4.3Het oordeel over het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde
Gelet op de samenhang (onder meer in tijd en plaats) tussen de feiten 1, 2 en 3 zal de rechtbank deze feiten gezamenlijk bespreken.
Bij de beoordeling van het bewijs ten aanzien van feit 1 stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte kan dat de beantwoording van de bewijsvraag complex maken. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring dient dan ook sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron of bronnen dan het vermeende slachtoffer.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Voor de beoordeling of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is, en dus bruikbaar voor
het bewijs, is in zijn algemeenheid van belang of aangeefster consistent en gedetailleerd heeft verklaard. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en dat de verklaring van aangeefster daarom als betrouwbaar kan worden aangemerkt. Zij overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster heeft op 9 december 2022 tegen de ter plaatse gekomen verbalisanten direct verklaard dat er die nacht een man in haar boot was gekomen, dat de man haar probeerde te verkrachten, dat hij haar bovenkleding uitdeed, dat hij meermalen in haar gezicht sloeg en hij haar benen probeerde te spreiden en dat aangeefster haar ontlasting had laten lopen in de hoop zichzelf onaantrekkelijk te maken. Tijdens het informatieve gesprek zeden heeft aangeefster die verklaring bevestigd en heeft zij aangegeven dat de man haar meermalen met de vuist op haar hoofd had geslagen en probeerde haar kleding uit te trekken, dat ze op een gegeven moment beiden naakt op haar bed lagen en dat de man aangeefster bij haar borsten aanraakte, dat hij haar vagina had gemasseerd door er met zijn hand overheen te wrijven en dat de man probeerde met kracht haar benen te spreiden. Deze verklaring heeft aangeefster bij haar aangifte bevestigd. Zij heeft toen meer gedetailleerd verklaard over de feitelijke handelingen. Zo heeft aangeefster verklaard dat de man, toen ze probeerde te bellen voor hulp, tegen haar zei “wat doe jij, je kent niemand hier, niemand helpt jou” en vervolgens haar telefoon uit haar handen trok.
Aangeefster heeft verder onder meer verklaard dat de man aan haar haren trok, zijn arm om haar nek sloeg en haar tegen een glazen tafel gooide, waar zij met haar hoofd tegenaan viel, waardoor zij een hoofdwond opliep. Volgens aangeefster heeft de man haar meerdere malen op verschillende plekken op haar lichaam gebeten. Bij de rechter-commissaris heeft aangeefster op hoofdlijnen overeenkomstig de aangifte verklaard.
De rechtbank constateert dat de door aangeefster afgelegde verklaring tijdens het informatief gesprek zeden, de aangifte en haar verklaring bij de rechter-commissaris op detailniveau enigszins van elkaar verschillen. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen op essentiële onderdelen echter consistent en voldoende gedetailleerd zijn en dat de verschillen geen afbreuk doen aan de betrouwbaarheid ervan. Gelet daarop acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs en verdachte als dader
De verklaring van aangeefster vindt op meerdere onderdelen steun in het overige bewijs. Allereerst is er steun voor de verklaring van aangeefster over de geweldshandelingen. Zo is bij aangeefster letsel geconstateerd, onder meer een snee op het hoofd en een bloeduitstorting op de kin, en is ter plaatse gezien dat zij opgedroogd bloed op haar lippen had.
Tijdens het forensisch onderzoek op de woonboot van aangeefster hebben de rechercheurs gezien dat een ruit in de tafel stuk was, dat er glasscherven en bloed naast de tafel lagen en dat er bloed zat op de glasscherven in de sponning van de ruit. Daarnaast lag er bloed op het bed.
Steun voor de seksuele handelingen waarover aangeefster heeft verklaard en ondersteuning voor de verdenking jegens verdachte wordt gevonden in de volgende bevindingen.
