ECLI:NL:RBAMS:2024:2732

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
AMS 23/1645
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had op 15 maart 2023 een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 14 februari 2023. De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak gesloten, omdat voortzetting niet nodig was en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit was het gevolg van het niet tijdig betalen van het griffierecht, dat was vastgesteld op € 365,-. De griffier had eiseres meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiseres had hier niet op gereageerd of had geen bewijs van betalingsonmacht overlegd.

De rechtbank overwoog dat de gemachtigde van eiseres, mr. Bartels, een ervaren rechtshulpverlener is en dat van hem verwacht mag worden dat hij een goede administratie bijhoudt. De rechtbank concludeerde dat de ontkenning van ontvangst van de notabrieven door Bartels niet geloofwaardig was, gezien zijn frequente betrokkenheid bij procedures en het ontbreken van bewijs van postproblemen. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1645

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 15 maart 2023 een beroepschrift van eiseres ontvangen dat is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 14 februari 2023 (de bestreden uitspraak).

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. [2] In deze zaak is het griffierecht vastgesteld op € 365,-. De griffier heeft een termijn gesteld waarbinnen het griffierecht moet zijn betaald. Dat betekent dat het hele bedrag binnen die termijn moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Beroep op betalingsonmacht [3]
3. Eiseres heeft gevraagd om uitstel van betaling voor het griffierecht. Een dergelijk verzoek moet als een verzoek om vrijstelling van het griffierecht worden aangemerkt. De griffier heeft niet op het verzoek van 14 maart 2023 gereageerd, zoals de rechtbank de gemachtigde van eiseres, Bartels, heeft aangekondigd in de brief van 16 februari 2023.
4. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van 14 maart 2023 terecht niet in behandeling is genomen. De griffier heeft Bartels bij brief van 16 februari 2023 gemotiveerd bericht dat vanaf heden geen acht wordt geslagen op een beroep op betalingsonmacht, wanneer is verzuimd het formulier c.q. de benodigde gegevens mee te sturen. [4] Het verzoek van 14 maart 2023 is niet gemotiveerd noch voorzien van financiële gegevens die betrekking hebben op de financiële positie van eiseres. Het verzoek wordt definitief afgewezen.
Betaling griffierecht
5. De griffier heeft eiseres bij brief van 28 maart 2023 een betaaltermijn van vier weken gesteld. In een per aangetekende post verzonden brief van 26 april 2023 heeft de griffier eiseres een tweede betaaltermijn van vier weken gegeven. Dat betekent dat het griffierecht uiterlijk op 24 mei 2023 door de rechtbank moet zijn ontvangen.
6. Eiseres heeft het griffierecht niet betaald.
7. Eiseres heeft bij brief van 18 januari 2024 gereageerd op de vraag van de griffier bij brief van 17 januari 2024 om de reden van het niet betalen van het griffierecht op te geven. Eiseres heeft aangevoerd dat in zijn dossier de notabrief ontbreekt.
8.1
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen eiseres in haar brief van 18 januari 2024 heeft aangevoerd niet kan leiden tot de conclusie dat eiseres het achterwege laten van de betaling van het griffierecht niet kan worden aangerekend. De omstandigheid dat in het dossier van Bartels de notabrief ontbreekt, is daartoe onvoldoende. De notabrieven van
28 maart 2023 en 26 april 2023 zijn verzonden naar het door eiseres in het beroepschrift opgegeven adres van Bartels. Laatstgenoemde brief is aangetekend verzonden. De rechtbank heeft geen van de brieven teruggekregen.
8.2
Voor zover Bartels heeft beoogd aan te voeren dat hij (aangetekende) brieven niet ontvangt overweegt de rechtbank het volgende.
Bartels procedeert in zeer veel zaken. Alleen al bij deze rechtbank zijn dat gemiddeld meer dan 100 zaken per jaar. [5] Het is de rechtbank uit eigen wetenschap bekend dat Bartels geregeld aanvoert dat hij een bepaalde brief niet in zijn dossier heeft of de ontvangst van een per (aangetekende) post verzonden brief ontkent. Tot op heden heeft Bartels de kennelijk door hem ervaren postproblemen nog nooit onderbouwd. Het is algemeen bekend dat de afzender van een poststuk gedurende korte tijd bij PostNL de Track & Trace code kan controleren. [6] Uit eigen ervaring is deze rechtbank bekend met een periode van drie tot maximaal zes maanden. Een ‘blote’ ontkenning van de ontvangst van de notabrief is onvoldoende.
8.3
Van een professioneel gemachtigde mag worden verlangd dat hij een goede administratie bijhoudt van de door hem namens diverse belanghebbenden ingestelde beroepen en dat hij weet dat bij de betaling van het griffierecht de vermelding van het betreffende zaaknummer volstaat. Bartels heeft beroep namens eiseres ingesteld en de bestreden uitspraak bijgevoegd. Bartels heeft in het beroepschrift geen eigen kenmerk vermeld. Van de gerechtelijke instantie waar het beroep bij wordt ingesteld, mag worden verwacht dat die op duidelijke wijze communiceert over het zaaknummer dat aan een zaak wordt gekoppeld. In de bevestiging van ontvangst die de griffier aan Bartels heeft gestuurd is duidelijk aangegeven wat het aan die zaak toegewezen zaaknummer is. Bedoeld zaaknummer en de naam van indiener zijn vervolgens opgenomen in de latere correspondentie waaronder de beide notabrieven. Hiermee was het voor Bartels duidelijk, althans had het hem duidelijk moeten zijn, ten aanzien van welk door Bartels ingesteld beroep de nota griffierecht is uitgereikt.
9. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep. Voor een proceskostenveroordeling is bij die uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 mei 2024
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.artikel 8:41 van de Awb
3.beroep op betalingsonmacht is hetzelfde als een verzoek om vrijstelling van de betaling van het
4.de rechtbank heeft de brief van 16 februari 2023 onderdeel van het dossier gemaakt
5.over de periode januari 2015 tot 1 januari 2024 (negen jaar) gaat het om circa 990 zaken
6.volgens informatie op PostNL over nummer 3SRBDS0163631