Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
[eiser]),
[gedaagde]),
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie en producties 1 tot en met 37,
2.De feiten
- perceel 1: niet van belang voor dit geding,
- perceel 2: sinds 1983 van mevrouw [naam] (hierna:
- perceel 3: sinds 13 mei 2015 van [gedaagde] ,
- perceel 4: sinds 7 maart 1994 van [eiser] ,
- perceel 5: in 1968 landbouwgrond (weiland) voor veeteelt, afgegraven en overwegend uit water gaan bestaan voordat [eiser] eigenaar werd van haar perceel.
- de groene pijlen vormen de route die [gedaagde] aflegt om van en naar zijn perceel te komen vanaf de openbare weg links op de afbeelding;
- de lichtblauwe ruiten zijn geparkeerde voertuigen, waarbij de meest linker drie voertuigen op [naam] ’s perceel van [naam] zijn;
- op de plaats van de paarse ster staat een hek om een put met daaraan een door [eiser] bevestigd bord waarop staat dat te passeren voertuigen maximaal twee ton mogen wegen;
- op de plaats van de gele ster staat een bloembak van [eiser] ;
- de roodbruine lijn vertegenwoordigt een schutting over het perceel van [eiser] vanaf de woning met nummer [adres] (links van de schutting) die zij verhuurt aan haar zoon, naar een ander gebouw onderaan de afbeelding,
- rechts van de schutting staat een loods die [eiser] verhuurt aan een garagebedrijf;
- op de plekken van beige driehoeken heeft [eiser] camera’s hangen;
- aan de rechterkant van [eiser] perceel tussen haar loods en [gedaagde] perceel, staat een schuur die [eiser] met naambord heeft aangeduid als ‘
3.Het geschil
4.De beoordeling
De advocaat van [gedaagde] , mr. Kloosterman, heb ik in de cc opgenomen opdat hij tegelijkertijd kennis neemt van dit bericht.’. In de CC-balk van het e-mailbericht is echter geen enkel e-mailadres opgenomen en [eiser] lijkt niet van een blinde kopie (BCC) of een naderhand doorgestuurd bericht uit te gaan, wat de rechtbank overigens met wat voorligt ook niet zou kunnen verifiëren. Daarom kan niet worden aangenomen dat [gedaagde] deze producties heeft ontvangen, laat staan dat dat tijdig was zodat [gedaagde] daar adequaat op kon reageren. De rechtbank laat deze stukken daarom buiten beschouwing.
BW), maar het huidige BW is op de erfdienstbaarheid van toepassing met inachtneming van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (
Ow).
Indien de percelen een tot en met vijf afzonderlijk worden verkocht, worden de volgende erfdienstbaarheden gevestigd:
Breedte[gedaagde] mag niet met voertuigen breder dan 2,80 meter over het terrein van [eiser] rijden, omdat de doorgang op het smalste punt 2,80 meter is tussen de woning die [eiser] verhuurt aan haar zoon en de bebouwing van [naam] . Aan [eiser] en haar huurders moet het vrijstaan om auto’s te parkeren op haar terrein, waaronder pal voor Villa Obstakel. In het kort gedingvonnis van 5 april 2022 is dit recht [eiser] ten onrechte ontzegd en is ten onrechte bepaald dat zij een doorgang van 3,50 meter naar het perceel van [gedaagde] moet vrijhouden.
auto’s rijwielen en dergelijke kleine voertuigen’ en daarnaast ‘
tractoren’ vanwege de boer die in het verleden het vijfde perceel voor veeteelt heeft uitgebaat. Destijds is niet tevens sprake geweest van akkerbouw met zware landbouwvoertuigen.
BreedteHet recht van overpad is ter breedte van de bestaande uitweg. De uitweg is op het breedste punt 7 meter en op het smalste punt 3,36 meter breed. [eiser] mag de doorgang daarom niet verder versmallen dan tot 3,36 meter. Uit luchtfoto’s is bovendien af te leiden dat de breedte van het pad vroeger zelfs rond de 4,8 meter was.
of anderszins’. Ook in 1968 had het perceel van [gedaagde] een bedrijfsbestemming, dus moet ervan worden uitgegaan dat het destijds de bedoeling van partijen was dat er bedrijfsauto’s, vrachtwagens en andere grote voertuigen moesten kunnen (blijven) rijden.
