Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Kantongerecht Euskirchen in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 2001, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en momenteel gedetineerd is in een penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft op 25 april 2024 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. M. al Mansouri, aanwezig was. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om bij de zitting aanwezig te zijn en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. J. Klein Molekamp.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Duitse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van oplichting, een feit dat in Nederland onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW.
De raadsman heeft verzocht om de feitelijke overlevering pas toe te staan na afloop van de Nederlandse strafzaak, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de lopende strafzaak geen belemmering vormt voor de overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon wordt overgeleverd aan de Duitse autoriteiten voor de feiten zoals beschreven in het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. A.W.T. Klappe en H.P. Kijlstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.