ECLI:NL:RBAMS:2024:2706

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
13/342927-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring illegaal opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en methamfetamine, met toepassing van jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van het illegaal opslaan en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, het ter beschikking stellen van vuurwerk aan minderjarigen, het opzettelijk aanwezig hebben van 2,2 kilogram methamfetamine en het voorhanden hebben van een pistool. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 december 2023 in Amsterdam deze feiten heeft gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft de toepassing van het jeugdstrafrecht gemotiveerd door de mogelijkheid van pedagogische beïnvloeding en de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, waaronder de gevaarzetting van het professioneel vuurwerk en de aanwezigheid van harddrugs, zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waaronder het verkopen van vuurwerk aan een minderjarige en het aanwezig hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en begeleiding door een intensieve forensische aanpak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/342927-23
Datum uitspraak: 16 april 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] ,
nu gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. Bont, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L. Rommy, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij op 29 december 2023 in Amsterdam:
Feit 1:
samen met anderen al dan niet opzettelijk 1056 stuks van diverse soorten knalvuurwerk en 13 vuurpijlen, zijnde professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
al dan niet opzettelijk knalvuurwerk (Shock Bull Dog) aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ), ter beschikking heeft gesteld;
Feit 3:
opzettelijk ongeveer 2,2 kilogram Crystal Meth (methamfetamine) aanwezig heeft gehad;
Feit 4:
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen, behalve het in het onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen.
Het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde kan worden bewezen gelet op het dossier en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting.
Op basis van het filmpje van de diepvriesbakken dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen, de vingersporen van verdachte die op de diepvriesbakken zijn aangetroffen en overige chatberichten die op de telefoons van verdachte zijn aangetroffen, kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en dat de drugs zich binnen zijn machtssfeer bevonden (feit 3).
Op basis van de foto van het wapen en de overige chatberichten op de telefoon van verdachte over wapens kan worden vastgesteld dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en dat hij feitelijke zeggenschap kon uitoefenen over het wapen (feit 4).
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen een bewezenverklaring van het aanwezig hebben en ter beschikkingstellen van het vuurwerk (feit 1 en 2).
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het aanwezig hebben van de methamfetamine (feit 3) en het voorhanden hebben van het wapen (feit 4).
Feit 3
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat naast verdachte ook anderen gebruikmaakten van de garagebox en dat de drugs niet in het zicht lagen, zodat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de garagebox op 29 december 2023. De wetenschap op die datum kan ook niet op basis van het filmpje op de telefoon van verdachte en de aangetroffen vingersporen van verdachte op de diepvriesbakken worden vastgesteld. Daarnaast kan niet worden bewezen dat de drugs 2,2 kilogram wegen, omdat dit het brutogewicht inclusief verpakkingsmateriaal is geweest.
Feit 4
Ook ten aanzien van het wapen kan niet worden bewezen dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen in de garagebox op 29 december 2023, omdat ook anderen dan verdachte toegang hadden tot de garagebox en het wapen niet in het zicht lag. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat verdachte de feitelijke macht heeft kunnen uitoefenen over het vuurwapen. Dat er van het wapen een filmpje is aangetroffen is, gelet op jurisprudentie, daarvoor onvoldoende. Niet kan worden vastgesteld hoe dit filmpje op de telefoon van verdachte terecht is gekomen en of dit filmpje door verdachte is gemaakt.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring feit 1, 2, 3 en 4 en partiële vrijspraak feit 1
Feit 1
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte op de zitting, de kennisgeving van inbeslagname van het vuurwerk en het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzettelijk het ten laste gelegde vuurwerk voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht op basis van het dossier niet bewezen dat verdachte dit in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft gedaan, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
Feit 2
De rechtbank acht op basis van de bekennende verklaring van verdachte op de zitting en de processen-verbaal van verhoor van [naam 1] en [naam 2] ook bewezen dat verdachte opzettelijk knalvuurwerk (Shock Bull Dog) aan [naam 1] en [naam 2] ter beschikking heeft gesteld.
