In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Allround Hollands Energie B.V. (HEM) over de totstandkoming van een energiecontract en de daaruit voortvloeiende opzegvergoeding. [Eiseres] heeft HEM aangeklaagd omdat zij meent dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, aangezien haar vennoot, [vennoot], onder druk zou zijn gezet tijdens een telefonische verkoop. Tijdens het telefoongesprek heeft [vennoot] twee keer digitaal zijn handtekening gezet onder een volmacht en een energiecontract. [Eiseres] betoogt dat de overeenkomst onder valse voorwendselen is gesloten en dat HEM onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelt echter dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat [vennoot] erkent dat hij de documenten heeft ondertekend en op de hoogte was van de inhoud van het contract. Het beroep op dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden en onrechtmatige daad wordt verworpen, omdat [eiseres] niet heeft aangetoond dat HEM op de hoogte was van de nadelige voorwaarden van het contract in vergelijking met het bestaande contract bij Essent.
Daarnaast heeft HEM een eindafrekening gestuurd aan [eiseres] met een opzegvergoeding van € 14.445,37 na beëindiging van de overeenkomst wegens wanbetaling. [Eiseres] stelt dat deze opzegvergoeding niet redelijk is, omdat HEM niet vooraf duidelijk heeft gemaakt wat de hoogte van de opzegvergoeding was, in strijd met de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoeding Vergunninghouders. De kantonrechter oordeelt dat de opzegvergoeding niet in rekening kon worden gebracht, omdat HEM niet heeft voldaan aan de vereisten van de Richtsnoeren. De vordering van [eiseres] wordt toegewezen tot het bedrag van de opzegvergoeding, en HEM wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten.