Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
triggerendeveroordeling is sprake van de omstandigheid als genoemd in artikel 12, onder c, OLW. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW doet zich dus niet voor.
triggerendeveroordeling van 30 maart 2017 stelt de rechtbank – op basis van het EAB en de aanvullende informatie van 27 maart 2024 – vast dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, maar dat hij het vonnis, met een instructie over de wijze waarop hij daartegen hoger beroep kon instellen, op 10 april 2017 persoonlijk in ontvangst heeft genomen en niet binnen de voorgeschreven termijn hoger beroep heeft ingesteld. Nu sprake is van de omstandigheid zoals genoemd in artikel 12, onder c, OLW doet de weigeringsgrond zich ook ten aanzien van het vonnis van 30 maart 2017 niet voor.
4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Verjaring
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank Brno (Tsjechië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.