Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[naam 1],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.107,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap De Maas Dienstverlening B.V., in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van een cognitief beperkte appartementseigenaar, en de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK U.A. De bewindvoerder vorderde primair dat de bank werd verboden om het appartement executoriaal te verkopen, en subsidiair om de veiling uit te stellen voor zes maanden. De achtergrond van de zaak betreft een hypotheeklening die de appartementseigenaar in 2010 had afgesloten, en de daaropvolgende betalingsproblemen die leidden tot executoriaal beslag door de Vereniging van Eigenaren (VvE). De bank had de executie overgenomen van de VvE en was voornemens het appartement te veilen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bank misbruik maakte van haar recht om het appartement te verkopen, gezien de onevenredigheid tussen het belang van de bank bij de executieverkoop en het belang van de appartementseigenaar bij het behoud van zijn woning. De rechter wees de vordering van de bewindvoerder toe en verbood de bank om de veiling door te laten gaan. Tevens werd de bank veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder.