Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Mannheim. De officier van justitie diende op 8 januari 2024 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 20 april 2023. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1988, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de zitting op 28 februari 2024 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de persoonsgegevens van de opgeëiste persoon correct zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldde een vonnis van 6 juni 2018, waarin de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van één jaar en zes maanden was opgelegd voor illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij zij zich baseerde op de bepalingen van de OLW en het oordeel van de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.P.W. Helmonds, en de rechters mrs. G.M. Beunk en B.M. Vroom-Cramer, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.