ECLI:NL:RBAMS:2024:26

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
13/290701-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op grond van artikel 12 OLW in verband met schending van verdedigingsrechten

Op 3 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1987 in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd was. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 20 december 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met haar raadsvrouw, mr. N. Wijkman, en een tolk in de Poolse taal. De officier van justitie, mr. S.J. Wirken, heeft verzocht om de overlevering van de opgeëiste persoon ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaren en tien maanden, die was opgelegd in een verzamelvonnis en -arrest van de Poolse autoriteiten.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overlevering moet worden geweigerd op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De opgeëiste persoon was niet in persoon aanwezig bij de procedures die hebben geleid tot het verzamelvonnis en -arrest, en zij was niet op de hoogte van deze procedures. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in staat was haar verdedigingsrechten uit te oefenen, omdat zij niet op de hoogte was van de procedures die tot het verzamelvonnis hebben geleid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering zou leiden tot een schending van haar verdedigingsrechten, en heeft daarom besloten de overlevering te weigeren.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. J.G. Vegter en de rechters mrs. R.A. Sipkens en A.W.T. Klappe, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. van der Burg. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/290701-23
Datum uitspraak: 3 januari 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 7 november 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 oktober 2023 door
the Regional Court in Nowy SączPolen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 20 december 2023, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. N. Wijkman, advocaat te Almere en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een verzamelvonnis van
the District Court in Nowy Sączvan 6 juni 2022 met kenmerk II K 504/21, met een daarop volgend arrest van
the Regional Court in Nowy Sączvan 8 december 2022 met kenmerk II Ka 444/22, waarin de volgende vonnissen zijn samengevoegd tot één straf:
  • een vonnis van
  • een vonnis van
  • een vonnis van
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren en tien maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog twee jaren, acht maanden en vierentwintig dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

4.1.
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd op grond van artikel 12 OLW. De opgeëiste persoon is niet in persoon aanwezig geweest bij de procedures die hebben geleid tot het verzamelvonnis en -arrest. Evenmin is zij hiervoor in persoon gedagvaard of heeft zij hiervoor een advocaat gemachtigd. Van de opgeëiste persoon kan niet worden verwacht dat zij zou weten dat de adresinstructie zich ook zou uitstrekken over de procedures die tot het verzamelvonnis en het daarop gevolgde arrest hebben geleid.
4.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht af te zien van de bevoegdheid de overlevering te weigeren. De adresinstructie die de opgeëiste persoon heeft ontvangen, strekt zich ook uit tot de procedures die tot het verzamelvonnis en het daarop gevolgde arrest hebben geleid.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het verzamelvonnis en -arrest
Het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verzamelvonnis- en arrest, waarin eerdere veroordelingen zijn samengevoegd tot één straf. Dit brengt mee dat zowel de aan het verzamelvonnis ten grondslag liggende uitspraken als het verzamelvonnis (- en arrest) waarbij de duur van de straffen is gewijzigd en waarbij de bevoegde autoriteit over een beoordelingsmarge heeft beschikt, dienen te worden getoetst aan artikel 4 bis Kaderbesluit 2002/584/JBZ en aan artikel 12 van de OLW. [4]
Omdat de navolgende overwegingen zowel gelden voor de procedure die heeft geleid tot het verzamelvonnis als tot het verzamelarrest, kan in het midden blijven of de eerste procedure en/of het daarop volgende beroep moet worden getoetst.
Ten aanzien van het verzamelvonnis- en arrest overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verzamelvonnis en -arrest, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissingen heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a, c en d, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan. Weliswaar zou de opgeëiste persoon ter zitting zijn verdedigd door een haar toegewezen advocaat, maar niet is gebleken dat zij deze advocaat heeft gemachtigd om haar verdediging te voeren waardoor ook de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, onder b, OLW zich niet voordoet.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
Alles overziend, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit het EAB, in samenhang bezien met de aanvullende informatie van 6 december 2023 en 11 december 2023, volgt dat het verzoek om een verzamelvonnis of -arrest te wijzen niet is geïnitieerd door de opgeëiste persoon zelf. Uit de ter beschikking staande gegevens maakt de rechtbank voorts op dat een dergelijk verzoek ook ex officio, ambtshalve, ingesteld kan worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit de ter beschikking staande gegevens niet gebleken dat de opgeëiste persoon op de hoogte was (of is geraakt) van een verzoek om een verzamelvonnis te wijzen. Evenmin is gebleken dat zij op de hoogte was (of is geraakt) van de procedures in eerste aanleg en in hoger beroep die tot het verzamelvonnis en het daarop gevolgde arrest hebben geleid. Weliswaar hebben de Poolse autoriteiten aangegeven dat de opgeëiste persoon een instructie om adreswijzigingen door te geven heeft ontvangen in de onderliggende strafzaken, maar naar het oordeel van de rechtbank zijn de adresinstructies die golden voor die procedures niet zonder meer verbonden met de procedure die tot het verzamelvonnis en het daarop volgende arrest hebben geleid. Bovendien heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit meegedeeld dat in die adresinstructies niet expliciet is benoemd dat ook (nog) een verzamelvonnis zou kunnen worden gewezen, alsmede dat de in die instructies genoemde verplichting(en) zich ook tot die procedure uitstrekken. De rechtbank weegt verder mee dat er na het wijzen van de aan het verzamelvonnis ten grondslag liggende strafvonnissen drie tot vijf jaren zijn verstreken alvorens het verzamelvonnis is gewezen en de opgeëiste persoon intussen naar het buitenland was vertrokken.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarom niet komen vast te staan dat de opgeëiste persoon haar verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen, dan wel dat zij (al dan niet stilzwijgend) afstand heef gedaan van haar aanwezigheidsrecht bij de procedures die tot het verzamelvonnis- en arrest hebben geleid. Overlevering leidt daarom tot een schending van haar verdedigingsrechten.
Nu de overlevering op grond van artikel 12 OLW wordt geweigerd voor het aan het EAB ten grondslag liggende verzamelvonnis / -arrest, behoeven de onderliggende vonnissen geen nadere bespreking.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond. Om die reden wordt de overlevering geweigerd.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 12 OLW.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Nowy Sączin Polen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, voor de feiten waarvoor haar overlevering wordt verzocht, zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 3 januari 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU 10 augustus 2017, C-271/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:629 (Zdziaszek).