ECLI:NL:RBAMS:2024:2352

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
10742190 \ CV EXPL 23-13401
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telefonische verkoop van energiecontract en opzegvergoeding in civiele procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Allround Hollands Energie B.V. (HEM) over de totstandkoming van een energiecontract en de daaruit voortvloeiende opzegvergoeding. [Eiseres] heeft HEM aangeklaagd omdat zij meent dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, aangezien haar vennoot, [vennoot], onder druk zou zijn gezet tijdens een telefonische verkoop. Tijdens het telefoongesprek heeft [vennoot] twee keer digitaal zijn handtekening gezet onder een volmacht en een energiecontract. [Eiseres] betoogt dat de overeenkomst onder valse voorwendselen is gesloten en dat HEM onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelt echter dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat [vennoot] erkent dat hij de documenten heeft ondertekend en op de hoogte was van de inhoud van het contract. Het beroep op dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden en onrechtmatige daad wordt verworpen, omdat [eiseres] niet heeft aangetoond dat HEM op de hoogte was van de nadelige voorwaarden van het contract in vergelijking met het bestaande contract bij Essent.

Daarnaast heeft HEM een eindafrekening gestuurd aan [eiseres] met een opzegvergoeding van € 14.445,37 na beëindiging van de overeenkomst wegens wanbetaling. [Eiseres] stelt dat deze opzegvergoeding niet redelijk is, omdat HEM niet vooraf duidelijk heeft gemaakt wat de hoogte van de opzegvergoeding was, in strijd met de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoeding Vergunninghouders. De kantonrechter oordeelt dat de opzegvergoeding niet in rekening kon worden gebracht, omdat HEM niet heeft voldaan aan de vereisten van de Richtsnoeren. De vordering van [eiseres] wordt toegewezen tot het bedrag van de opzegvergoeding, en HEM wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10742190 \ CV EXPL 23-13401
Vonnis van 1 maart 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: S. Leemburg,
tegen
ALLROUND HOLLANDS ENERGIE B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: HEM,
gemachtigde: mr. J.E. van Rossem.

1.De zaak in het kort

1.1.
HEM heeft [eiseres] , althans haar vennoot [vennoot] (hierna: [vennoot] ), telefonisch benaderd. Tijdens dit telefoongesprek heeft HEM een e-mail met documenten naar [vennoot] verstuurd en heeft [vennoot] met de computermuis twee keer zijn handtekening gezet onder de documenten. De documenten waren een volmacht en een energiecontract bij HEM voor gas en stroom. [eiseres] verwijt HEM in deze procedure dat zij onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. [vennoot] voelde zich onder druk gezet en het was hem niet duidelijk waar hij nu eigenlijk akkoord mee ging. Ook werd hem voorgehouden dat het nieuwe contract gunstigere tarieven had dan zijn toenmalige contract, dat bovendien zou aflopen, terwijl dat uiteindelijk niet bleek te kloppen. [eiseres] betoogt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 september 2023 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 1 december 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen.
2.2.
Op 31 januari 2024 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de zitting naar voren hebben gebracht.
2.3.
Daarna is vonnis bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
HEM is leverancier van gas en stroom. In mei 2022 heeft HEM [eiseres] gebeld met een aanbieding voor een leveringsovereenkomst voor gas en stroom. Volgens haar vennoot [vennoot] heeft HEM aan hem meegedeeld dat zijn huidige leveringsovereenkomst bij Essent afliep. Het aanbod van HEM zou gunstig zijn omdat door de verhitte energiemarkt geen vaste contacten meer werden afgesloten. [vennoot] heeft tijdens het telefoongesprek met HEM twee keer digitaal zijn handtekening gezet onder documenten. Deze documenten waren een volmacht en een leveringsovereenkomst voor gas en stroom tegen een variabel tarief met een looptijd van vijf jaar.
3.2.
Na het telefoongesprek kwam [vennoot] tot de ontdekking dat de leveringsovereenkomst met HEM nadelig was ten opzichte van zijn overeenkomst bij Essent. Daar kon hij gas en stroom afnemen tegen een vast tarief, terwijl de prijzen in de markt flink waren gestegen. [eiseres] heeft HEM bericht dat zij de leveringsovereenkomst vernietigt, omdat die onder valse voorwendselen tot stand is gekomen. Daarnaast is zij gestopt met het betalen van de maandelijkse facturen van HEM.
3.3.
Omdat de sommaties vanuit het incassobureau bleven aanhouden, heeft [eiseres] € 20.920,70 betaald. Dit bedrag bestaat uit een opzegvergoeding, twee voorschotbedragen, de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
3.4.
[eiseres] vordert betaling door HEM van € 21.904,91, bestaande uit de
€ 20.920,70 die hij heeft voldaan en € 984,21 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Is er een overeenkomst tot stand gekomen?
3.5.
[eiseres] voert aan dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat bij haar niet de wil bestond om een leveringsovereenkomst aan te gaan die duurder was dan het bestaande energiecontract (geen wilsovereenstemming). De kantonrechter volgt [eiseres] niet in dit standpunt en oordeelt dat er wel een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen. Op zitting heeft [vennoot] verklaard dat hij op de computer het aanbod van HEM heeft bekeken. Ook heeft hij verklaard dat hij uiteindelijk digitaal twee keer zijn handtekening heeft gezet en wel wist dat hij tekende voor een energiecontract. De kantonrechter kan deze verklaring niet anders opvatten dan dat [vennoot] hiermee erkent dat hij de leveringsovereenkomst met HEM heeft getekend. Het standpunt dat niet de wil bestond om de leveringsovereenkomst af te sluiten houdt hiermee geen stand. Door het tekenen ging [vennoot] immers akkoord met de overeenkomst. Dit betekent ook dat de artikelen uit de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet [1] niet zijn geschonden. Dat [vennoot] stellig verklaart dat hij zijn twee handtekeningen op dezelfde dag heeft gezet, terwijl de volmacht dateert van 19 mei 2022 en het energiecontract van 24 mei 2022 maakt dit niet naders. Weliswaar roept het vragen op over de betrouwbaarheid van de datering en betrouwbaarheid van de digitale handtekeningen, maar doordat de leveringsovereenkomst door [vennoot] zelf is ondertekend, is de volmacht feitelijk niet gebruikt en daarmee niet langer relevant.
Geen dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden en onrechtmatig daad
3.6.
Het betoog van [eiseres] dat sprake zou zijn van dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden en onrechtmatig handelen door HEM slaagt niet. [eiseres] heeft niet onderbouwd dat de leveringsovereenkomst van HEM daadwerkelijk minder gunstig is dan de bestaande leveringsovereenkomst van Essent, bijvoorbeeld door het overleggen van die overeenkomst of het berekenen van de eenheidsprijs van het variabele tarief van HEM. Verder heeft [eiseres] niet onderbouwd dat HEM wist dat haar aanbod minder gunstig was dan het energiecontract van [eiseres] bij Essent. Niet is aangetoond dat HEM kennis had van het energiecontract van Essent. Dat dit contract was gesloten in een tijd waarin de energiemarkt nog niet verhit was, is daarvoor onvoldoende.
