ECLI:NL:RBAMS:2024:2833

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
13.042185-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullende toestemming voor tenuitvoerlegging van straf in internationale rechtszaak

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een zaak betreffende een verzoek om aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd aan een overgeleverde persoon. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 19 februari 2024, en betreft een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan. De overgeleverde persoon, geboren in 1969 in Polen, is momenteel gedetineerd in Polen. Het verzoek om toestemming is ingediend door de Poolse autoriteiten op 1 maart 2024.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorhanden zijnde stukken niet toereikend zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging van de overgeleverde persoon. De rechtbank heeft op 16 februari 2024 de Poolse autoriteiten verzocht om de overgeleverde persoon de mogelijkheid te bieden om zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken. Dit verzoek is echter niet ingewilligd.

Daarom heeft de rechtbank besloten om de uitvaardigende justitiële autoriteit opnieuw te verzoeken om de overgeleverde persoon in de gelegenheid te stellen om zijn opmerkingen en bezwaren naar voren te brengen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de uitvaardigende justitiële autoriteit te verzoeken om het verslag van deze gelegenheid aan de rechtbank toe te zenden. Deze beslissing is genomen door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffiers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.042185-24
Datum beslissing: 16 mei 2024
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 19 februari 2024, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door Polen op 1 maart 2024 en betreft:
[opgeëiste persoon]
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] (Polen),
thans gedetineerd in Polen,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn niet toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Hoorrecht
Vereist is dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. [1]
Op 16 februari 2024 heeft de rechtbank via het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) de Poolse autoriteiten verzocht om de opgeëiste persoon deze mogelijkheid te bieden. Aan dit verzoek is echter geen gehoor gegeven.
De rechtbank zal daarom de uitvaardigende justitiële autoriteit wederom – thans via een schriftelijke beslissing - verzoeken om de overgeleverde persoon in de gelegenheid te stellen om zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot de aanvullende toestemming naar voren te brengen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de uitvaardigende justitiële autoriteit om
[opgeëiste persoon]alsnog in de gelegenheid te stellen al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren naar voren te brengen over de feiten zoals vermeld in het verzoek, waarvoor op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW om toestemming voor de tenuitvoerlegging van een aan de opgeëiste persoon opgelegde straf wordt gevraagd, en het verslag daarvan aan de rechtbank doen toekomen.
Deze beslissing is genomen op 16 mei 2024 door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. B. van Galen en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gabriëlse en L.E. Poel, griffiers.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.