Feit 3
De rechtbank acht bewezen dat verdachte opzettelijk ongeveer 2,2 kilogram methamfetamine aanwezig heeft gehad. Daartoe overweegt zij als volgt.
In de garagebox waarin ook het vuurwerk van verdachte opgeslagen lag, zijn in een zak twee diepvriesbakken met daarin methamfetamine aangetroffen. Op deze diepvriesbakken zijn dactyloscopische sporen (hierna: vingersporen) aangetroffen. Deze sporen zijn door de politie onderworpen aan vergelijkend onderzoek. Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van twee van de vingersporen op verdachte. Daarbij zijn een zeer grote mate van overeenkomst en de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen geconstateerd. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. De rechtbank concludeert uit de individualisatie van de politie, met inachtneming van de rest van het dossier, dat de twee vingersporen op de diepvriesbakken afkomstig zijn van verdachte.
Op de telefoon van verdachte met goednummer 6442387 is een videobestand aangetroffen waarin een soortgelijke witte diepvriesbak met gelijkende inhoud te zien is. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij vlak voor de doorzoeking in de garagebox van één van de diepvriesbakken een filmpje heeft gemaakt en dat hij dit heeft doorgestuurd naar twee anderen. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de diepvriesbakken met daarin methamfetamine. Gelet op het zeer korte tijdsbestek tussen het maken en doorsturen van het filmpje en de doorzoeking op 29 december 2023, komt de rechtbank ook tot de conclusie dat verdachte op die datum wetenschap had van de aanwezigheid van de diepvriesbakken.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de inhoud van het bakje methamfetamine betrof, dat hij nog nooit van methamfetamine heeft gehoord en dat het bakje niet van hem was. Daarmee ontkent hij dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de methamfetamine en dat deze zich in zijn machtssfeer bevond.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig en verwerpt het verweer. Op de telefoon met goednummer 6442325 die bij verdachte is aangetroffen is een gesprek van 7 december 2023 over verschillende soorten drugs aangetroffen tussen het Snapchat-account “ [naam Snapchataccount 1] ” en “ [naam Snapchataccount 2] ”. De rechtbank stelt daarbij vast dat “ [naam Snapchataccount 1] ” één van de Snapchat-accounts van verdachte is, aangezien de telefoon onder verdachte in beslag is genomen en uit onderzoek aan die telefoon is gebleken dat onder andere gebruikersgegevens van
name“ [naam 3] ” met als gebruikersnamen “ [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 3] ” aan de applicatie Snapchat op die telefoon waren gekoppeld. Uit de berichten blijkt dat de gebruiker van het Snapchat-account “ [naam Snapchataccount 1] ” (hierna: verdachte) een lijst met daarop verschillende soorten drugs naar “ [naam Snapchataccount 2] ” stuurt en de tekst: “
lf you don’t see something in the list, don’t be afraid to ask!”. Vervolgens stuurt “ [naam Snapchataccount 2] ” naar verdachte: “
Ik had 1 3m en 1 ket. Hoeveel moet ik je geven?”.Verdachte antwoordt dan dat hij € 40,- moet geven. Uit dit gesprek kan worden afgeleid dat “ [naam Snapchataccount 2] ” vermoedelijk ketamine en 3mmc heeft gekocht van verdachte. Kennelijk hield verdachte zich dus bezig met het verkopen van verschillende soorten drugs.
Gelet op de Snapchat-berichten over drugs in onderlinge samenhang bezien met de aangetroffen vingerafdrukken op de diepvriesbakken met daarin methamfetamine en het videobestand op de telefoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en dat die drugs zich binnen zijn machtssfeer bevonden. Dat mogelijk ook anderen dan verdachte toegang hadden tot de garagebox en dat de bakken ten tijde van de doorzoeking niet direct in het zicht lagen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
De rechtbank stelt daarbij vast dat de methamfetamine inclusief de diepvriesdozen waar het in zat, samengenomen 2,2 kilogram wegen, zodat verdachte
ongeveer2,2 kilogram methamfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 4
De rechtbank acht bewezen dat verdachte een pistool voorhanden heeft gehad. Daartoe overweegt zij als volgt.