Eindafrekening - opzegvergoeding
3.7.
De leveringsovereenkomst die tussen partijen tot stand is gekomen had een looptijd van vijf jaar. Kort na het afsluiten van de overeenkomst is [eiseres] gestopt met het betalen van de maandelijkse facturen. HEM heeft de leveringsovereenkomst opgezegd wegens wanbetaling en een eindafrekening aan [eiseres] gestuurd. Naast het verbruik van gas en stroom van die maand, en verrekening van reeds betaalde termijnbedragen, heeft HEM € 14.445,37 aan opzegvergoeding in rekening gebracht bij [eiseres] .
3.8.
[eiseres] voert aan dat zij geen opzegvergoeding verschuldigd is omdat de opzegvergoeding niet redelijk is gelet op de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoeding Vergunninghouders opgesteld door de ACM. [2]
3.9.
De opzegvergoeding is gebaseerd op de leveringsovereenkomst zelf, de algemene voorwaarden HEM zakelijk kleinverbruikers MKB en de productvoorwaarden HEM MKB Flexibel Eurowind & Gas 5 jaar incl. kwaliteitscriteria. Artikel 21.3 algemene voorwaarden noemt dat er een opzegvergoeding verschuldigd is als de overeenkomst wordt beëindigd voor de afgesproken einddatum. In artikel 9 van de productvoorwaarden staat in aanvulling hierop: “
Zegt u de overeenkomst met HEM op voor de einddatum vaste looptijd? Dan moet u afhankelijk van de resterende looptijd van uw overeenkomst met ons eveneens rekening houden dat wij u een opzegvergoeding van maximaal 15% per energieproduct van de resterende waarde van de overeenkomst in rekening zullen brengen.”
3.10.
De Richtsnoeren Redelijk Opzegvergoeding Vergunninghouders (hierna: Richtsnoeren) bepalen dat sprake moet zijn van een opzegvergoeding die redelijk is. Artikel 6 van de Richtsnoeren geeft voor de berekening van de redelijke opzegvergoeding de keuze uit een drietal opties met ieder een eigen berekeningssystematiek. Daarnaast moet de hoogte van de opzegvergoeding vooraf duidelijk zijn. In artikel 8 lid 1 Richtsnoeren staat namelijk dat een voorwaarde redelijk is als het beding in de overeenkomst staat opgenomen, waarbij duidelijk wordt aangegeven wat de hoogte van de opzegvergoeding is. Daarvan is hier geen sprake. HEM heeft gekozen voor een van de drie opzegvergoedingen uit artikel 6 van de Richtsnoeren en heeft dit in de productvoorwaarden opgenomen, maar niet is duidelijk wat de hoogte van de opzegvergoeding is. Er wordt een wijze van bereken genoemd, maar de variabelen waarmee wordt gerekend worden niet genoemd. Doordat de tarieven variabel zijn, is onbekend met welke eenheid er wordt gerekend. Hierdoor kan [eiseres] de hoogte van de opzegvergoeding ook niet zelf berekenen. Bij deze stand van zaken is de opzegvergoeding zoals door HEM opgenomen in haar productvoorwaarden in strijd met de Richtsnoeren. In artikel 9 van de Richtsnoeren staat dat het redelijk wordt geacht geen opzegvergoedingen in rekening te brengen die in strijd zijn met de Richtsnoeren. Dit betekent dat bij [eiseres] in redelijkheid geen opzegvergoeding in rekening kon worden gebracht.
Slotsom en proceskosten
3.11.
De vordering van [eiseres] wordt toegewezen tot een bedrag van de opzegvergoeding van € 14.445,37. De gevorderde wettelijke handelsrente zal als onbetwist worden toegewezen met ingang van 26 september 2023 (datum dagvaarding).
3.12.
[eiseres] heeft € 984,21 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat met de e-mails van 19 juni 2023 en 20 juni 2023 van Leemburg buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt niet overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal met toepassing van het in het Besluit bepaalde tarief een bedrag van € 922,15 (€ 874 + 1% over (hoofdsom - € 10.000) aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is niet weersproken en daarmee toewijsbaar.
3.13.
HEM is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.463,42
3.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt HEM om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € € 14.445,37, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 26 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt HEM om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 922,15 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt HEM in de proceskosten van € 2.463,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als HEM niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt HEM tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wouters, rechter, bijgestaan door mr. S.P.F. Sneeboer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2024.

Voetnoten

1.Artikel 95m lid 3 in samenhang met artikel 95a lid 1 Elektriciteitswet 1998 en artikel 52b lid 3 in samenhang met artikel 41 lid 1 Gaswet.
2.Autoriteit Consument en Markt.