ECLI:NL:RBAMS:2024:2641

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
13-037438-02
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar voor terbeschikkinggestelde met borderline persoonlijkheidsstoornis en antisociale trekken

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1980, die sinds 27 december 2002 ter beschikking is gesteld voor verpleging. De officier van justitie heeft op 1 februari 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde gehoord, evenals de officier van justitie en de raadsman. De deskundige van de kliniek heeft een advies uitgebracht waarin wordt gesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en dat er een hoog risico op gewelddadig gedrag bestaat bij beëindiging van de TBS-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde sinds 28 september 2021 in een forensisch psychiatrisch centrum verblijft en dat er sprake is van een wisselend toestandsbeeld. Ondanks enige vooruitgang in de behandeling, is er nog steeds een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft op basis van het advies en de verhandelingen ter zitting geoordeeld dat de veiligheid van anderen eist dat de TBS-maatregel met twee jaar wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie is toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling is verlengd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-037438-02
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 1 februari 2024 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
thans verpleegd in Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) [locatie] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 27 december 2002 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling (hierna: TBS) laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 15 maart 2022 voor de tijd van twee jaren werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 27 december 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [locatie] Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (hierna: LFPZ), strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de e-mail van 26 maart 2024 van [locatie] LFPZ, inhoudende een aanvulling op het hiervoor genoemde advies.
De terbeschikkinggestelde is op 27 februari 2024 door middel van een rogatoir verhoor bij de rechter-commissaris in de rechtbank Oost-Brabant gehoord op de vordering verlenging terbeschikkingstelling. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft op 28 maart 2024 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer en de raadsman van de terbeschikkinggestelde mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, alsmede de deskundige [persoon] , verbonden aan FPC de [locatie] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [locatie] LFPZ (hierna: de kliniek) van 27 december 2023 en de aanvulling hierop van 26 maart 2024 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Bij betrokkene is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. In het verleden is sprake geweest van psychotische decompensatie, waarvan nu – waarschijnlijk door een combinatie van een stabiele omgeving en abstinentie van gebruik – al geruime tijd geen sprake meer is. Tevens is er sprake van ADHD, waarvoor betrokkene momenteel niet medicamenteus behandeld wordt. Er is sprake van een stoornis in middelengebruik, waaronder alcohol, cannabis en amfetamine, in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
Behandelverloop
Betrokkene verblijft sinds 28 september 2021 binnen de LFPZ te [plaats], waar een gestructureerd en overzichtelijk leefmilieu wordt geboden en waar betrokkene stapsgewijs meer vrijheden krijgt. Er is sprake van een wisselend toestandsbeeld en gedragsmatig functioneren, hetgeen past bij de pathologie van betrokkene. De draagkracht van betrokkene is zeer beperkt. Daarnaast kan ze situaties niet goed overzien en heeft ze duidelijkheid en begrenzing nodig. Wel leert betrokkene gevoelens en spanningen bespreekbaar te maken. Na augustus 2022 is er een relatie ontstaan tussen betrokkene en een medebewoner. De relatie oogt gelijkwaardig en wordt gemonitord door relatiegesprekken. Wel heeft het een weerslag op haar toestandsbeeld, aangezien een relatie gezien de borderline problematiek ingewikkeld is. Betrokkene is doorgaans goed in contact met medebewoners, maar kan ook ruis veroorzaken, mede door de neiging verhalen te verzinnen. Betrokkene heeft geen inzicht in haar borderline problematiek en de daarmee samenhangende dynamiek. Een aantal keren is een inperkende maatregel noodzakelijk geweest, omdat betrokkene bijvoorbeeld verbaal agressief gedrag vertoonde, de sfeer negatief beïnvloedde of dreigde iemand wat aan te doen. Ook is betrokkene in een aantal gevallen op eigen verzoek ingesloten, omdat zij anders haar spanningen niet kon reguleren. Het is van belang dat de spanningsvolle momenten worden beperkt door het ondernemen van activiteiten, zoals dagbesteding en verlof. Op aanvraag van de kliniek is het beveiligingsniveau in december 2022 op ‘laag’ vastgesteld en in februari 2023 is beveiligd en dubbel begeleid verlof gemachtigd. De verloven verlopen goed. Inname van verscheidene medicijnen die betrokkene gebruikte, is gestaakt zonder verandering van toestandsbeeld.
