In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van Stichting Blije Buren behandeld. Eiseres verzet zich tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam om een woonark weg te slepen en in bewaring te nemen. Dit besluit is genomen omdat de woonark hinder zou veroorzaken voor de werking van een sluis. Eiseres stelt dat de woonark onterecht is weggesleept, omdat er volgens haar voldoende afstand is tussen de woonark en de sluis, en dat de sluis al lange tijd niet is gesloten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld en concludeert dat de gemeente bevoegd was om de woonark weg te slepen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van hinder, ondanks de argumenten van eiseres. De rechtbank wijst erop dat de aanwezigheid van de woonark de brandveiligheid en het onderhoud van de sluis kan bemoeilijken. Eiseres krijgt geen gelijk, en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en stelt dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.