Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in Kolín(Tsjechië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgement of the District Court in Kolínvan 13 augustus 2020 (
2 T 31/2020),in samenhang met
the resolution of the Regional Court in Praguevan 13 januari 2021
(12 To 228/2020-270).
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
8 T 6/2018-281,dat onderdeel uitmaakt van het aan het EAB ten grondslag liggende verzamelvonnis van 13 augustus 2020
.Naar aanleiding van de op 8 december 2023 door het Internationaal Rechtshulpcentrum (hierna: IRC) gestelde vragen is aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit gekomen, waaruit onder andere volgt dat de opgeëiste persoon op de zitting aanwezig zou zijn geweest. Het feit dat de opgeëiste persoon heeft verklaard niet op de zitting aanwezig te zijn geweest, doet vermoeden dat de aanvullende informatie niet klopt. De opgeëiste persoon heeft tijdens de voorgeleiding immers aangegeven dat hij al sinds 2018 in Nederland verblijft, terwijl het vonnis dateert van mei 2018. Nu er onduidelijkheid bestaat over de vraag of de opgeëiste persoon aanwezig is geweest tijdens de zitting die heeft geleid tot het vonnis met kenmerk
8 T 6/2018-281moet de zaak worden aangehouden om navraag te doen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit.
the District Court in Kolínvan 13 augustus 2020 (
2 T 31/2020) ten grondslag. Het voornoemde vonnis betreft een verzamelvonnis, waarin dit vonnis is samengevoegd met het vonnis van
the District Court in Kolínvan 3 mei 2018 (
8 T 6/2018-281), waarin onherroepelijk uitspraak is gedaan over de schuld en straf van de opgeëiste persoon. Beide vonnissen vallen daarom onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. Uit voornoemde aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat met betrekking tot het (verzamel)vonnis met kenmerk
2 T 31/2020een hoger beroep heeft plaatsgevonden, waarin bij
resolution of the Regional Court in Praguevan 13 januari 2021 (
12 To 228/2020-270) definitief uitspraak is gedaan over de straf, nadat de zaak ten gronde definitief is behandeld. Dit betekent dat de rechtbank ten aanzien van dit vonnis alleen het hoger beroep aan artikel 12 OLW dient te toetsen. [4]
- The person will be personally served with this decision without delay after the surrender, and
- When served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed, and
- The person will be informed of the time frame within which he or she has to request a retrial or appeal, which will be 8 days.”
5.Strafbaarheid
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige;
Diefstal.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Kolín(Tsjechië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.