In het aanvullende bericht van 26 maart 2024 meldt de kliniek met betrekking tot het toestandsbeeld en het gedragsmatig functioneren van betrokkene het volgende. Op 4 februari 2024 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij betrokkene een medepatiënt een aantal maal heeft gestoken. In de periode voor dit incident ervoer betrokkene reeds in toenemende mate spanningen. Zij voelt zich niet serieus genomen en probeert door te dreigen drastische maatregelen af te dwingen. Betrokkene is na het incident in de prikkelarme kamer van de kliniek geplaatst. De samenwerking met het behandelteam verliep aldaar turbulent, waarbij betrokkene ernstig dreigende uitspraken naar medewerkers deed, waarna haar begeleiding door een ander behandelteam is overgenomen. Het contact lijkt hiermee te verbeteren. Momenteel is betrokkene is afwachting van plaatsing op een nieuwe afdeling. Betrokkene is sinds 22 maart 2024 geplaatst in de
special care unitvan de kliniek.
Risicotaxatie
Het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag bij wegvallen van de TBS-maatregel wordt als hoog ingeschat.
Ondanks de langdurige behandeling, heeft betrokkene nauwelijks ziekte-inzicht ontwikkeld. Vanwege de zeer beperkte draagkracht van betrokkene heeft zij blijvend ondersteuning nodig voor het omgaan met emoties, spanningen, frustraties en probleemsituaties. Als de TBS-maatregel op dit moment (voorwaardelijk) beëindigd zou worden, zal betrokkene op korte termijn worden overspoeld en terugvallen in agressief gedrag. Van een (ambulant) hulpverlenend kader zal betrokkene niet kunnen profiteren. Betrokkene heeft nauwelijks copingvaardigheden en zal binnen korte tijd terugvallen in middelengebruik en in conflict met haar omgeving komen. Op korte termijn zullen dreigementen worden geuit en op korte tot middellange termijn is er een hoog risico op forse fysieke agressie. De pathologie is bij betrokkene nog volop aanwezig en vraagt om een gedwongen, hoog beveiligd kader om het recidiverisico binnen de perken te houden. Binnen de LFPZ werd het risico op agressief gedrag matig geacht. Ter zitting is door de deskundige echter geantwoord dat deze inschatting op een fout berust en thans als hoog moet worden ingeschat. De kans op onttrekking wordt als laag ingeschat. Het voornaamste risicomanagement wordt geboden door verblijf binnen de hoog beveiligde omgeving van de LFPZ. Betrokkene wordt zo veel mogelijk duidelijkheid, structuur en autonomie geboden, terwijl er zo min mogelijk druk op haar wordt gelegd. Ze wordt – waar nodig – begrensd en ondersteund.
Koers en advies
Het verlof wordt ingezet om de kwaliteit van leven van betrokkene te vergroten. Er vindt dubbel begeleid verlof plaats. Op termijn kan, wanneer dit verantwoord wordt geacht, de overstap worden gemaakt naar enkel begeleid verlof en/of recreatieve verloven. Op dit moment is er geen sprake van een resocialisatie of uitstroomdoel. Daar zal op termijn naar gekeken worden. Betrokkene is langdurig aangewezen op een forensisch kader waarin voldoende toezicht is en waarin zij wordt bijgestuurd. Uit het verblijf binnen de LFPZ zal duidelijk worden hoe betrokkene zich kan ontwikkelen wanneer behandeldruk afwezig is. De prognose is dat betrokkene nog lange tijd afhankelijk is van het hoog beveiligde kader waarin zij verblijft om het recidiverisico te beperken. Daarom is het verblijf binnen het Forensisch Psychiatrisch Centrum noodzakelijk voor het risicomanagement. Op basis van het voorgaande is getuige advies om de TBS-maatregel met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. In afwijking van het aanvullende bericht van 26 maart 2024, heeft de deskundige aangegeven dat er sprake is van een hoog recidiverisico.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging.
Tijdens het rogatoire verhoor heeft de verdediging aangegeven te beseffen en te aanvaarden dat een verlenging van de maatregel met twee jaar reëel is. De raadsman heeft zich ter zitting van 28 maart 2024 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat aan de terbeschikkinggestelde bij vonnis van deze rechtbank van 27 december 2002 is opgelegd terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ter zake van onder andere poging tot moord, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en poging tot opzettelijk brandstichten. Dit zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee (2) jaren wordt verlengd.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[terbeschikkinggestelde]met
twee (2) jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.M. Grüschke, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Noyon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 maart 2024.