ECLI:NL:RBAMS:2024:2301

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
13.154931-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering en niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in Europees Aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 april 2024 uitspraak gedaan over een vordering van het Openbaar Ministerie tot het in behandeling nemen van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Stadsparket Sofia in Bulgarije. Het EAB was gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Bulgarije in 1973. De behandeling van het EAB vond aanvankelijk plaats op 29 maart 2022, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn advocaten en een tolk. De behandeling werd voor onbepaalde tijd aangehouden om nadere informatie in te winnen.

Op 27 maart 2024 werd de behandeling voortgezet in gewijzigde samenstelling, waarbij opnieuw de identiteit van de opgeëiste persoon werd bevestigd. De officier van justitie stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat het EAB op 20 maart 2023 was ingetrokken door de uitvaardigende justitiële autoriteit. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de wettelijke termijn voor beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken, dit niet betekende dat de rechtbank niet meer diende te beslissen. De uitspraak is definitief, aangezien er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.154931-23 (EAB I)
Datum uitspraak: 10 april 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 25 oktober 2021 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 juli 2021 door het Stadsparket Sofia, Bulgarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1973,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 maart 2022, in aanwezigheid van mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn advocaten, mrs. B. Ivanov-Petkova en J. Gravesteijn, beiden advocaat te Den Haag en door een tolk in de Bulgaarse taal. De behandeling is voor onbepaalde tijd aangehouden voor het inwinnen van nadere informatie.
De behandeling is met toestemming van partijen in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 27 maart 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. Ivanov-Petkova, advocaat te Den Haag en door een tolk in de Bulgaarse taal.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [2] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. [3]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de rechtbank het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, nu uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 20 maart 2023 blijkt dat dit EAB is ingetrokken.
De rechtbank volgt de officier van justitie in bovengenoemd standpunt.

4.Beslissing

VERKLAARThet Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. A.W.T. Klappe en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. Munster en A. Gabriëlse, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 10 april 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22 OLW.
3.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.