ECLI:NL:RBAMS:2024:236

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
AMS 23/2858
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging remigratie-uitkering wegens AOW-pensioen partner

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiser, een Turkse man, tegen de beëindiging van zijn remigratie-uitkering. De rechtbank heeft op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak met nummer AMS 23/2858. Eiser had in 2012 een remigratie-uitkering toegekend gekregen, maar deze werd per 4 augustus 2022 stopgezet omdat de partner van eiser recht kreeg op AOW-pensioen. Eiser betoogde dat hem was toegezegd dat de remigratie-uitkering nooit zou veranderen, ook niet bij bijverdiensten. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de uitkering in overeenstemming was met de wet en dat er geen bewijs was voor de gestelde toezeggingen. Eiser had geen documenten overgelegd die zijn stelling onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de gemaakte keuzes van eiser in Turkije niet voor rekening van verweerder konden worden gebracht. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/2858

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Turkije, eiser

(gemachtigde: mr. A. Coskun),
en

de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn remigratie-uitkering.
1.2.
Met het bestreden besluit van 12 april 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Op de zitting is het onderzoek geschorst onder hervatting van het vooronderzoek. Afgesproken is dat eiser nog vijf weken de tijd krijgt voor het indienen van nadere stukken, en verweerder daarna nog een termijn van twee weken voor een reactie. Ook is afgesproken dat de rechtbank zonder nadere zitting het onderzoek zal sluiten en uitspraak zal doen, zodat het extra traject niet hoeft te leiden tot een vertraging van de datum van de uitspraak in vergelijking met het traject waarbij het onderzoek op zitting zou zijn gesloten.

Feiten en omstandigheden

2.1.
Verweerder heeft met een beslissing van 16 mei 2012 een remigratie-uitkering aan eiser toegekend. [1] Eiser en zijn partner hebben vervolgens op 10 november 2012 Nederland verlaten. Zij wonen sindsdien in Turkije.
2.2.
Met een beslissing van 30 maart 2022 heeft verweerder vanaf 4 augustus 2022 een AOW-pensioen [2] toegekend aan de partner van eiser.
2.3.
Met het primaire besluit van 30 maart 2022 heeft verweerder bepaald dat eisers remigratie-uitkering vanaf 4 augustus 2022 niet tot uitbetaling komt, omdat de partner van eiser vanaf deze datum recht heeft op een AOW-pensioen en dit AOW-pensioen hoger is dan het recht van eiser op een remigratie-uitkering. Ook heeft verweerder per deze datum een tegemoetkoming ziektekostenverzekering van € 102,09 bruto per maand aan eiser toegekend.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht heeft beslist de remigratie-uitkering van eiser per 4 augustus 2022 niet meer uit te betalen.
3.2.
Na de toelichting van verweerder op de zitting is niet (meer) in geschil dat die beslissing op zich in overeenstemming is met de wet.
3.3.
De gemachtigde van eiser heeft wel aangevoerd en benadrukt dat aan eiser, bij de toekenning van de remigratie-uitkering, was toegezegd dat de remigratie-uitkering nooit zou veranderen, ook niet als hij en/of zijn partner zouden bijverdienen. Op basis van deze toezegging en veronderstelling dat eiser de remigratie-uitkering altijd zou blijven behouden, hebben eiser en zijn partner de beslissing gemaakt om te remigreren. Dat verweerder nu de beslissing heeft genomen dat het AOW-pensioen van de partner van eiser in mindering komt op de remigratie-uitkering, verbaast eiser en is volgens eiser niet in overeenstemming met de toezegging bij de toekenning van de remigratie-uitkering. Eiser stelt dat de remigratie-uitkering met terugwerkende kracht aan hem moet worden uitgekeerd.
3.4.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst en eisers gemachtigde de gelegenheid gegeven om in nader overleg te treden met eiser en om nadere stukken in te dienen, waaruit zou blijken dat eiser destijds bepaalde keuzes heeft gemaakt op basis van de toezegging bij de toekenning van de remigratie-uitkering. De gemachtigde van eiser heeft op 21 december 2023 gereageerd en aangegeven dat het eiser niet is gelukt om hiertoe bewijsstukken over te leggen. Eiser heeft wel laten weten dat hij vlak na de remigratie een (prefab)huisje en landbouwartikelen heeft gekocht, met leningen van vrienden en familie. De leningen zijn enkel mondeling afgesproken.
3.5.
Verweerder heeft vervolgens op 10 januari 2024 gereageerd en zijn standpunt niet gewijzigd. Verweerder vindt dat het niet aannemelijk is dat sprake is van gedane toezeggingen zoals gesteld door eiser. Het niet in mindering brengen van het AOW-pensioen op de remigratie-uitkering zou in strijd zijn met artikel 6, eerste lid, van het Remigratiebesluit. Daarom zijn de gestelde toezeggingen ook niet waarschijnlijk volgens verweerder. Naar de mening van verweerder kan een beroep op het vertrouwensbeginsel niet slagen.
4.1.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat, voor zover eiser een beroep heeft willen doen op het vertrouwensbeginsel, dit beroep niet kan slagen. Eiser heeft wel gesteld dat door verweerder een toezegging is gedaan bij het toekennen van de remigratie-uitkering, maar heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd.
4.2.
In het dossier bevindt zich een brief van 28 november 2012. Daarin heeft verweerder destijds achteraf de feitelijke remigratie naar Turkije bevestigd. In een bijlage bij die brief is eiser erop gewezen dat bepaalde wijzigingen in zijn situatie gevolgen kunnen hebben voor zijn remigratie-uitkering. In deze bijlage staat ook vermeld dat de omstandigheid dat eiser of zijn partner voor het eerst geld uit Nederland krijgt, bijvoorbeeld een pensioen, gevolgen kan hebben voor zijn remigratie-uitkering.
4.3.
Deze brief kan niet beslissend zijn geweest voor eisers vertrek naar Turkije, omdat hij (vlak) daarna is geschreven, maar het laat wel zien dat verweerder niet alleen nu, maar ook in het verleden mensen juist waarschuwde dat de toekenning van een ouderdomspensioen gevolgen kon hebben voor de remigratie-uitkering.
Daarmee is niet alleen sprake van ontbrekend bewijs voor de door eiser gestelde toezeggingen, dat die toezeggingen (in strijd met die brief) zijn gedaan is ook verder niet aannemelijk.
4.4.
De door eiser in zijn land van herkomst gemaakte keuzes en daaraan mogelijk verbonden financiële gevolgen kunnen dan ook niet voor rekening van verweerder worden gebracht. Verweerder is dan ook niet verplicht om de remigratie-uitkering, in strijd met de wet, toch door te laten lopen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
17 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Een uitkering op grond van de Remigratiewet.
2.Een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet.