ECLI:NL:RBAMS:2024:2745

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
C/13/747915 / KG ZA 24-215
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging zakelijke rekening door Knab N.V. en geschil over uitbetaling ZZP'er in de zorg

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een ZZP'er in de zorg, handelend onder de naam '[handelsnaam]', en Knab N.V. (voorheen Aegon Bank N.V.). De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Rafik, vorderde de voortzetting van zijn bankrelatie met Knab, toegang tot zijn bankrekening en de verwijdering van zijn gegevens uit het Intern Verwijzingsregister (IVR) van Knab. De achtergrond van het geschil ligt in de opzegging van de bankrelatie door Knab, die dit deed op basis van zorgen over witwasrisico's en onvoldoende inzicht in de transacties op de rekening van de eiser. Tijdens de zitting op 25 april 2024 heeft de eiser zijn vorderingen toegelicht, maar Knab heeft verweer gevoerd en twijfels geuit over de geloofwaardigheid van de door de eiser opgegeven gewerkte uren en de aard van de transacties. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Knab voldoende redenen had om de bankrelatie te beëindigen op grond van artikel 5 lid 3 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). De rechter heeft geconcludeerd dat de vorderingen van de eiser worden afgewezen en dat hij de proceskosten moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/747915 / KG ZA 24-215 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 8 mei 2024
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 19 maart 2024,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. M. Rafik te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
KNAB N.V. (voorheen [1] AEGON BANK N.V.),
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
hierna te noemen: Knab,
advocaten: mr. B.W. Wijnstekers en mr. M. Chaïne te Amsterdam.

1.De procedure

Tijdens de zitting op 25 april 2024 (de dagvaarding vermeldt 25 maart 2024, maar de zitting is eerst verplaatst naar 16 en later naar 25 april 2024) heeft [eiser] de dagvaarding toegelicht. Hij heeft de op 15 april 2024 toegevoegde subsidiaire vordering (aanbieding van een nieuwe zakelijke betaalrekening) ingetrokken. Knab heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en Knab ook een pleitnota.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- [eiser] met mr. Rafik,
- aan de kant van Knab: [naam 1] (legal counsel) en [naam 2] (transactie monitoring analist), met mr. Wijnstekers en mr. Chaïne.
Vonnis is (nader) bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] drijft sinds september 2022 onder de naam " [handelsnaam] " een eenmanszaak met - volgens het Handelsregister – als activiteiten jeugdzorg met overnachting en dagverblijven voor jeugdzorg, ambulante jeugdzorg, maatschappelijk werk en “Het begeleiden en ondersteunen van jongeren tot 18 jaar met ontwikkelings- en gedragsproblemen. Het begeleiden en ondersteunen van mensen met problemen van maatschappelijke of individuele aard.”
2.2.
Sinds 22 september 2022 heeft [eiser] bij Knab (toen nog onderdeel van Aegon Bank N.V.) een zakelijke bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] en twee flexibele spaarrekeningen met (rekening)nummers [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] (hierna samen ook: de Rekening). Daarop zijn onder meer de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) van toepassing.
2.3.
Knab heeft bij e-mail van 25 oktober 2023 aan [eiser] vragen gesteld over:
1) de activiteiten van [handelsnaam] ,
2) aard en doel van de ontvangst op de Rekening van zeven betalingen door Nabij Zorg B.V. (hierna: Nabij) tot in totaal € 75.617,00 in de periode 14 juni tot en met 12 oktober 2023; daarbij heeft Knab gevraagd om toezending van de facturen met nummers [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3] ,
3) aard en doel van de ontvangst op de Rekening van tien betalingen door Ammi Zorg B.V. (hierna: Ammi) tot in totaal € 42.516,00 in de periode 24 november 2022 tot en met 6 juli 2023; daarbij heeft Knab gevraagd om toezending van de facturen met nummers [fac] , [fact.nr. 4] en [fact.nr. 5] ,
4) 40 contante opnames van de Rekening tot in totaal € 43.960,00 in de periode 30 november 2022 tot en met 9 oktober 2023.
2.4.
Daarop heeft [eiser] gereageerd bij e-mail van 31 oktober 2023, onder bijvoeging van:
- drie facturen met nummers [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3] van [handelsnaam] aan Nabij: € 20.624,18 over juni, € 24.072,16 over juli en € 22.045, 64 over augustus 2023, en
- drie facturen met nummers [fac] , [fact.nr. 4] en [fact.nr. 5] van [handelsnaam] aan Ammi: € 8.409,52 over oktober 2022, € 7.065,97 over november 2022 en € 6.919,30 over maart 2023).
2.5.
Per e-mail van 1 november 2023 heeft Knab over de facturen van Nabij gevraagd of [eiser] kon toelichten hoeveel uur hij gemiddeld werkt per week. Daarop heeft [eiser] op 2 november 2023 per e-mail geantwoord:
“Het aantal uur gemiddeld verschilt per periode. Afgelopen periode heb ik gemiddeld 100 uur per week gewerkt vanwege de grote tekort in de bezetting (zomerperiode).”
2.6.
Knab heeft per e-mail van 6 november 2023 nadere vragen gesteld:
“(…)
1. Je hebt facturen van Nabij Zorg B.V. aangeleverd. Hierop valt op dat je op 1 augustus 11 uur zou hebben gewerkt als 'Dromenvanger JDV' en 11 uur zou hebben gewerkt als 'Dromenvanger Waak.' Dit zou betekenen dat je deze dag 22 uur zou hebben gewerkt.
a. Kan je toelichten hoe deze werkdag er precies uitziet?
2.Je hebt facturen van Nabij Zorg B.V. aangeleverd. Hierop valt op dat je op 5 augustus 19 uur zou hebben gewerkt als 'Dromenvanger groep + waak.'
a. Kan je toelichten hoe deze werkdag er precies uitziet?
3. In de facturen van Nabij Zorg B.V. wordt 'waak' en 'slaap' vermeld.
a. Kan je het verschil tussen deze twee termen toelichten?
4.Je hebt facturen van Nabij Zorg B.V. aangeleverd en hebt tevens aangegeven dat je de afgelopen periode gemiddeld 100 uur per week te hebben gewerkt.
a. Graag ontvangen we documentatie die jouw toelichting ondersteunt. Je kan hierbij denken aan een samenwerkingsovereenkomst van Nabij Zorg B.V. waarin wordt vermeld hoeveel uur je werkzaamheden zou verrichten voor deze onderneming.
Graag ontvangen we uiterlijk 13-11-23 antwoord op deze vragen. Je kunt hiervoor gewoon reageren op deze e-mail. Stuur daarbij ook onderbouwende documentatie (zoals facturen of overeenkomsten).
(…)”
2.7.
In het antwoord van [eiser] van 12 november 2023 staat:
“1. De dienstverlening vermeld als JDV op mijn factuur betreft een 1 op 1 begeleidingsdienst. Tijdens deze dienst ben ik toegewijd aan het begeleiden van de betreffende jongere gedurende zijn dagelijkse activiteiten. Mijn focus ligt op het handhaven van structuur en het nastreven van doelen die zijn vastgesteld in zijn zorgplan.
- De dienstverlening vermeld als waak op mijn factuur betreft een nachtdienst. Tijdens mijn nachtdienst houd ik toezicht op de woning door middel van camerabeelden en het uitvoeren van regelmatige rondes. Mijn voornaamste doel is het handhaven van een veilige omgeving binnen en rondom de woningen.
2. Mijn gefactureerde groepsdienst betreft de begeleiding van jongeren in een groep. Tijdens deze dienst richt ik me op het begeleiden van de jongeren gedurende hun dagelijkse activiteiten (dagplanning), met een focus op het handhaven van structuur en het realiseren van doelen zoals vastgelegd in hun individuele zorgplannen. Bovendien omvatten mijn taken ook huishoudelijke verantwoordelijkheden, waaronder schoonmaakwerkzaamheden en koken.
- De dienstverlening vermeld als waak […idem als onder 1 – vzr.]
3. Het onderscheid tussen een waak- en slaapdienst is dat er in een waakdienst actief toezicht wordt gehouden met een directe responsverantwoordelijkheid voor situaties en hulpverzoeken. Gedurende een slaapdienst is rust (slaap) toegestaan, de slaapdienst dient beschikbaar te zijn indien nodig. Op locatie zijn meerdere slaapdiensten met één waker. De slaapdienst kan gewekt worden bij een beroep op zijn/haar hulpvaardigheden.
