ECLI:NL:RBAMS:2024:254

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
AMS 23/4435
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor dieetkosten op basis van medisch advies

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Amsterdam het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor dieetkosten. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen op 27 januari 2023, en het bezwaar van eiser werd op 28 juni 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 27 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.

Eiser had op 1 november 2022 een aanvraag ingediend, waarbij het college advies heeft gevraagd aan de GGD. De GGD-arts adviseerde op 10 januari 2023 om de aanvraag af te wijzen, omdat een dieet in medisch opzicht niet noodzakelijk zou zijn. Eiser voerde aan dat hij een dieet moest volgen vanwege loodvergiftiging en een verminderde nierfunctie. De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen, en dat het GGD-advies voldoende gemotiveerd en zorgvuldig tot stand is gekomen.

De rechtbank concludeert dat eiser geen nieuwe medische stukken heeft overgelegd die zijn stelling onderbouwen dat een dieet noodzakelijk is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand voor dieetkosten en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/4435

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. M.A. van Hoof),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder,
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor dieetkosten.
2. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 27 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 28 juni 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

4. Eiser heeft op 1 november 2022 een aanvraag om bijzondere bijstand voor dieetkosten ingediend. Het college heeft de GGD om advies gevraagd. In haar advies van 10 januari 2023 heeft GGD-arts [naam] het college geadviseerd de aanvraag van eiser af te wijzen omdat een dieet in medisch opzicht voor eiser niet noodzakelijk is. Met het primaire besluit heeft het college de aanvraag van eiser vervolgens afgewezen.
5. In bezwaar heeft eiser aangevoerd dat hij een dieet moet volgen in verband met loodvergiftiging en een verminderde nierfunctie. Naar aanleiding hiervan heeft het college de GGD-arts nogmaals om advies gevraagd. De GGD-arts heeft haar advies in e-mails van 20 april 2023, 20 juni 2023 en 22 juni 2023 nader toegelicht. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank is van oordeel dat het college de aanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
7. Volgens vaste rechtspraak moet bij een aanvraag om bijzondere bijstand worden beoordeeld of de kosten zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. [1]
8. Eiser voert aan dat de kosten noodzakelijk zijn, omdat hij in verband met loodvergiftiging, een verminderde nierfunctie, bloedarmoede, leverproblemen en buikklachten een dieet moet volgen dat bestaat uit biologisch eten en gefilterd water. Verder voert eiser aan dat het GGD-advies dermate summier is dat het als ondeugdelijk moet worden aangemerkt.
9. De rechtbank is het met eiser eens dat het GGD-advies van 10 januari 2023 uiterst summier is. In haar e-mails van 20 april 2023, 20 juni 2023 en 22 juni 2023 heeft de GGD-arts haar advies echter nader toegelicht. In deze e-mails heeft de GGD-arts aangegeven dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat een dieet noodzakelijk is bij loodvergiftiging en dat uit een verklaring van de behandelend internist van eiser van 8 januari 2019 blijkt dat de nierfunctie bij eiser slechts in lichte mate verminderd is. Volgens de GGD-arts is er daarom geen aanleiding voor vergoeding van de dieetkosten. Eiser heeft op de zitting bevestigd dat hij de e-mails van de GGD-arts in de bezwaarfase heeft ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank is het GGD-advies in combinatie met de desbetreffende e-mails voldoende gemotiveerd en voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de conclusies van de GGD-arts. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de GGD-arts beschikte over de door eiser in bezwaar overgelegde medische stukken. Ook de rechtbank kan uit deze medische stukken niet opmaken dat een dieet noodzakelijk is bij loodvergiftiging en een licht verminderde nierfunctie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college het GGD-advies dan ook mogen overnemen.
10. Eiser heeft in beroep geen nieuwe medische stukken overgelegd waaruit zou blijken dat een dieet noodzakelijk is bij loodvergiftiging en een in lichte mate verminderde nierfunctie. Zijn overige medische klachten (bloedarmoede, leverproblemen en buikklachten) heeft eiser niet met medische stukken onderbouwd. Zonder medische onderbouwing kan de rechtbank er niet van uitgaan dat eiser deze klachten heeft en dat hij in verband daarmee een dieet moet volgen.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand voor dieetkosten. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Kuiken, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.E. Bouwmeester, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:816.