te komen van- en te gaan naar de openbare weg’ en niet in een recht om op andermans perceel te parkeren. Daar geeft de vestigingsakte geen twijfel over, zodat de wijze van uitoefening de inhoud van de erfdienstbaarheid niet verder invult (zie onder 4.7). [gedaagde] kan parkeren op eigen terrein, op de openbare weg of in overleg treden met [eiser] over haar terrein.
ten behoeve en ten laste van’ de percelen gevestigd en dus wederkerig. Dat betekent dat het perceel van [gedaagde] niet alleen deelt in de lusten, maar ook in de lasten. Het doel van het recht van overpad is concreet in de akte beschreven: ‘
gemelde erfdienstbaarheden worden gemaakt ter bestendiging van de bestaande toestanden’
.Met de splitsing van de percelen in 1968 moest een mogelijkheid worden gerealiseerd om ‘
te komen van- en te gaan naar de openbare weg’ voor het perceel van [gedaagde] en het vijfde perceel dat destijds landbouwgrond was. Tegen deze achtergrond worden hierna de deelonderwerpen behandeld.
auto’s rijwielen en dergelijke kleine voertuigen’ is gedacht aan de bereikbaarheid van de percelen van [gedaagde] en [eiser] , en met ‘
tractoren te voet met vee of anderszins’ is gedacht aan het vijfde perceel met landbouwgrond. Dat was immers de ‘
bestaande toestand’ ter bestendiging waarvan de erfdienstbaarheid is gevestigd. De geplaatste komma onderscheidt deze zinsdelen, zodat ‘
anderszins’ niet ziet op het eerste deel waar ook al met de woorden ‘
en dergelijke’ een niet-limitatieve opsomming wordt beschreven.
auto’s rijwielen en dergelijke kleine voertuigen’. Voor zover [gedaagde] ondanks het vervallen van het vijfde perceel en hoewel hij daar geen eigenaar van is, rechten ontleent aan de woorden ‘
tractoren te voet met vee of anderszins’, is van belang dat een tractor in 1968 geen zwaargewicht was dat gelijkgesteld kan worden aan vrachtverkeer van nu. Zwaar materieel zoals vrachtwagens valt dus buiten de bewoordingen van de vestigingsakte en daarmee buiten de erfdienstbaarheid.
auto’s rijwielen en dergelijke kleine voertuigen’ ook met tractoren en vee van en naar zijn perceel moet kunnen komen. Aangezien voor het rijden met een tractor op de openbare weg tegenwoordig een rijbewijs T noodzakelijk is, zal de rechtbank niet bij de rijbewijs B-aanduiding aansluiten zoals [eiser] eveneens vordert. Bestelbussen wil [eiser] ook uitzonderen, terwijl daarvan allerlei soorten en maten bestaan van gevallen waarin een rijbewijs B genoeg is, tot aan gevallen waarin een busrijbewijs D is vereist. Blijkens de vorderingen heeft [eiser] geen bezwaar tegen bestelbussen die onder een rijbewijs B vallen. [gedaagde] rijdt daarnaast geregeld met aanhangers van en naar zijn perceel, zonder expliciete bezwaren daartegen van [eiser] zolang dit niet meer dan 2 ton belasting aan de grond geeft. Om discussie tussen partijen over aanhangers te voorkomen, zullen ook aanhangers van rijbewijs B, B+ of BE worden geacht onder de erfdienstbaarheid te vallen. Feit van algemene bekendheid is dat met deze rijbewijzen minder dan 2 ton in totaal mag worden vervoerd. Al met al stelt de rechtbank daarom vast dat onder het recht van overpad valt: auto’s rijwielen en dergelijke kleine voertuigen zoals rijbewijs B-personenauto’s en rijbewijs B-bestelbussen, al dan niet met rijbewijs B, B+ of BE-aanhanger, tactoren en vee.
te komen van- en te gaan naar de openbare weg’ en niet voor [gedaagde] om zich te kunnen bewegen richting het vijfde perceel dat vroeger weiland was om van de grond achter Villa Obstakel een keerfaciliteit te maken, zoals hij stelt. [gedaagde] kan op zijn eigen perceel in de keerbehoefte voorzien, althans behoort daar in elk geval in te voorzien omdat een erfdienstbaarheid moet worden uitgevoerd op de voor het dienend erf minst belastende wijze. Het staat partijen vrij hierover onderling andere afspraken te maken.