ECLI:NL:RBAMS:2024:2603

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
13/082137-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en beëindiging

Op 21 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een ISD-maatregel opgelegd aan de veroordeelde voor de duur van twee jaar. Op 19 april 2024 vond een tussentijdse toetsing plaats, waarbij de rechtbank de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen hoorde. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse documenten, waaronder voortgangsverslagen van de reclassering en een Zelfredzaamheidsmatrix rapport. De veroordeelde heeft in de periode van januari tot augustus 2023 behandelingen ondergaan en heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, waaronder het herstel van contact met zijn gezin en het vinden van werk. De deskundige concludeerde dat de veroordeelde aan alle leefgebieden positief heeft gewerkt en dat het recidiverisico laag is. Zowel de verdediging als de officier van justitie pleitten voor beëindiging van de ISD-maatregel. De rechtbank oordeelde dat de redenen voor de oplegging van de maatregel niet meer aanwezig zijn en dat er geen noodzaak is voor verdere tenuitvoerlegging. De ISD-maatregel wordt beëindigd, en de veroordeelde kan gebruik blijven maken van begeleiding vanuit een zorginstelling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/082137-22 (tussentijdse toetsing ISD-maatregel)
BESLISSING
Deze rechtbank heeft op 21 juli 2022 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
thans gedetineerd in het Justitieel Complex [detentieplaats] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 7 juni 2022;
  • het vonnis van deze rechtbank van 21 juli 2022;
  • het verzoek van 9 februari 2024 ex artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, gedaan namens de veroordeelde door zijn raadsman mr. J.W.P. Beijen, om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • de voortgangsverslagen van de reclassering van 7 februari 2023; 2 maart 2023; 7 april 2023; 24 april 2023; 17 mei 2023; 19 juni 2023; 26 juli 2023; 31 juli 2023; 31 augustus 2023; 3 oktober 2023; 27 oktober 2023; 5 december 2023; 18 december 2023 en 30 januari 2024;
  • het Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) rapport van 18 januari 2024;
  • het voortgangsverslagverslag ten behoeve van deze tussentijdse toetsing ISD van 19 april 2024.
De rechtbank heeft op 19 april 2024 de officier van justitie mr. E.H. de Bruijn, veroordeelde, zijn raadsman mr. J.W.P. Beijen, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [naam deskundige] , verbonden aan het Justitieel Complex [detentieplaats] , en [naam] , verbonden aan [zorginstelling] , op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Het hiervoor genoemde verslag van 19 april 2024 bevat onder meer een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen tijdens het verloop van de ISD-maatregel. Daaruit blijkt onder meer dat veroordeelde in de periode van 16 januari 2023 tot en met 23 augustus 2023 opgenomen is geweest bij FPA [naam FPA] te [plaats 1] . In de periode van 6 maart 2023 tot en met 20 maart 2023 werd hij echter weer teruggeplaatst in het Justitieel Complex te [detentieplaats] , vanwege een niet volledige behandelinzet van veroordeelde. Na terugkeer naar FPA [naam FPA] zag de rapporteur, deskundige [naam deskundige] , intrinsieke motivatie bij veroordeelde om te veranderen en om naar zijn eigen gedrag te kijken. Op 25 augustus 2023 is veroordeelde ontslagen bij FPA [naam FPA] . Uit de ontslagbrief blijkt dat veroordeelde aan diverse groepstherapieën heeft deelgenomen, een individuele psychische behandeling heeft gehad in de vorm van agressieregulatie en diverse vaktherapieën heeft gevolgd.
Het verslag beschrijft verder dat veroordeelde op 21 augustus 2023 een intake gesprek heeft gehad bij het FACT [naam FPA] . De behandeling
Agressieregulatie op maatkon veroordeelde ambulant voortzetten. Op 23 augustus 2023 is veroordeelde uitgestroomd naar een woning van [zorginstelling] met 24-uurs begeleiding. Veroordeelde heeft dagbesteding bij [stichting] gevolgd tot 20 september 2023, waarna hij is gestart met betaald werk. Veroordeelde werkt op dit moment veertig uur per week bij [bedrijf] in Geleen en heeft zicht op een vast contract. In maart 2024 is de begeleiding vanuit het FACT [naam FPA] positief afgerond.
Tijdens de ISD-maatregel heeft veroordeelde het contact hersteld met zijn ex-partner en jongste dochter. Dit heeft erin geresulteerd dat veroordeelde, bij het einde van de ISD-maatregel, samen wil gaan wonen. In het verslag staat beschreven dat veroordeelde voornemens is om met het hele gezin naar [plaats 2] (België) te verhuizen. Daar zou een woning direct beschikbaar en instapklaar zijn. Veroordeelde heeft een budgetteringscursus gevolgd en in samenspraak met FPA [naam FPA] zijn financiële situatie inzichtelijk gemaakt. FPA [naam FPA] heeft zich bereid verklaard om bij beëindiging van de ISD-maatregel de nazorg voor veroordeelde te leveren in België. Het verslag beschrijft vervolgens dat de kans op recidive als laag wordt geacht indien de ISD-maatregel wordt beëindigd. De deskundige heeft geconcludeerd dat veroordeelde aan alle leefgebieden positief heeft gewerkt waardoor deze nu op orde zijn. Er wordt geadviseerd tot beëindiging van de ISD-maatregel.
De deskundige heeft voornoemd advies op de openbare zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. De deskundige heeft verklaard dat veroordeelde het traject positief heeft afgerond. Daarnaast is nazorg uitgezet, heeft veroordeelde een woning gevonden en heeft hij werk. De verslavingsproblematiek is niet meer aan de orde en het recidiverisico wordt als laag ingeschat. Vanuit het Justitieel Complex te [detentieplaats] zijn er geen bijzonderheden of een noodzakelijkheid om de ISD-maatregel te handhaven. Het advies is beëindiging van de ISD-maatregel zodat veroordeelde naar België kan gaan om zich bij zijn gezin te voegen.
[naam] , verbonden aan [zorginstelling] , heeft ter zitting verklaard dat er ook na beëindiging van de ISD-maatregel ambulante begeleiding aan veroordeelde wordt aangeboden. Er vindt één keer per week een huisbezoek plaats en er is telefonisch contact. Indien veroordeelde hulpvragen heeft, kan hij terecht bij [naam] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens veroordeelde verzocht om de ISD-maatregel per 19 april 2024 te beëindigen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel dient te worden beëindigd, omdat veroordeelde aan alle leefgebieden heeft gewerkt en niet tegengehouden moet worden in het voortzetten van zijn gezinsleven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de redenen tot oplegging van de ISD-maatregel niet meer aanwezig zijn. Aan de voorwaarden voor beëindiging is voldaan nu er, vanwege succesvol afgeronde behandelingen, sprake is van een laag recidivegevaar. De maatschappij hoeft daarom niet langer tegen veroordeelde beschermd te worden, zodat er geen noodzaak meer is voor de verdere tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Veroordeelde kan na beëindiging van de ISD-maatregel gebruik blijven maken van de begeleiding vanuit [zorginstelling] . Gelet op voornoemde ziet de rechtbank geen noodzaak meer tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank
beëindigt de ISD-maatregelvan [veroordeelde] met ingang van
heden.
Deze beslissing is gewezen door:
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. E. van den Brink en K.M.A. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Raspoort, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 april 2024.