Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het ressortsparket in Florence, Italië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Albanië, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), omdat niet kon worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten voldoende had kunnen uitoefenen tijdens de rechtsgang in Italië. De rechtbank heeft op 13 februari 2024 en 28 februari 2024 zittingen gehouden, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De raadsman betoogde dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de veroordelingen in Italië en dat hij geen advocaat had aangesteld. De rechtbank heeft de Italiaanse autoriteiten om aanvullende informatie gevraagd, maar de antwoorden waren onvoldoende om te concluderen dat de opgeëiste persoon zijn rechten had kunnen uitoefenen. De rechtbank oordeelde dat de overlevering zou leiden tot een schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, en heeft daarom de overlevering geweigerd. De rechtbank benadrukte dat het aan de Italiaanse autoriteiten is om te beslissen over eventuele aanpassingen van het samenvoegingsbesluit, met inachtneming van het specialiteitsbeginsel.