ECLI:NL:RBAMS:2024:267

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
10660451
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen aanbod gedaan, essentialia van de arbeidsovereenkomst niet duidelijk; geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, staat de vraag centraal of er op 6 april 2023 een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen eiser en Randstad. Eiser stelt dat zij na een sollicitatietraject een aanbod heeft ontvangen, dat zij heeft aanvaard, terwijl Randstad betwist dat er een aanbod is gedaan. De kantonrechter oordeelt dat er geen aanbod is gedaan, omdat de essentialia van de arbeidsovereenkomst op dat moment niet duidelijk waren. De procedure begon met een dagvaarding op 7 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 december 2023. Eiser had eerder een arbeidsovereenkomst bij Randstad Groep Nederland, die eindigde op 1 september 2023. Eiser solliciteerde op een functie bij Randstad Sourceright B.V. en doorliep een selectieprocedure. Tijdens deze procedure ontving zij positieve feedback, maar uiteindelijk besloot Randstad om haar niet aan te stellen na ontvangst van een anonieme brief die haar capaciteiten in twijfel trok. De kantonrechter concludeert dat er geen voldoende bepaald aanbod is gedaan, omdat er geen concrete afspraken waren over salaris, duur van de functie, en de entiteit waar eiser in dienst zou treden. Hierdoor is er geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, en worden de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10660451 \ CV EXPL 23-11313
Vonnis van 23 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. C. Kat,
tegen

1.RANDSTAD ENTERPRISE B.V.,

te Diemen,
2.
RANDSTAD SOURCERIGHT B.V.,
te Diemen,
3.
RANDSTAD GROEP NEDERLAND B.V.,
te Diemen,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Randstad,
gemachtigde: mr. L. Guinee-Stehouwer.
Inleiding
In deze zaak gaat het om de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens [eiser] is haar onmiddellijk na een sollicitatietraject op 6 april 2023 een aanbod gedaan en heeft zij dat ook aanvaard. Daarmee is volgens haar een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Volgens Randstad is er geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Wel heeft Randstad gezegd [eiser] een aanbod te gaan doen maar heeft zij zich bedacht omdat [eiser] niet de beste kandidaat was, aldus Randstad. De kantonrechter is van oordeel dat er door Randstad geen aanbod is gedaan: de essentialia van de (arbeids)overeenkomst waren nog niet duidelijk op 6 april 2023. Dan kan er ook nog geen overeenkomst tot stand komen.
Hieronder worden eerst de stappen van deze procedure, de feiten en de vordering van [eiser] benoemd. Vervolgens volgt onder 4. de beoordeling van de kantonrechter. De beslissing staat onder 5.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende verzoek ex artikel 223 Rv met producties van 7 augustus 2023;
- het tussenvonnis van 29 augustus 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord met producties van 12 september 2023;
- de aanvullende producties 16 tot en met 18 aan de zijde van [eiser] .
1.2.
Op 14 december 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hiervan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] treedt op 1 september 2021, voor de duur van één jaar, in dienst als senior sales manager bij Randstad Groep Nederland. Deze arbeidsovereenkomst is vervolgens verlengd voor nogmaals één jaar en van rechtswege geëindigd op 1 september 2023. Op 21 juni 2023 geeft Randstad Groep Nederland [eiser] te kennen dat voornoemde arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt en stelt haar per 1 juli 2023 vrij van werk.
2.2.
Op 14 maart 2023 solliciteert [eiser] op een door Randstad Sourceright B.V. gepubliceerde functie voor Vice President (global accountmanagement). Randstad laat haar toe tot de selectieprocedure.
2.3.
Op 20 maart 2023 vindt in dat verband een gesprek plaats tussen [eiser] en [naam 1] (internal talent aquisition partner). In dat gesprek noemt [naam 1] een salarisindicatie met een bandbreedte van € 90.000,- tot € 110.000,-. Eveneens op 20 maart 2023 maakt [eiser] een personality assesment en verbal reasoning test.
2.4.
Op 22 maart 2023 heeft [eiser] een digitale meeting met [naam 2] (senior vice president global clients Randstad enterprise group. Vervolgens ontvangt [eiser] een uitnodiging voor een afsluitend sollicitatiegesprek op 6 april 2023. [eiser] dient daar een client case te presenteren. Op 28 maart 2023 is er een gesprek met [naam 3] (senior vice president global clients Randstad enterprise group).
2.5.
Tijdens het gesprek op 6 april 2023 zijn fysiek aanwezig [naam 2] , [naam 4] (chief customer officer Randstad enterprise solutions) en digitaal aanwezig zijn [naam 1] en [naam 3] . Kort na dit gesprek stuurt [naam 1] [eiser] het volgende bericht: “
Hi [eiser] …Congratulations! I thought you were brilliant today and it was clear your passion and excitement for the role had driven you to such depth of preparation, that I think there was no choice but to make you an offer! A really inspiring presentation and on a personal note I am really happy about your success! I am off tomorrow and not back until April 17th, but please feel free to message if you have any questions/issues along the way. Once again, well done and have a great Easter celebrating!!
2.6.
Ook op 6 april 2023 schrijft [naam 2] naar [eiser] : “
we gaan aan de slag en komen zo snel mogelijk bij je terug met een offerletter.”
2.7.
Op 7 april 2023 neemt [naam 2] kennis van een anonieme brief waarin uitgesproken wordt [eiser] niet te selecteren voor de VP-functie en haar capaciteiten en meer specifiek haar Statement of Work en IT kennis ernstig in twijfel worden getrokken. Ook op deze dag schrijft [naam 2] aan [eiser] : “
we are in the process of making you an offer. That said, we received some additional information which we would like to discuss and clarify with you.”. Nader onderzoek naar de herkomst van deze brief door Randstad heeft niets opgeleverd.
2.8.
Op 13 april 2023 informeert [naam 2] [eiser] over de brief en reageert [eiser] op de inhoud van de brief. [naam 2] geeft aan dat besloten is een gesprek in te plannen met specialist [naam 5] (vice president services procurement solutions) met het idee haar statement of work en IT-kennis te toetsen.
2.9.
Het gesprek met [naam 5] vindt plaats op 20 april 2023. Na met [naam 5] te hebben gecommuniceerd belt [naam 3] [eiser] diezelfde dag op en laat haar weten dat zij niet wordt aangesteld in de VP-functie. Later die dag schrijft [naam 3] : “
after the interview you had with [naam 5] and reflecting on what exactly we need for this new role, I made the decision to not continue with the process. [naam 5]]
was certainly positive about the interview based on the role of a regular VP. However for this new position we want to hire a colleague with a clear expertise and in depth knowledge of SOW as discussed in earlier conversations, which I was not sure after receiving the feedback.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert primair - samengevat – te verklaren voor recht dat tussen [eiser] en Randstad op 6 april 2023 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Verder wordt gevorderd Randstad te veroordelen tot: het toelaten van [eiser] tot de werkplek; het voldoen van haar salaris; betaling van een vertragingsboete; de verschaffing van een loonspecificatie, en opgave te doen van het functieniveau en de salarisklasse waarop [eiser] moet worden en is ingedeeld. Subsidiair wordt gevorderd betaling van € 130.000,- bruto ter vergoeding van inkomensschade vanwege het niet gestand doen van de arbeidsovereenkomst. Zowel primair als subsidiair wordt verzocht om € 5.000,- als vergoeding van de reputatieschade en € 10.982,40 ter vergoeding van gemaakte juridische kosten.
3.2.
