2.1Aan de verdachte is onder 1 primair ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een fiets, daarmee rijdende over de weg, Abcouderpad, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, genaamd [persoon] , zwaar lichamelijk letsel, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht (te weten een of meer aangezichtsfracturen waaronder breuken in de kaak en/of de oogkas, en/of een gebroken vingerkootje),
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft met zijn fiets gereden over het Abcouderpad, komende uit de richting van de Daalwijkdreef en gaande in de richting van de Bijlmerdreef,
terwijl verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde, en/of
verdachte heeft ter hoogte van het Strandvlietpad, waar op dat moment links van hem [persoon] op een bromfiets bezig was met het inhalen van verdachte, abrupt en/of zonder te kijken en/of zonder richting aan te geven naar links gestuurd en/of
verdachte heeft voornoemde [persoon] niet voor laten gaan toen hij, verdachte, linksaf sloeg en/of
verdachte en voornoemde [persoon] zijn vervolgens tegen elkaar aan aangereden en/of aangebotst,
ten gevolge waarvan vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, is aan de verdachte ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een fiets, daarmee rijdende over de weg, Abcouderpad, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft met zijn fiets gereden over het Abcouderpad, komende uit de richting van de Daalwijkdreef en gaande in de richting van de Bijlmerdreef, terwijl verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde, en/of
verdachte heeft ter hoogte van het Strandvlietpad, waar op dat moment links van hem [persoon] op een bromfiets bezig was met het inhalen van verdachte, abrupt en/of zonder te kijken en/of zonder richting aan te geven naar links gestuurd en/of
verdachte heeft voornoemde [persoon] niet voor laten gaan toen hij, verdachte, linksaf sloeg en/of
verdachte en voornoemde [persoon] zijn vervolgens tegen elkaar aan aangereden en/of aangebotst.
Als feit 2 is aan de verdachte ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een fiets, dit voertuig heeft bestuurd, na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof(fen) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en/of cannabis (THC), terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW 1994 het gehalte in zijn bloed van die aangewezen stof(fen) 113 microgram cocaïne per liter bloed en/of 2,3 microgram THC per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stof(fen) afzonderlijk vermelde grenswaarde.