Op 3 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Directrice van het Kantongerecht Kleve in Duitsland. Het EAB, dat op 9 december 2020 is uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 20 maart 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.J. Admiraal. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, heeft de vordering tot behandeling van het EAB ingediend op 20 februari 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit dat in Duitsland is omschreven als illegale handel in wapens, munitie en explosieven, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan worden opgelegd. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die is gegeven met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een eventuele straf in Nederland, en heeft geconcludeerd dat deze garantie voldoende is. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW).
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 2, 5, 6 en 7 van de OLW, toegepast in haar beslissing.