Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij twee incidenten van geweld. In zaak A werd de verdachte beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 11 maart 2023 in Amsterdam. In zaak B werd de verdachte beschuldigd van openlijke geweldpleging in vereniging op 17 mei 2018, waarbij een andere persoon werd mishandeld in een nachtclub. De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting. De officier van justitie, mr. L. Lopez de Vries, heeft bewijs gepresenteerd, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.D. Polat en mr. M.C. Jonge Vos, heeft betoogd dat de bewijsvoering onvoldoende was voor een veroordeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in zaak A schuldig was aan mishandeling op basis van de bekennende verklaring en het bewijs van letsel. In zaak B werd de verdachte schuldig bevonden aan openlijk geweld, maar niet aan zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank legde een taakstraf op van 100 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk, en een proeftijd van 1 jaar. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn niet was overschreden en dat de verdachte strafbaar was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank.