Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
6.Bewezenverklaring
7.Bewijs
8.8. Strafbaarheid van de feiten
9.Strafbaarheid van verdachte
10.Motivering van de straf
first offenders. Het betreft in de onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor mishandeling met meerdere klappen en schoppen en met enig letsel, waarbij in beginsel een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uren worden opgelegd.
de Raadzijn advies toegelicht. In de afgelopen jaren verdachte veel trauma’s meegemaakt. Het is voor de hulpverlening duidelijk dat zijn belaste verleden en culture achtergrond effect hebben gehad op de emotionele en cognitieve ontwikkeling van verdachte. Ook de gezinsdynamiek is zeer waarschijnlijk van invloed geweest. Het is daarom de vraag of verdachte destijds de gevolgen van zijn handelen kon overzien. De Raad is van mening dat de verdenking gezien moet worden in het licht van civiele problematiek in het gezin, waarbij het inzetten van hulpverlening de voorkeur dient te hebben. Verdachte zal binnenkort in het vrijwillige kader deelnemen aan de begeleiding van het Expertise Centrum Samenleving (hierna: ECS). Het heeft daarom geen (pedagogische) meerwaarde meer om een straf aan verdachte op te leggen.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren,met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
mr. H.P.E. Has, voorzitter tevens kinderrechter,