ECLI:NL:RBAMS:2024:2857

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
24-009210
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagster niet-ontvankelijk in klaagschrift tegen inbeslagname op grond van Europees aanhoudingsbevel

Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in de Internationale Rechtshulpkamer uitspraak gedaan in een zaak waarbij klaagster, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993, een klaagschrift indiende tegen de inbeslagname van haar mobiele telefoon. Deze inbeslagname was uitgevoerd op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Duitse autoriteiten was uitgevaardigd op 17 januari 2024. Het klaagschrift werd op 9 april 2024 ingediend en klaagster werd in de openbare raadkamer gehoord, samen met haar raadsman, mr. A.A.T.X. Vonken, en de officier van justitie, mr. K. van der Schaft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de inbeslagname van de mobiele telefoon plaatsvond in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen klaagster. De officier van justitie stelde dat er geen mogelijkheid tot beklag openstond tegen de inbeslagname op grond van het EAB. De raadsman van klaagster refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat klaagster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar klaagschrift, omdat er geen beklag mogelijk is tegen de inbeslagname op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Dit oordeel was in lijn met een eerdere uitspraak van de rechtbank op 14 mei 2024 over het EAB. De beslissing om klaagster niet-ontvankelijk te verklaren werd op 30 april 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. Ch. A. van Dijk, en de rechters mrs. P. Sloot en H.P. Kijlstra, in tegenwoordigheid van griffier mr. E.A. Harland.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

RK nummer: 24-009210
Datum beschikking: 30 april 2024
BESCHIKKING
op het klaagschrift
ex artikel 5.4.10 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvorderingvan:
[klaagster],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
klaagster.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 9 april 2024 ingediend op de griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 30 april 2024 het klaagschrift behandeld en klaagster, haar raadsman,
mr.A.A.T.X. Vonken, advocaat in Maastricht en de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, in openbare raadkamer gehoord.

2.Feiten en omstandigheden

De Duitse autoriteiten hebben door middel van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) van
17 januari 2024 verzocht om inbeslagneming en overdracht van voorwerpen die als bewijsmiddel kunnen dienen, zijnde de mobiele telefoon die klaagster bij zich heeft, in verband met een strafrechtelijk onderzoek tegen haar voor de strafbare feiten zoals omschreven in het EAB.

3.Inhoud klaagschrift en standpunt klager

Het klaagschrift strekt tot teruggave van de telefoon aan klaagster omdat geen enkel strafvorderlijk belang zich daartegen zou verzetten.

4.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat tegen inbeslagname op grond van een EAB geen beklagmogelijkheid open staat.

5.Standpunt van de raadsman

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Het oordeel van de rechtbank

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat klaagster niet-ontvankelijk in haar klaagschrift moeten worden verklaard. Bij uitspraak van 14 mei 2024 over het Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat de Duitse justitiële autoriteiten tegen klaagster hebben uitgevaardigd, heeft de rechtbank namelijk geoordeeld dat de inbeslagname van de mobiele telefoon op grond van het EAB is geschied. Hiertegen is geen beklag op grond van
artikel 552a Sv mogelijk.
Gelet hierop zal de rechtbank klaagster niet-ontvankelijk verklaren.

7.Beslissing

De rechtbank verklaart klaagster
niet-ontvankelijkin haar klaagschrift.
Deze beslissing is op 30 april 2024 gegeven en in het openbaar uitgesproken door:
mr. Ch. A. van Dijk, voorzitter,
mrs. P. Sloot en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier.