformeerd over de straffen die nog ten uitvoer gelegd moesten worden en de regels omtrent de specialiteitsbeginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. Gezien de beschikbare stukken en de eerbiediging van de rechten van de verdediging, heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de tenuitvoerlegging van de straffen zoals vermeld in het verzoek, op basis van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW.