3.3.1Vrijspraak van feit 2: ontuchtige handelingen
Bewijsminimum in zedenzaken
Artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering houdt in dat de rechter niet uitsluitend op de verklaring van één getuige kan aannemen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Deze bepaling is bedoeld om de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in het geval dat de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij is niet vereist dat het bedoelde steunbewijs betrekking heeft op alle onderdelen van de tenlastelegging. Voor de ten laste gelegde gedragingen geldt dat de feiten en omstandigheden die in een getuigenverklaring (aangifte) worden genoemd, ook voldoende steun kunnen vinden in het overige bewijsmateriaal als dat geen betrekking heeft op de ten laste gelegde gedragingen. Daarbij geldt dat geen sprake mag zijn van een te ver verwijderd verband tussen de getuigenverklaring en dat overige bewijsmateriaal. Het vereiste van voldoende steun wordt wel omschreven als een eis van inhoudelijk verband die er vooral toe strekt dat de rechter in het concrete geval feiten en omstandigheden benoemt die op relevante wijze in verband staan met de inhoud van de verklaring van de getuige.
[persoon 1] heeft verklaard dat zij tijdens haar verblijf in de woning aan de [straat] in Amsterdam seks heeft gehad met verdachte. Door de officier van justitie is aangevoerd dat deze verklaring steun vindt in de verklaring van [persoon 2] en het aantreffen van een spermafractie met DNA-materiaal dat afkomstig is van verdachte. De spermafractie bevond zich op het onderlaken van het bed in de woning aan de [straat] , de plek waar de ontucht volgens de verklaring van [persoon 1] heeft plaatsgevonden.
De raadsvrouw heeft het volgende aangevoerd. [persoon 1] heeft voor het eerst tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris, dat twee dagen voor de zitting van 24 april 2024 heeft plaatsgevonden, over de ten laste gelegde ontuchtige handelingen verklaard. Daarnaast heeft te gelden dat de verklaring die [persoon 2] hierover heeft afgelegd niet concreet is. Hij stelt te hebben ‘gemerkt’ dat verdachte en [persoon 1] seks hebben gehad, maar heeft niet verklaard waaraan hij dit merkte. De verklaring van [persoon 2] is bovendien
decisive. Dat betekent dat in geval van een bewezenverklaring deze in beslissende mate is gebaseerd op zijn verklaring. Door de raadsvrouw is in een eerder stadium van het onderzoek verzocht [persoon 2] als getuige te horen. Dit verzoek is toegewezen, maar een getuigenverhoor heeft niet kunnen plaatsvinden. Nu de verdediging deze getuige niet heeft kunnen horen, dient zij hiervoor te worden gecompenseerd. Dit betekent volgens de raadsvrouw dat de verklaring van [persoon 2] niet voor het bewijs gebruikt mag worden. De spermafractie die op het onderlaken van het bed is aangetroffen, is volgens de raadsvrouw geen indicatie voor het ten laste gelegde, omdat onbekend is wanneer dit sperma hier is terechtgekomen.
De rechtbank stelt voorop dat zij de verklaring van [persoon 1] op zichzelf bezien betrouwbaar vindt. De vraag die zij moet beantwoorden is of deze verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De verklaring van [persoon 2] dat hij gemerkt heeft dat [persoon 1] en verdachte seks hebben gehad, vindt de rechtbank niet concreet genoeg. Zij ziet deze niet als ondersteuning voor de verklaring van [persoon 1] op dit punt. Op het onderlaken van het bed in de woning aan de [straat] in Amsterdam is een spermafractie aangetroffen die aan verdachte toebehoort. De rechtbank ziet dit evenmin als steunbewijs voor de verklaring van [persoon 1] . Verdachte heeft hiervoor als verklaring gegeven dat hij gebruik maakte van het bed en in dit bed heeft gemasturbeerd. De rechtbank stelt vast dat verdachte deze verklaring weliswaar pas heeft gegeven nadat het dossier is verstrekt, zodat hij zijn verklaring heeft kunnen aanpassen op de inhoud van het dossier. Echter, niet is vastgesteld wanneer de spermafractie op het onderlaken is terechtgekomen en daarom kan niet worden vastgesteld dat dit is gebeurd tijdens seks met [persoon 1] .
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [persoon 1] niet wordt ondersteund door ander bewijs. De rechtbank vindt daarom niet bewezen het onder 2 tenlastegelegde en zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
3.3.2Oordeel over feit 1: mensenhandel
Wie is gebruiker van instagram account ‘ [naam 5] ’?
De rechtbank stelt vast dat op de telefoon die bij verdachte in gebruik is verschillende berichten zijn verstuurd via het Instagram account ‘ [naam 5] ’. Verdachte heeft enerzijds verklaard dat dit een oud account is en dat hij dit account recent niet heeft gebruikt. Anderzijds heeft hij verklaard via dit account slechts enkele, maar niet de belastende berichten - die zien op het sekswerk door [persoon 1] - te hebben verstuurd. Deze belastende berichten zijn volgens verdachte verstuurd door [medeverdachte] die de telefoon van verdachte daarvoor gebruikte als verdachte bij [medeverdachte] was.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario van verdachte niet aannemelijk. De betreffende berichten zijn op verschillende dagen en op verschillende momenten verstuurd met het account ‘ [naam 5] ’ vanaf de telefoon van verdachte. Daarnaast zijn die berichten alleen op de telefoon van verdachte aangetroffen en is niet gebleken van soortgelijke berichten op [medeverdachte] zijn eigen telefoon. Dat verdachte en [medeverdachte] op al deze momenten telkens samen waren en dat [medeverdachte] deze berichten in het bijzijn van verdachte heeft verstuurd via een telefoon die aan verdachte toebehoort (en bij hem in gebruik was) en de berichten bovendien zijn verzonden via een account dat aan verdachte toebehoort, is niet aannemelijk geworden.
Gelet op de feiten en omstandigheden die de rechtbank hierboven heeft vastgesteld, concludeert de rechtbank dat het verdachte is geweest die de eerder vermelde berichten heeft verstuurd via het Instagram account ‘ [naam 5] ’.
Uit de feiten en omstandigheden die hierboven zijn opgenomen volgt dat verdachte [persoon 1] een slaapplek heeft geboden in de woning aan de [adres 3] in Amsterdam. De rechtbank merkt daarbij op dat [persoon 1] destijds minderjarig was. Zij had, toen zij verdachte ontmoette, al enkele dagen op straat geslapen en was van verdachte afhankelijk voor de slaapplek, voedsel en geld. Verdachte heeft bewust misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij daarmee had en van de daaruit voortvloeiende afhankelijke en daarmee kwetsbare positie van [persoon 1] .
Verdachte maakte vervolgens een seksadvertentie met een foto van [persoon 1] , plaatste die vervolgens op social media en maakte seksafspraken voor haar. Ook bracht hij [persoon 1] naar de afspraken en haalde haar daar weer op. [medeverdachte] bracht [persoon 1] eveneens naar de seksafspraken. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het overbrengen, huisvesten en opnemen van [persoon 1] . Het doel daarvan was evident om haar sekswerk te laten verrichten en de inkomsten daaruit van haar af te nemen. De rechtbank vindt daarom ook bewezen dat sprake is geweest van het oogmerk van uitbuiting.
Medeplegen
Nu uit het dossier is gebleken dat voor het bewezen verklaarde de woning van [medeverdachte] beschikbaar is gesteld en ook [medeverdachte] [persoon 1] naar seksafspraken heeft gebracht en haar heeft opgehaald, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van medeplegen.
4
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 mei 2023 tot en met 23 juni 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met één ander, een ander, te weten [persoon 1] , vijftien jaren oud, geboren op[geboortedag 2] [jaar], die zich in een kwetsbare positie bevond
telkens heeft overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [persoon 1] , terwijl die [persoon 1] de leeftijd van achttien jaren, nog niet had bereikt
en
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [persoon 1] de leeftijd van achttien jaren, nog niet had bereikt
en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [persoon 1] , met een derde tegen betaling, terwijl die [persoon 1] de leeftijd van achttien jaren, nog niet had bereikt
immers heeft hij, verdachte, telkens tezamen en in vereniging met één ander:
- die [persoon 1] onderdak geboden in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres 3] en
- die woning aan de [adres 3] ter beschikking gesteld als werkplek voor prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] en
- zich op boze en agressieve en anderszins dreigende en overheersende wijze geuit en- die [persoon 1] geïntimideerd en gemanipuleerd door onder andere te zeggen dat hij, verdachte, voor haar heeft gezorgd en in haar heeft geïnvesteerd en
- die [persoon 1] voorgehouden “about werk baby you're not going to leave me like this and l've invested money in it and that's not just you said okay you've given me the green light now there's no turning back” en
- die [persoon 1] gedwongen om op dagen meerdere klanten te ontvangen en bezoeken en
- die [persoon 1] naar klanten gebracht en bij klanten opgehaald en
- het geld dat die [persoon 1] verdiende ontvangen en
- die [persoon 1] in een positie gebracht en gehouden waar zij niet over haar eigen financiële middelen kon beschikken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.