Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
sole or decisive’ is. Omdat de verdediging geen mogelijkheid heeft gehad om haar als getuige te kunnen ondervragen, wordt niet voldaan aan artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en kan haar verklaring niet als bewijsmiddel worden gebruikt.
stillsvan de camerabeelden van onvoldoende kwaliteit zijn om als basis voor een herkenning te dienen, dat verbalisant [verbalisant 1] verdachte nooit in persoon heeft gezien, dat verbalisant [verbalisant 2] verdachte maar één keer heeft gezien en dat uit de processen-verbaal van herkenning niet blijkt dat de herkenningen onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Om deze reden zouden de herkenningen onbetrouwbaar zijn en niet gebruikt mogen worden voor het bewijs.
stills. In het dossier zitten niet de bewegende camerabeelden, de rechtbank heeft deze ook niet gezien. De rechtbank vindt de
stillsevenwel van voldoende kwaliteit om op basis daarvan herkenningen te baseren. In dit oordeel betrekt de rechtbank de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] dat NN1 op het moment dat hij op de Amstel liep, goed in beeld kwam. [6] De rechtbank begrijpt hieruit dat [verbalisant 1] hem dus op de bewegende beelden goed heeft kunnen zien. Daarnaast benoemt [verbalisant 2] specifieke persoonskenmerken zoals de vorm van het hoofd, het feit dat NN1 kaal is en zijn lichaamsbouw. [7]
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
gevangenisstraf van 12 (twaalf) dagen.
taakstraf van 60 (zestig uren), met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van dertig dagen.
niet ten uitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
proeftijd van 1 (één) jaarvast.