4. Het is breed bekend dat er momenteel aanzienlijke personeelstekorten heersen binnen de zorgsector. In de afgelopen periode heb ik mij volledig toegewijd aan het leveren van mijn bijdrage binnen de grenzen van mijn mogelijkheden. Met de terugkeer van velen zorgverleners na de zomervakantie worden de uren weer flink gereduceerd. De meest concrete documentatie zijn de reeds verzonden facturen waarop de zichtbare uitbetalingen, data en gewerkte uren nauwkeurig zijn vermeld. Op mijn arbeidsovereenkomst met de bemiddelaar staat er geen specifieke gemiddelde verplichting van 100 uur per week vermeldt; dit was tijdelijk vanwege de aanzienlijke personeelstekorten op locatie gedurende de zomerperiode.”
2.8.
Bij e-mail van 5 december 2023 heeft Knab de bankrelatie, “onder verwijzing naar de Algemene Voorwaarden”, opgezegd per 2 januari 2024 en medegedeeld dat zij de gegevens van [eiser] heeft opgenomen in haar Intern Verwijzingsregister (IVR). Als reden is vermeld dat “het ondanks de door u gegeven toelichting voor Knab niet voldoende inzichtelijk is wat de aard en het doel van de transacties is geweest. Als gevolg hiervan kan niet voldoende worden uitgesloten dat de Knab betaalrekening gebruikt wordt voor doeleinden die niet passen bij het product. Daarnaast kan Knab op deze manier niet voldoen aan de vereisten die voortvloeien uit de wet- en regelgeving.” Het gaat in het bijzonder om “de transacties omtrent de inkomende factuurbetalingen van Nabij Zorg
B.V. en de contante opnames.”
2.9.
Per e-mails van 14 en 29 december 2023 heeft (de advocaat van) [eiser] , onder toezending van nadere stukken, bezwaar gemaakt. In de e-mail van 29 december 2023 staat onder meer:
“(…) Cliënt heeft naar aanleiding van uw bericht van 5 december 2023 zijn facturen nagelopen om te begrijpen waar de verwarring is ontstaan. Client heeft naast dagdiensten ook slaap- of waakdiensten gedraaid. De slaap- of waakdienst duurt minimaal 8 uur en die vangt aan op dezelfde dag als de dag waarop de dagdienst is gedraaid. De volledige uren worden dan op die datum gefactureerd. De datum van aanvang wordt dus als uitgangspunt genomen. Clients collega's factureren op dezelfde wijze en cliënt kan u indien gewenst ter vergelijking geanonimiseerde facturen van collega's doen toekomen.
Om het beter te begrijpen geeft client het volgende voorbeeld:
Dagdienst op 01-01-2023 van 09.00 tot 23.00 uur, waarna zijn waakdienst op 01-01-2023 om 23.00 uur aanvangt en op 02-01-2023 om 10.00 uur eindigt. Dan zijn er op 01-01-2023 in totaal 25 uren gefactureerd.
Bijgaand treft u een aantal schriftelijke verklaringen van zorgcoördinator [naam 3] en groepsbegeleiders [naam 4] en [naam 5] van Nabij Zorg die - kort gezegd - bevestigen dat cliënt als ZZP'er in de periode van 1 april 2023 tot 1 december 2023 als groepsbegeleider intensief met hen heeft samengewerkt. Cliënt heeft met name in de zomerperiode veel diensten gedraaid, omdat de meeste werknemers/ZZP'ers van Nabij Zorg wegens vakantie afwezig waren. Ook dit is door de zorgcoördinator bevestigd.
Verder treft u aan een aantal screenshots van jongeren waar client voor heeft gezorgd, inhoudende afscheidsberichten na afloop van clients opdracht.
(…)”
2.10.
Knab heeft op 8 februari 2024 aan [eiser] geschreven bij haar besluit te blijven en de rekening per 7 maart 2024 te ‘offboarden’.
2.11.
