Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
moetenworden opgenomen en bepalingen die in het reglement
mogenworden opgenomen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de splitsingsakte van een Vereniging van Eigenaren (VvE). Verzoeker, eigenaar van een appartement, heeft op 20 november 2023 een verzoekschrift ingediend met het doel de akte van splitsing te wijzigen, zodat de juridische situatie overeenkomt met de feitelijke situatie. De VvE heeft hiertegen verweer gevoerd, waarbij zij aanvoert dat de andere eigenaren niet akkoord zijn gegaan met een andere verdeling van de breukdelen. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 april 2024, waarbij alle betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek van verzoeker niet kan worden toegewezen. De rechter oordeelt dat de breukdelen in de akte van splitsing niet zijn of lijken te zijn gegrond op de grootte van de appartementsrechten, en dat de wijziging van de breukdelen alleen kan plaatsvinden via de exclusieve routes van de artikelen 5:139 en 5:140 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft geoordeeld dat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat de akte van splitsing niet voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de situatie niet van toepassing is op de artikelen 5:144 lid 1 sub a en c BW.
De kantonrechter heeft het verzoek van verzoeker afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de VvE en van de belanghebbende partij. De proceskosten zijn vastgesteld op € 339,00 voor de VvE en € 610,00 voor de belanghebbende, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.