Tevens verzoekt [eiser] bij wijze van voorlopige voorziening Randstad - samengevat - te veroordelen haar salaris te voldoen, haar toe te laten tot haar werkplek en opgave te doen van het functieniveau en het salaris waarin [eiser] is ingedeeld.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of tussen partijen op 6 april 2023 een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
Geen arbeidsovereenkomst
4.2.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod dat is aanvaard. Een aanbod dient voldoende bepaald te zijn. Van een arbeidsovereenkomst is sprake als voldaan is aan de belangrijkste elementen van een arbeidsovereenkomst. Naast arbeid, gedurende een zekere tijd, is dit loon en een gezagsverhouding.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat [eiser] een presentatie heeft gegeven die bedoeld was als sluitstuk van een sollicitatietraject. Deze presentatie is duidelijk goed ontvangen door Randstad. Vast is komen te staan dat zij is gefeliciteerd en haar is door verschillende gesprekspartners medegedeeld dat haar een aanbod (
offer) gedaan zou worden. Volgens [eiser] (maar niet volgens Randstad) is ook tegen haar gezegd aan het einde van het gesprek:
you got the job. Maar zelfs als die woorden zijn gebruikt is daarmee geen aanbod gedaan in de zin van de wet. Daarvoor is dit onvoldoende bepaald. Het moet immers voor partijen duidelijk zijn welke afspraken worden gemaakt over de essentialia van een (arbeids)overeenkomst. In dit geval is hiervan geen sprake. In de eerste plaats is er nog geen concrete afspraak gemaakt over de hoogte van het salaris. Er is in het eerste gesprek van 16 maart 2023 en in latere gesprekken door Randstad alleen een salarisindicatie gegeven. Volgens [eiser] heeft zij hierop gezegd ook genoegen te nemen met minder omdat zij een gebrek had aan staffing ervaring. Dat [eiser] , zoals zij stelt, hiermee had gecommuniceerd dat zij elk aanbod boven een bepaald minimum alvast had aanvaard, maakt niet dat er op 6 april 2023 een voldoende bepaald aanbod is gedaan. Aan [eiser] is ook expliciet gecommuniceerd dat het aanbod nog zou volgen: de
offerletterzou immers haar kant nog op komen.
4.4.
In de tweede plaats stond nog niet vast voor welke duur de functie zou worden aangeboden. Dat dit voor onbepaalde tijd zou zijn, zoals door [eiser] gesteld, kan nergens uit worden afgeleid. Dit volgt in ieder geval niet uit de vacaturetekst. Dat dit wel is opgenomen in een andere vacaturetekst, voor een andere VP-functie, maakt dit voor onderhavige functie geen gegeven. In de derde plaats wordt overwogen dat evenmin vast is komen te staan bij welke Randstad-entiteit [eiser] in dienst zou treden. Daarmee staat nog niet vast waar de gezagsverhouding komt te liggen. Evenmin is vast komen te staan wat de ingangsdatum zou zijn van de functie: door Randstad wordt immers betwist dat dit 1 mei zou zijn zoals [eiser] , zonder verdere onderbouwing daarvan, stelt.
4.5.
Kortom, de belangrijkste elementen van een arbeidsovereenkomst waren op 6 april 2023 onvoldoende bepaald. Van een aanbod dat door aanvaarding leidt tot een arbeidsovereenkomst was daarom geen sprake. De uitlatingen die gedaan zijn op 6 april 2023 door Randstad kunnen alleen worden gezien als een uitnodiging om in onderhandeling te treden over de arbeidsvoorwaarden. Zover is het echter uiteindelijk niet gekomen.
Nu geen sprake is van een arbeidsovereenkomst bestaat er ook geen grondslag voor toewijzing van de primaire vordering of de subsidiair gevorderde schadevergoeding.
Overig
4.6.
[eiser] heeft verder nog gesteld dat Randstad Enterprise B.V. dan wel Randstad Sourceright B.V. onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij in strijd met de zorgvuldigheid en redelijkheid die een goed werkgever betaamt heeft gehandeld door [eiser] niet te benoemen. Nog daargelaten dat reeds is geoordeeld dat Randstad geen aanbod heeft gedaan en er dus ook geen grondslag bestaat voor een benoeming in de VP-functie, kan ook overigens niet worden aangenomen dat Randstad onbetamelijk heeft gehandeld. Dit is door [eiser] ook niet, althans onvoldoende gemotiveerd, onderbouwd. Verder is, anders dan door [eiser] gesteld, telkens en adequaat gereageerd op het (voortdurend) aanschrijven door een gemachtigde van [eiser] . De door [eiser] gestelde inkomensschade, pensioenschade en schade ten gevolge van emotioneel leed is verder ook onvoldoende onderbouwd. Evenmin bestaat er grond om de door [eiser] buitengerechtelijk gemaakte juridische kosten toe te wijzen.
4.7.
Gelet op het voorgaande worden alle vorderingen zowel in het incident als in de hoofdzaak afgewezen.
4.8.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Randstad worden tot dit vonnis vastgesteld op € 792,00 (2 procespunten salaris gemachtigde van € 396,00) in de hoofdzaak en op nihil in het incident. De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het incident
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten welke aan de zijde van Randstad worden begroot op nul euro;
In de hoofdzaak
5.3.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.4.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Randstad tot dit vonnis vastgesteld op € 792,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum beschikking;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
743