In de garagebox waarin ook het vuurwerk van verdachte opgeslagen lag, is een pistool aangetroffen. Op de telefoon van verdachte met goednummer 6442387 is een foto aangetroffen met daarop twee wapens afgebeeld. Op basis van een vergelijkend onderzoek naar de krassporen en het vuurwapennummer van één van de op de foto afgebeelde wapens concludeert de politie dat het om hetzelfde vuurwapen gaat.
Het Snapchat-account “ [naam Snapchataccount 3] ” heeft deze foto op 28 december 2023 naar de gebruiker van het Snapchat-account “ [naam Snapchataccount 4] ” en de gebruiker van het Snapchat-account “ [naam Snapchataccount 5] ” gestuurd. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de gebruiker van het Snapchat-account “ [naam Snapchataccount 3] ” is. In de chatberichten met deze twee accounts praat verdachte ook over wapens. Op 28 december 2023 stuurt verdachte naar het snapchataccount “ [naam Snapchataccount 4] ”: “
Die man Kolft me”, “
Hij trekt pipa”en: “
Heb 2 pipas. Van ze afgepkt
.Diezelfde dag in de middag vraagt “ [naam Snapchataccount 5] ” aan verdachte wat hij gisteren gedaan heeft, waarop hij antwoordt: “
Ruzie in de box. Om een wapen” en later: “
Wapens worden getrokken”. Ook stuurt hij: “
Zie je die zwarte. Dat was die van die nigers. Die hebben we verkocht aan [naam 4] en [naam 5] Die zilveren is van [naam 6] . Maar die zwarte is niet helemaal 100. Toen heeft [naam 7] die zilveren gegeven aan [naam 8] om paar onderdelen over te zetten. Toen werd [naam 6] kk boos”. Hieruit leidt de rechtbank af dat vlak voor de doorzoeking in de garagebox kennelijk ruzie is geweest om een wapen en dat verdachte twee wapens van anderen heeft afgepakt. Dit wordt ondersteund door de foto die verdachte naar beide accounts heeft gestuurd. Daarop staan namelijk ook twee wapens afgebeeld. Verdachte heeft daarbij verklaard dat hij de foto van de wapens niet zelf heeft gemaakt, maar via een groepschat heeft ontvangen en heeft doorgestuurd om stoer te doen. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig aangezien hetzelfde wapen, dat op de foto is afgebeeld, een dag nadat hij de foto naar “ [naam Snapchataccount 4] ” en “ [naam Snapchataccount 5] ” heeft gestuurd in de garagebox is aangetroffen.
Op basis van voornoemde chatberichten, de foto van het vuurwapen dat is aangetroffen op de telefoon van verdachte en het feit dat hetzelfde wapen een dag later is aangetroffen in de garagebox, concludeert de rechtbank dat verdachte het wapen bewust aanwezig heeft gehad en daarover ook de feitelijke macht heeft kunnen uitoefenen. Ook hier maken het feit dat mogelijk anderen dan verdachte eveneens toegang hadden tot de garagebox en het feit dat het wapen mogelijk niet direct in het zicht lag, het oordeel van de rechtbank niet anders.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 1
op 29 december 2023 te Amsterdam opzettelijk 580 stuks knalvuurwerk (Cobra Trate) en 54 stuks knalvuurwerk (Cobra 5 2G) en 13 vuurpijlen (Signalrakete) en 1 stuk knalvuurwerk (Napolitaanse bom rood) en 2 stuks knalvuurwerk (Napolitaanse bom groen) en 3 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6) en 80 stuks knalvuurwerk (Cobra 3 2G) en 144 stuks knalvuurwerk (Caramella 3) en 192 stuks knalvuurwerk (Shock Bull Dog), zijnde professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 29 december 2023 te Amsterdam opzettelijk knalvuurwerk (Shock Bull Dog), zijnde professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, aan [naam 1] en [naam 2] ter beschikking heeft gesteld;
Feit 3
op 29 december 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,2 kilogram Crystal Meth (methamfetamine), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 4
op 29 december 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Volga, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder feit 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van veertien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren. Verder heeft zij gevorderd hieraan de bijzondere voorwaarden te verbinden die de reclassering in het advies van 26 maart 2024 heeft geadviseerd.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het jeugdstrafrecht van toepassing te verklaren en een jeugddetentie op te leggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het illegaal opslaan en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, waaronder een grote hoeveelheid massa explosief vuurwerk. De gevaarzetting van massa explosief vuurwerk is groot. Een eigenschap van massa explosief vuurwerk is het gelijktijdig exploderen van aanwezig vuurwerk. De politie heeft beschreven dat de gevaarzetting van de hoeveelheid massa explosief vuurwerk in dit geval dermate groot was dat slechts gespecialiseerde politieagenten in de box mochten en portofoons en statische apparaten niet gedragen mochten worden, om een explosie te voorkomen. Professioneel vuurwerk, in handen van mensen die onvoldoende zijn opgeleid om met dat vuurwerk om te gaan, brengt grote gevaren met zich. Dat verdachte niet over de juiste kennis beschikte om veilig met het vuurwerk om te gaan, blijkt uit de omstandigheden waaronder hij het vuurwerk had opgeslagen. Het vuurwerk lag namelijk in een garagebox die daarvoor niet geschikt was. Ook lag naast het vuurwerk een losse accu en lagen er plastic tasjes bij en op het vuurwerk. Plastic is statisch en kan zorgen voor ontbranding bij massa explosief vuurwerk. Verder is in de box een rol snel lont aangetroffen, dat dermate snel brandt dat dit ervoor kan zorgen dat over een langere afstand meerdere stuks vuurwerk vrijwel gelijktijdig tot ontploffing komen. De box bevond zich daarbij onder vier woningverdiepingen, midden in een woonwijk en nabij een kinderopvang. Indien het vuurwerk tot ontbranding of ontploffing zou zijn gekomen dan had dit geleid tot een groot gevaar voor de omwonenden en voor de ingeschakelde hulpdiensten. Daarnaast zou sprake zijn geweest van grote materiële schade. Niet gebleken is dat verdachte zich op enige manier bekommerd heeft om deze risico’s. Dit rekent de rechtbank verdachte daarom ook zeer zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte professioneel vuurwerk verkocht aan twee particuliere personen, waaronder een minderjarige. Het is zeer onverantwoord om explosief materiaal aan jonge kinderen te verschaffen. Afgezien van de brandgevaarlijkheid bij de opslag door de kopers, brengt het afsteken van professioneel vuurwerk ook grote risico’s met zich mee. Niet alleen voor degene die het vuurwerk afsteekt, maar ook voor eventuele omstanders. Te denken valt aan gehoorbeschadiging, oogletsel, verminking van ledematen of erger.
Ook heeft verdachte ongeveer 2,2 kilogram methamfetamine aanwezig gehad. Methamfetamine is een harddrug die zeer verslavend is en schadelijk is voor de gezondheid van de gebruiker. Dit maakt dat het gebruik flinke risico’s voor de volksgezondheid meebrengt. Daar komt bij dat de invoer en handel van harddrugs in het algemeen vaak gepaard gaat met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met geweld, schade en overlast tot gevolg.
