Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht) Aschaffenburg, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht) Aschaffenburg van
matevan betrokkenheid van de gezochte persoon moet worden vermeld, maar niet dat de verdenking van betrokkenheid moet worden onderbouwd. Uit de feitomschrijving volgt in dit geval de pleegplaats, pleegdatum, de rol van de opgeëiste persoon - waarbij de opgeëiste persoon als mededader wordt aangemerkt - en de beschrijving van het feit. Daarmee is voldaan aan de in artikel 2, lid 2 onder e, OLW gestelde eisen. Daarbij komt dat sprake is van een vervolgings-EAB, waarbij de overlevering is gevraagd ten behoeve van een nog lopend strafrechtelijk onderzoek. De precieze gang van zaken met betrekking tot het feit waarvan de opgeëiste persoon in Duitsland wordt verdacht, zal later in Duitsland moeten blijken. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat het EAB ongenoegzaam is omdat in de feitsomschrijving alleen de naam van de opgeëiste persoon - die veel voorkomend zou zijn - wordt genoemd, verwerpt de rechtbank gelet op het voorgaande eveneens het verweer. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het EAB ook de verdere persoonsgegevens van de opgeëiste persoon vermeldt, waaronder zijn geboortedatum, zodat het EAB in ieder geval evident op hem betrekking heeft.
4.Strafbaarheid
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsartikelen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Kantongerecht (
Amtsgericht) Aschaffenburg (Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.