Getuige [getuige] , buurvrouw van aangeefster en tevens meldster, heeft verklaard dat aangeefster in de nacht van 9 december 2022 bij haar boot aanklopte, dat haar bovenlichaam ontbloot was, dat ze zei dat ze verkracht was maar dat dat uiteindelijk niet was gebeurd omdat ze zichzelf had bevuild, en dat zij ontdaan was. Getuige verklaarde dat aangeefster angstig overkwam en dat ze achterom keek. Voorts heeft getuige verklaard dat zij kort daarop iemand uit de boot van aangeefster zag komen en een bootje verderop in zag gaan. Getuige heeft dat bootje vervolgens constant in de gaten gehouden tot de politie ter plaatse kwam. Zij heeft in die tussentijd niemand anders bij dat bootje gezien. Zij heeft verklaard dat de persoon die zij dat bootje in zag gaan, dezelfde persoon is als die later is aangehouden door de politie.
Van beide borsten van aangeefster werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-mengprofiel is 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier en het verhandelde ter zitting, dat verdachte donor is van een deel van het celmateriaal op de borsten van aangeefster.
Verdachte had bij zijn aanhouding twee broeken aan: een binnen- en een buitenbroek. Op de binnenbroek is bloed aangetroffen. Hiervan is een monster genomen. Van deze bemonstering is een zeer zeldzaam DNA-profiel verkregen, met een matchkans die kleiner is dan één op één miljard. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van aangeefster. Dit betekent dat het DNA-profiel van de bemonstering één miljard keer waarschijnlijker is als het DNA van aangeefster is dan als het DNA niet van aangeefster maar van een ander niet verwant persoon is. Op basis van het voorgaande, in samenhang bezien met de rest van het dossier en het verhandelde ter zitting, concludeert de rechtbank dat het in het bloed op de binnenbroek aangetroffen DNA afkomstig is van aangeefster.
Gelet op al het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster – die zij betrouwbaar acht – in voldoende mate wordt gesteund door overig bewijs. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring in de aangifte. Voorts is de rechtbank op basis van hetgeen hiervoor is besproken van oordeel dat het verdachte is geweest die de seksuele- en geweldshandelingen heeft gepleegd.
Bewezenverklaring poging tot verkrachting
Naar het oordeel van de rechtbank kan het handelen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden gezien dan als een poging tot verkrachting. Anders dan de raadsman heeft bepleit, kan uit de handelingen van verdachte – het naar beneden trekken van de broek van aangeefster, het uit elkaar duwen van haar benen en het grijpen in haar vagina – wel degelijk worden afgeleid dat verdachte de intentie had om het lichaam van aangeefster seksueel binnen te dringen. De rechtbank acht feit 1 daarom bewezen.
Bewezenverklaring aanranding
Uit het gebezigde bewijs vloeit ook de bewezenverklaring van de onder feit 2 tenlastegelegde aanranding voort. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte aangeefster op
9 december 2022 op haar woonboot te Amsterdam heeft aangerand.
Vrijspraak poging zware mishandeling
De rechtbank acht de onder feit 3 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling niet bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij. De rechtbank acht bewezen dat verdachte aangeefster tegen de glazen tafel heeft gegooid, waarbij zij met haar hoofd die tafel heeft geraakt. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet gekwalificeerd worden als een poging tot zware mishandeling, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. Het enkele gooien van iemand tegen een glazen tafel levert – zonder nadere feitelijke onderbouwing hiervan – geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op. Dat aangeefster met haar hoofd tegen de tafel is gekomen, maakt dit niet anders.
Bewezenverklaring mishandeling
De bewezenverklaarde feitelijke handelingen leveren wel mishandeling op. De rechtbank acht hetgeen onder feit 3 subsidiair is tenlastegelegd daarom bewezen.
Ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten geldt dat verdachte wordt vrijgesproken van het vastpakken dan wel dichtknijpen van de keel en/of halsstreek van aangeefster, nu dit op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende kan worden vastgesteld. Het is immers goed mogelijk dat de bovenkleding van aangeefster om haar hals is blijven steken op het moment dat verdachte deze bij haar uittrok, en dit bij aangeefster het gevoel teweegbracht dat haar keel en/of hals werd vastgepakt of dichtgeknepen. Aangeefster heeft dit ook zelf verklaard.
Gelet op de overlap van alle bewezenverklaarde handelingen in de verschillende feiten, is er sprake van eendaadse samenloop.