Inmiddels heeft Knab bericht de beëindiging op te schorten tot in dit kort geding in eerste aanleg uitspraak is gedaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat:
I. voortzetting en zonodig herstel van de bankrelatie,
II. binnen 24 uur na het vonnis toegang tot de bankrekening en betaalpassen,
III. verwijdering van de (persoons)gegevens van [eiser] uit het IVR,
een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Knab in de buitengerechtelijke kosten en proceskosten, met wettelijke rente.
3.2.
Knab voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

Inleiding en toetsingskader
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vorderingen.
4.2.
Knab baseert de opzegging zowel op haar contractuele opzeggingsbevoegdheid (in de eerste opzeggingsbrief van 5 december 2023) als op haar wettelijke verplichting tot beëindiging op grond van artikel 5 lid 3 Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) (in de tweede opzeggingsbrief van 8 februari 2024).
4.3.
Op grond van artikel 35 ABV hebben banken een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan de bank bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek ; zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929). Bij dit alles moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.4.
Banken hebben op grond van de Wwft een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt (of: misbruikt). Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
De banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 ABV).
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Knab vooralsnog de bankrelatie met [eiser] niet hoeft voort te zetten en zijn gegevens niet hoeft te verwijderen uit het IVR. Dat wordt hierna toegelicht.
Klantonderzoek
4.6.
Een jonge zzp-er in de zorg (geboren 2 januari 2002) ontvangt op de Rekening in een jaar (november 2022-oktober 2023), kort na de start van zijn onderneming, rond € 118.000,00 van Ammi Zorg en Nabij Zorg. Hij verdient gemiddeld zo’n € 10.000,00 per maand. Dat is veel. In dezelfde periode neemt hij daarvan bijna de helft, rond € 44.000,00, contant op in veertig porties. Bovendien lijkt er sprake te zijn van ‘smurfen’(grote transacties verdoezelen door ze op te splitsen); zo neemt [eiser] bijvoorbeeld in augustus 2023 in vier dagen in vijf opnames in totaal € 7.500,00 op. Dit zijn witwasindicatoren. Het is begrijpelijk dat Knab over dit alles, gelet op het witwasrisico in het algemeen en de steeds vaker voorkomende ‘zorgfraude’ in het bijzonder, vragen stelt.
4.7.
Aan [eiser] kan worden toegegeven dat hij de door Knab op 25 oktober 2023 gestelde vragen en gevraagde documenten (zes met nummers aangeduide facturen, zie 2.3) snel (op 31 oktober 2023) heeft beantwoord respectievelijk verstrekt. De vervolgens door Knab op 1 november 2023 over – kennelijk - de 3 facturen aan Nabij Zorg B.V. gestelde twee vragen zijn door [eiser] op 2 november beide beantwoord. Ook de vragen van Knab van 6 november 2023 zijn door [eiser] binnen een week beantwoord (zij het zonder de gevraagde onderbouwende documentatie). De inhoud van de reactie van [eiser] heeft echter de terechte twijfels van Knab over integriteitsrisico’s niet kunnen wegnemen en dat is begrijpelijk om de volgende redenen.
Hoog aantal gewerkte en uitbetaalde uren
4.8.
Voor het hoge aantal gewerkte uren heeft [eiser] als verklaring gegeven dat hij in de zomermaanden van 2023 gemiddeld 100 uur per week heeft gewerkt als gevolg van de tekorten in de bezetting van het tehuis de “Dromenvanger”. Knab heeft daar terecht tegenin gebracht dat het onwaarschijnlijk (en ook onverantwoord) is om maandenlang zo veel uren te werken. Uit de drie overgelegde facturen aan Nabij blijkt bovendien dat [eiser] zelfs nog meer zou hebben gewerkt: 112 tot 141 uur per week. [eiser] zou dus drie maanden lang elke dag 16 à 20 uur hebben gewerkt met maar vier vrije dagen (inclusief de weekends). Dat is niet geloofwaardig. Toen Knab op 6 november 2023 specifiek vroeg hoe de werkdagen 1 augustus (volgens de factuur 22 uur gewerkt, JDV en waak) en 5 augustus 2023 (19 uur gewerkt, groep en waak) er dan feitelijk uitzagen, heeft [eiser] slechts met algemeenheden geantwoord (op 12 november 2023, onder 1 en 2 – zie 2.7). Hett antwoord verklaart ook niet hoe iemand maanden achtereen rond 20 uur per dag kan werken en het moet [eiser] duidelijk zijn geweest dat dat de kernvraag van Knab was.
