Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek van de Oberstaatsanwältin in Bamberg. Dit verzoek was ingediend op 2 april 2024 en had betrekking op de toestemming voor uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon, geboren in Afghanistan, die momenteel gedetineerd is in Duitsland. Het verzoek was gebaseerd op artikel 14 van de Overleveringswet (OLW) en betrof feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan, waarvoor de betrokkene niet was overgeleverd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De overgeleverde persoon is op 20 april 2023 gehoord door de rechter-commissaris bij de Kantonrechtbank te Bamberg, waarbij hij de gelegenheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank concludeert dat de voorhanden zijnde stukken toereikend zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging van de overgeleverde persoon.
De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek toe te wijzen en verleent toestemming voor de uitbreiding van de vervolging voor de feiten zoals vermeld in het verzoek. Deze beslissing is genomen door de voorzitter mr. O.P.M. Fruytier, samen met de rechters mr. H.J. Bos en mr. A.L. op ‘t Hoog, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.L. van Loon.