ECLI:NL:RBAMS:2024:2749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
13/024451-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van wetenschap van cocaïne in auto

Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van ongeveer 1 kilogram cocaïne in zijn auto. De zaak kwam aan het licht na een verkeerscontrole op 21 januari 2024, waarbij de verdachte met hoge snelheid door een woonwijk in Diemen reed. Tijdens de controle werd in de auto een bruin, geseald pakket aangetroffen dat later bleek cocaïne te bevatten. De verdachte ontkende echter dat het pakket van hem was en stelde niet op de hoogte te zijn van de aanwezigheid van de drugs.

De officier van justitie meende dat het bewijs voldoende was om de verdachte te veroordelen, gezien de cocaïne binnen handbereik van de verdachte was aangetroffen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de drugs. De rechtbank oordeelde dat voor een veroordeling bewezen moest worden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en daarover de beschikkingsmacht had.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte de enige inzittende van de auto was, er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat hij wist dat het pakket met cocaïne in de auto lag. De verdachte had verklaard de auto geleend te hebben en er waren geen vingerafdrukken of DNA van hem op het pakket aangetroffen. Gezien het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs sprak de rechtbank de verdachte vrij en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag en twee telefoons.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/024451-24
Datum uitspraak: 14 mei 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2005,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Bouwman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.D.W. Siccama, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 januari 2024 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Inleiding

Op 21 januari 2024 zien verbalisanten een auto met hoge snelheid door een woonwijk in Diemen rijden. De verbalisanten geven de bestuurder een stopteken, waaraan de bestuurder (die later verdachte blijkt te zijn) voldoet. Bij de verkeerscontrole loopt één van de verbalisanten een rondje om de auto en ziet door het raam van de achterdeur aan de bijrijderskant een pakket liggen. Dit pakket ligt achter de bijrijdersstoel op de grond. Het pakket is bruin van kleur en geseald in doorzichtig folie. De verbalisant herkent dit als een mogelijk drugspakket. Uit later onderzoek blijkt dat het aangetroffen pakket bijna een kilogram weegt en dat daarin wit poeder zit dat cocaïne bevat. Verdachte ontkent dat het pakket van hem is en verklaart dat hij niet wist dat het in de auto lag.

4.Vrijspraak

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, nu in de door verdachte bestuurde auto bijna een kilo cocaïne is aangetroffen, binnen handbereik van verdachte, namelijk achter de bijrijdersstoel, en, door het uitblijven van een verklaring van verdachte het niet anders kan dan dat verdachte daar wetenschap van had.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat verdachte opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van cocaïne.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen, is vereist dat de rechtbank vaststelt dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en daarover de beschikkingsmacht heeft gehad. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Vaststaat dat in de door verdachte bestuurde auto een hoeveelheid van ongeveer 1 kilo cocaïne is aangetroffen in een bruin, geseald pakket dat achter de bijrijdersstoel op de grond lag. Verdachte was de enige inzittende. Weliswaar acht de rechtbank het onaannemelijk dat het risico zou worden genomen om een dergelijke hoeveelheid verdovende middelen met die waarde aan een onwetend persoon mee te geven om dit te vervoeren, maar enkel dit gegeven is onvoldoende om vast te stellen dat sprake is van wetenschap bij verdachte van de aanwezigheid van de drugs in de auto. Uit bewijsmiddelen moet volgen dat verdachte die wetenschap heeft gehad.
De rechtbank kan dit echter op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting niet met voldoende zekerheid vaststellen. Zo heeft verdachte verklaard dat hij de auto dezelfde dag heeft geleend van de eigenaar en dat hij niet wist dat dat pakket daar lag of dat daar cocaïne in zat. De heer [getuige] (hierna: [getuige]), heeft als getuige verklaard dat hij de eigenaar is van de auto en dat hij de auto regelmatig uitleent aan vijf tot tien jongens uit de buurt. Het kan daarom niet worden uitgesloten dat iemand anders dan verdachte het pakket in de auto heeft achtergelaten. Daar komt namelijk bij dat het pakket is onderzocht en dat daarop geen vingerafdrukken of DNA van verdachte is aangetroffen.
De politie heeft weliswaar geconstateerd dat de stoel van de bestuurder ver naar achteren stond, maar daaruit volgt niet zonder meer dat verdachte het pakket ook daadwerkelijk moet hebben zien liggen, laat staan dat hij wist dat dat bruine, gesealde pakket cocaïne bevat. De bevindingen van de doorzoeking van de woning van verdachte kunnen evenmin tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde leiden, nu de daar aangetroffen goederen niet concreet aan verdachte zijn te koppelen. De rechtbank zal verdachte daarom wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs vrijspreken.
Beslag
De volgende voorwerpen en geldbedrag zijn bij verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
  • een geldbedrag van € 845,-;
  • twee telefoons.
Omdat verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de teruggave hiervan aan hem gelasten.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • een geldbedrag van € 845,- (goednummers: 6452491, 6452492, 6452493 en 6452494);
  • twee telefoons (goednummers: 6452490 en 6452489).
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mr. M.C. Danel en mr. H.D. Coumou, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 mei 2024.