4.9.
Ook de stelling van [eiser] dat de 100-urige werkweken tot de drie zomermaanden beperkt waren, vindt geen steun in de stukken. Knab wijst er op dat [eiser] op 13 november en 5 december 2023 krap € 18.000,00 respectievelijk € 17.000,00 heeft ontvangen van Nabij, waarbij op het rekeningafschrift is vermeld: ‘fac [fact.nr. 6] (…) Dromenvanger’ resp ‘fac [fact.nr. 7] (…) Dromenvanger’. Volgens Knab betreft het facturen over september en oktober 2023 en zou het betekenen dat [eiser] ook in die maanden tegen de 100 uur per week zou hebben gewerkt. Dat is door [eiser] niet weersproken. Ter zitting heeft de advocaat van [eiser] gezegd dat [eiser] ook na de zomer veel uren moest maken omdat hij jongeren met hechtingsproblematiek begeleidde, zodat de begeleiding door hemzelf moest gebeuren. Ook zou [eiser] nooit hebben gesteld dat hij alleen in de zomer veel uren maakte, maar dat klopt niet: in de mail van 12 november 2023 schrijft [eiser] “
Met de terugkeer van velen zorgverleners na de zomervakantie worden de uren weer flink gereduceerd.”.
4.10.
Knab vindt het vreemd dat [eiser] blijkens de facturen op diverse dagen in de zomer van 2023 zelfs 22 tot 25 uur per dag zou hebben gewerkt. [eiser] heeft uitgelegd dat het dan gaat om een dagdienst met aansluitend een slaap- of waakdienst. Deze uitleg is, in ieder geval voor de diverse dagen dat het blijkens de facturen een dagdienst met aansluitend een waakdienst betreft, niet te rijmen met het feit dat men (ook volgens [eiser] zelf in zijn bericht van 12 november 2023) tijdens een waakdienst niet mag slapen. Met Knab is de voorzieningenrechter van oordeel dat het niet aannemelijk is dat een medewerker vrijwel zonder slaap dagen of zelfs weken achtereen zou moeten doorwerken.
Documentatie
4.11.
Knab voert verder aan niet alle gevraagde documentatie te hebben ontvangen. Dat is gedeeltelijk waar. Knab heeft eerst naar specifieke facturen, met nummers, gevraagd en aan [eiser] moet worden nagegeven dat hij die allemaal - snel - heeft verstrekt. De voorzieningenrechter is het niet met Knab eens dat [eiser] , een jonge zzp-er, had moeten begrijpen dat hij nog meer facturen had moeten sturen dan die met de nummers waar Knab expliciet om vroeg. Wel onbegrijpelijk is het dat [eiser] naar aanleiding van vraag 4 (waarin Knab specifiek naar Nabij Zorg vroeg) van 6 november 2023 geen overeenkomst (van opdracht bijvoorbeeld) met Nabij Zorg heeft gestuurd of een ander stuk ter verklaring van een 100-urige werkweek gedurende vele maanden. Op grond van de vragen van Knab moet het [eiser] duidelijk zijn geweest dat hier voor Knab de kern van het probleem zat. De overgelegde schriftelijke verklaringen van – naar [eiser] stelt - collega’s en cliënten zijn niet verifieerbaar en dus onvoldoende. Pas de dag vóór de aanvankelijk op 16 april 2024 geplande zitting in dit kort geding heeft [eiser] vier documenten overgelegd, waaronder twee overeenkomsten van opdracht: met Ammi Zorg en met Zorgtreffers B.V., maar niet met Nabij Zorg. Voor dat laatste heeft [eiser] , ook ter zitting, geen goede verklaring gegeven. Hoe dat ook zij, ook uit deze laat ingediende stukken blijkt niet waarom [eiser] zo onwaarschijnlijk veel uren moest werken voor – met name – Nabij Zorg. Tenslotte is het opmerkelijk dat nergens in de stukken de locatie van of andere informatie over de “Dromenvanger”, waar [eiser] de meeste uren zou hebben gemaakt, te vinden is.