Tot slot heeft verdachte in zijn garagebox een pistool voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en kan een gevoel van onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Persoon van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 11 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Reclasseringsadvies
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 26 maart 2024. In het rapport staat - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende. De reclassering schat het recidiverisico in als (laag)gemiddeld. Op het gebied van handelingsvaardigheden en pedagogische beïnvloeding lijken er indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht te zijn. Verdachte maakt een jeugdige indruk. Op het gebied van onderwijs heeft hij ondersteuning nodig, omdat hij moeite heeft met een positieve schoolgang. Het organiseren van zijn eigen gedrag en zijn zelfredzaamheid op dat vlak is enigszins beperkt. Naar voren komt dat verdachte enigszins beïnvloedbaar is. De waarde die verdachte hecht aan de beeldvorming over hem heeft invloed op zijn beweegredenen om strafbare feiten te plegen. Het verblijf van verdachte in een Justitiële Jeugdinrichting is op dit moment passend. Verder maakt verdachte deel uit en is hij afhankelijk van zijn gezin. Op basis hiervan adviseert de reclassering het jeugdstrafrecht toe te passen.
Ook adviseert de reclassering om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod, het volgen van onderwijs, dagbesteding en zogenoemde IFA-coaching (Intensieve forensische aanpak-coaching). Hoewel sprake is van stabiele huisvesting en een steunend familiair systeem, is er ook een aantal aandachtspunten bij verdachte geconstateerd, namelijk zijn woonomgeving, sociaal netwerk, softdrugsgebruik en schoolafwezigheid. Verdachte valt onder een groepsaanpak door zijn omgang met jongeren die de aandacht behoeven vanuit politie en gemeente. Verder heeft verdachte tijdens zijn voorarrest en in de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) enkele keren softdrugs gebruikt. Ook is problematisch dat verdachte de afgelopen twee jaar nauwelijks op school aanwezig is geweest. Gelet hierop en vanwege zijn jonge leeftijd is het wenselijk dat verdachte begeleid wordt door de reclassering, zodat toezicht kan worden gehouden op de voortgang van zijn schoolgang of andere dagbesteding. Daarnaast is het wenselijk dat via IFA-coaching inzicht kan worden gekregen in en hulp kan worden geboden bij het maken van juiste keuzes binnen het sociaal netwerk van verdachte.
De op te leggen straf
De rechtbank kan zich vinden in het advies van de reclassering en past het jeugdstrafrecht toe. Verdachte heeft namelijk ook op de zitting ervan blijk gegeven dat hij beïnvloedbaar is en veel waarde hecht aan de beeldvorming over hem. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte de ernst van de feiten onvoldoende lijkt in te zien.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straffen voor jeugdigen die de rechtbanken en gerechtshoven onderling hebben afgesproken in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het opslaan en voorhanden hebben van vuurwerk zijn er geen oriëntatiepunten. Bij het afleveren van vuurwerk is het oriëntatiepunt een taakstraf van 60 uur. Als er sprake is van een dealerindicatie van harddrugs is een taakstraf vanaf 120 uur het oriëntatiepunt. Tot slot is het oriëntatiepunt bij het voorhanden hebben van een echt vuurwapen een jeugddetentie van zes weken of meer.
De rechtbank neemt deze oriëntatiepunten als vertrekpunt, maar ziet wel aanleiding een hogere straf op te leggen. Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een combinatie van ernstige strafbare feiten en hij heeft niet tot nauwelijks verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. De rechtbank weegt ook in strafverzwarende zin mee dat verdachte het vuurwerk (ook) aan een minderjarige heeft verkocht.
Verdachte heeft op de zitting geen inzicht gegeven ten aanzien van zijn beweegredenen om de feiten zoals onder feit 3 en 4 bewezenverklaard te plegen en ziet zoals gezegd de risico’s die het opslaan van een grote hoeveelheid vuurwerk in een niet geschikte garagebox met zich brengt onvoldoende in. De rechtbank acht daarom een flinke stok achter de deur nodig om te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat en zal een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. Vanwege de jonge leeftijd van verdachte en gelet op het reclasseringsadvies en de daarin genoemde aandachtspunten, zal de rechtbank daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd. Het toezicht kan hem helpen bij het vinden van een passende opleiding of dagbesteding, hetgeen hem in de toekomst kan weerhouden van het plegen van strafbare feiten. De rechtbank hoopt dat verdachte deze kans met beide handen grijpt en dat hij probeert om, met deze hulp en begeleiding van de reclassering, een andere richting te geven aan zijn leven.
