Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
1. [verzoekers 1]
[verweerder]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Uitgangspunten
- [verzoekers 1] : appartementsrecht [nr souterrain] , souterrain en
begane grond, verdeelsleutel 21,5%;
tweede etage, verdeelsleutel 31,5%;
29%;
- [verzoeker 3] : appartementsrecht [nummer 5e verd.] , vijfde etage, verdeelsleutel 18%.
€ 5.800,- voor het plaatsen van groene geglazuurde stenen en twee lateien en nog niet betaalde maandelijkse bijdragen ad € 780,-. Deze vordering is afgewezen omdat die is ingesteld door [verzoekers] en niet door VvE [naam VvE] . De kantonrechter heeft partijen in dit vonnis nog het volgende meegegeven:
10. (…) Hoewel de kantonrechter niet heeft kunnen vaststellen dat eisers alle offertes van het meerwerk en andere relevante stukken aan [verweerder] ter kennis hebben gebracht, zoals zij stellen en [verweerder] betwist, is ter zitting gebleken dat [verweerder] in ieder geval maandelijks een uitgebreid overzicht heeft gehad van de stand van de pot van het groot onderhoud. In combinatie met de aanwezigheid van [verweerder] in Nederland gedurende de bouwperiode, de bouwoverleggen die onbetwist met grote regelmaat, bijna wekelijks, hebben plaatsgevonden en het voor rekening van de VvE ingeschakelde toezicht van Van Zwieten acht de kantonrechter vooralsnog niet aannemelijk dat [verweerder] geen inzicht heeft in de opbouw van de vordering. De kantonrechter ziet dit ook bevestigd in de inhoudelijke verweren, waarbij [verweerder] bij meerdere posten concrete bedragen aangeeft. Dit neemt niet weg, dat een uiteindelijke eindspecificatie gewenst is, maar voor de vraag waartoe [verweerder] gehouden zal zijn te betalen is de uitspraak van de kantonrechter van 27 februari 2017 en het proces-verbaal van 18 september 2017 leidend. In algemene zin valt daaruit af te leiden dat voor zover het gaat om werkzaamheden waarvoor de kantonrechter vervangende machtiging heeft verleend, die kosten gewoon door [verweerder] betaald moeten worden, ook als er sprake is van meerkosten. Tenminste indien daarbij is gehandeld overeenkomstig de aanwijzingen in die beschikking. Daarbij is met name van belang of Van Zwieten gedurende het proces is ingeschakeld op de wijze zoals in die beschikking is vermeld en met de gemaakte keuzes akkoord is gegaan. De visie van Van Zwieten zal ook belangrijk zijn, waar het gaat om de inschatting of voor bepaalde werkzaamheden, waarvoor geen vervangende machtiging is verleend, zoals het afzagen van de hijsbalk en de lateien, alsnog vervangende machtiging zal kunnen worden verleend. Daarbij kan ook een rol spelen of er sprake was van spoedeisende werkzaamheden of dat uitstel van de werkzaamheden tot meerkosten zou hebben geleid. Indien over een en ander twijfel blijft bestaan, kan het voor risico van eiseres komen dat zij zonder noodzaak met meerderheid van stemmen daartoe hebben besloten en niet voor de weg van de vervangende machtiging hebben gekozen. (…)11. (…) Voor het niet betalen van de (meer) kosten van de steiger na afkeuring daarvan door de aannemer ontbreekt iedere concrete onderbouwing dat [naam verzoeker 2 uit 2] ten aanzien van dit punt zijn taak zeer onbehoorlijk heeft vervuld. Evenmin is gesteld of gebleken dat Van Zwieten daarover anders heeft geadviseerd. Het laatste geldt ook voor de beslissingen ten aanzien van het voegwerk. [verweerder] heeft niet weerlegd dat ook volgens van Zwieten bij nadere inspectie kon worden volstaan met het gedeeltelijk herstel zoals dat heeft plaatsgevonden. Wat betreft de buitensporige kosten van de groene gevelstenen geldt eveneens dat [verweerder] dit verweer niet heeft onderbouwd, terwijl evenmin is gesteld dat Van Zwieten niet akkoord is gegaan met de keuze van [naam verzoeker 2 uit 2] . Het laatste geldt ook voor de aanpassing van de fietsenstalling, (…). Anders ligt de kwestie ten aanzien van de hijsbalk en de lateien, nu daarvoor onweersproken geen vervangende machtiging is verleend. Vooralsnog is door eisers onvoldoende gesteld om zonder meer aan het ontbreken daarvan voorbij te gaan. Zo ontbreekt voldoende inzicht in de spoedeisendheid van die beslissingen, de kosten en de rol van Van Zwieten. Dit neemt niet weg dat het verweer van [verweerder] om de kosten van de lateien (gedeeltelijk) niet te betalen, omdat hij in 2007 reparatie had geadviseerd en door het uitblijven daarvan nu tot vervanging moest worden overgegaan, niet is onderbouwd.(…)”
€ 13.425,00 bij te betalen.
Verzoek
Verweer
Beoordeling
fietsplaatsen) zal bepalen op basis van een te houden descente.