Contante opnames
4.12.
[eiser] geeft (in zijn e-mail van 31 oktober 2023) als redenen voor de grote contante opnames van de Rekening in korte tijd: zijn onzekerheid in verband met de oorlog in Oekraïne en dat hij contanten heeft gebruikt voor kado’s voor zijn ouders (een Umrah, kleine bedevaart) en voor vakanties. Het restant is bedoeld voor het inrichten van zijn woning en zijn trouwplannen, aldus [eiser] . [eiser] stelt de kosten van de vakanties niet met stukken te kunnen onderbouwen omdat het korte reisjes binnen Europa met de auto zijn geweest, maar met betrekking tot de Umrah heeft hij op 15 april 2024 een factuur overgelegd en een verklaring van zijn zus. Daarin verklaart zij van [eiser] voor de Umrah ongeveer € 5.100,00 “contant [te hebben] ontvangen en via de bank overgemaakt.”
Knab vindt dit een ingewikkelde constructie en begrijpt niet waarom [eiser] het bedrag voor de Umrah niet zelf naar de reisorganisatie heeft overgemaakt. Ook vindt Knab het bezwaarlijk dat [eiser] over de bestemming van de resterende € 38.960,00 geen duidelijkheid in de vorm van onderbouwende documentatie heeft verschaft.
4.13.
De voorzieningenrechter stelt vast dat Knab na het antwoord van [eiser] van 31 oktober 2023 tijdens het klantonderzoek niet meer is teruggekomen op de contante opnames. Ook is het nog altijd zo dat contant geld een legaal betaalmiddel is. Het gaat hier echter om een ongebruikelijke hoeveelheid contante transacties en een in verhouding tot de inkomsten van [eiser] groot totaalbedrag, waarvoor [eiser] een weinigovertuigende verklaring heeft gegeven en nauwelijks onderbouwing. Dit, in combinatie met de terechte twijfels van Knab over de hoeveelheid uren op de facturen, rechtvaardigt de conclusie van Knab dat [eiser] onvoldoende inzicht heeft gegeven in de transacties op de Rekening en de contante geldopnames en dat er sprake is van duidelijke (witwas)risico’s.
Conclusie
4.14.
Voldoende aannemelijk is dus dat een bodemrechter zal oordelen dat Knab op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was de bankrelatie te beëindigen. Dat betekent dat beoordeling van de vraag of het gebruikmaken door Knab van haar opzeggingsbevoegdheid op grond van artikel 35 ABV naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, niet meer aan de orde is.
4.15.
Dit betekent ook dat er, gelet op de toepasselijke regelgeving waaronder de AVG, voldoende grond voor Knab is om de gegevens van [eiser] op te nemen in haar IVR. Daarbij gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat alleen de veiligheidsmedewerkers van Knab die gegevens kunnen inzien en niet ook de medewerkers van Aegon, zoals nog wel in de opzeggingsbrief van 5 december 2023 staat (maar die dateert van vóór de afsplitsing van Knab).
4.16.
Een belangenafweging maakt dit alles niet anders. Niet juist is de veronderstelling van [eiser] dat hij door de registratie in het IVR geen zakelijke rekening bij een andere bank kan krijgen. Medewerkers van andere banken kunnen het IVR van Knab immers niet inzien. Anderzijds is het voor [eiser] niet gunstig dat doorgaans bij de aanvraag van een bankrekening de vraag moet worden beantwoord of elders een rekening geweigerd is. Dit nadeel komt echter voor risico van [eiser] en weegt niet op tegen het belang van Knab om aan haar wettelijke verplichtingen uit hoofde van de Wwft te voldoen. Overigens is niet betwist dat [eiser] nog een (waarschijnlijk privé-)rekening heeft bij RABO bank; hij houdt dus toegang tot het betalingsverkeer.
4.17.
De slotsom is dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. [eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Knab worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.
type: MAH
coll: MA

Voetnoten

1.Op 4 april 2024 is de statutaire naam veranderd van "Aegon Bank N.V." in "Knab N.V.".