Op 3 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Heinsberg in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 2000, die wordt verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal, een feit dat in Nederland op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staat. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 20 december 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Wirken, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W. Smeets. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden. De Senior Public Prosecutor in Aachen heeft een garantie gegeven dat, indien de opgeëiste persoon in Duitsland een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf krijgt opgelegd, hij zal worden teruggestuurd naar Nederland om de straf daar uit te zitten. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de Overleveringswet zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, met mrs. R.A. Sipkens en A.W.T. Klappe als rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 3 januari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.