ECLI:NL:RBAMS:2024:275
Rechtbank Amsterdam
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Verstek in consumentenrechtelijke zaak met betrekking tot informatieplichten en oneerlijke bedingen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 1 februari 2024 een vonnis gewezen in een consumentenrechtelijke kwestie tussen DELA Uitvaartverzorging N.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, DELA, heeft een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst die met de gedaagde is gesloten. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 9 november 2023, waarna DELA een akte heeft ingediend met producties. De gedaagde heeft niet gereageerd op deze akte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat DELA voldoende informatie heeft verstrekt aan de gedaagde over de aard van de dienstverlening en de voorwaarden van de overeenkomst. Er is vastgesteld dat de overeenkomst niet mondeling, maar schriftelijk tot stand is gekomen, en dat de gedaagde voldoende is geïnformeerd over zijn rechten en plichten. De rechter heeft de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW als voldaan beschouwd.
Daarnaast heeft de kantonrechter de bedingen in de algemene voorwaarden beoordeeld op oneerlijkheid, in het bijzonder het rentebeding en het incassokostenbeding. De rechter oordeelde dat het rentebeding niet oneerlijk was, omdat het percentage onder de wettelijke handelsrente bleef. Ook het incassokostenbeding werd niet als oneerlijk aangemerkt, ondanks enkele tekortkomingen in de uitvoering. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van DELA toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en wettelijke rente, evenals de proceskosten.