Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
6 oktober 2014 tot en met 12 november 2015 in Amsterdam;
bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
profijtelijk rendement kon beleggen en
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
2 mei 2018 is de vordering van [naam 1] reeds toegewezen. Dit betekent dat de grondslag van de vordering van [naam 1] niet is gebaseerd op het onrechtmatig handelen van verdachte als bedoeld in artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek, daarvoor beschikt [naam 1] immers al over een executoriale titel, maar een vordering tot nakoming betreft van de verplichtingen uit hoofde van dat vonnis. In zoverre is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake van rechtstreekse schade als gevolg van het bewezenverklaarde, zodat hij niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.