De rechtbank vindt gelet op de ernst en omvang van de gepleegde feiten een jeugddetentie van tien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden conform het reclasseringsadvies van 26 maart 2024, passend en geboden.

9.Voorlopige hechtenis

De raadsman heeft met een beroep op artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen. Gelet op bovenstaande strafoplegging wijst de rechtbank dit verzoek af.

10.Beslag

Onder verdachte zijn een aantal geldbedragen, een geluidsdemper, een aantal patronen en drugs in beslag genomen. Ook is een wapen in beslag genomen dat, zoals blijkt uit het proces-verbaal van wapenonderzoek administratief, abusievelijk twee keer in beslag is genomen en daardoor twee unieke goednummers heeft gekregen, te weten 6442319 en 6442454. Dit betreft hetzelfde vuurwapen. De rechtbank zal hierna daarom uitgaan van één in beslag genomen wapen.
10.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen verbeurd dienen te worden verklaard, omdat het vermoeden is dat de geldbedragen door middel van het plegen van strafbare feiten zijn verkregen. Het wapen, de geluidsdemper, de patronen en de drugs dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
10.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen dienen te worden teruggegeven aan verdachte. Verdachte handelde in schoenen en verdiende daar geld mee, zodat niet kan worden vastgesteld dat de in beslag genomen geldbedragen door middel van het plegen van strafbare feiten zijn verkregen. De raadsman refereert zich ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen aan het oordeel van de rechtbank.
10.3.
Oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de drugs en het wapen onttrekken aan het verkeer. De drugs en het wapen zijn voorwerpen met betrekking tot welke de onder feit 3 respectievelijk feit 4 bewezen geachte feiten zijn begaan en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal ook de geluidsdemper en de patronen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn daarvoor vatbaar, aangezien ze in het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven als het onder feit 4 bewezen geachte en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave van de geldbedragen aan verdachte gelasten, omdat niet kan worden vastgesteld dat deze door middel van het plegen van strafbare feiten zijnverkregen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
  • 36b, 36c, 36d, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • la, 2, 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
  • 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 en 2:
-
telkens: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
Feit 3:
-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Feit 4:
-
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat
een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden, van deze jeugddetentie
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
Veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor het maken van de eerste afspraak.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachte [naam 1] , geboren [geboortedatum] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Volgen van onderwijs
Veroordeelde volgt een opleiding/voltooit deze, voor zo lang de reclassering dit nodig vindt.
Dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
Andere voorwaarde het gedrag betreffende (IFA)
Veroordeelde laat zich begeleiden door IFA (Intensieve forensische aanpak) of een soortgelijke instantie, te bepalen door de reclassering. De begeleiding richt zich onder andere op het maken van juiste keuzes binnen het sociaal netwerk van betrokkene, het inzicht krijgen in (de invloed van) het netwerk en positionering hierin.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • medewerking verleent aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zo lang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Pistool (Goednrs. 6442319 en 6442454);
  • 1 DV Patroon (Goednr. 6442444);
  • 8 STK Patroon (Goednr. 6442450);
  • 1 STK Geluidsdemper (Goednr. 6442452);
  • 1 STK Verdovende Middelen (Goednr. 6442324).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • € 15,- IBGN 29-12-23 (Goednr. 6442362);
  • € 190,- IBGN 29-12-23 (Goednr. 6442365);
  • € 1.020,- IBGN 29-12-23 (Goednr. 6442372);
  • € 100,- IBGN 29-12-23 (Goednr. 6442376).
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. J.M.R. Vastenburg en G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Brokkelkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 april 2024.