ECLI:NL:RBAMS:2024:2279

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
10855741 / CV EXPL 23-15854
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van de jachthaven bij schade aan gezonken schip en de rol van de verzekeraar

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, vorderde de onderlinge waarborgmaatschappij EOC Onderlinge Schepenverzekering U.A. (hierna: EOC) betaling van kosten die zij had gemaakt voor de berging van een gezonken schip, waarvoor zij als verzekeraar was gesubrogeerd in de rechten van de eigenaar. De gedaagde, Jachthaven Schellingwoude B.V. (hierna: Schellingwoude), werd verweten dat zij niet voldoende zorg had gedragen voor het schip, waardoor het uiteindelijk gezonken was. De procedure begon met een dagvaarding op 11 december 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 20 maart 2024. De feiten wezen uit dat de eigenaar van het schip een huurovereenkomst had gesloten met Schellingwoude, maar dat er problemen waren met de betaling van ligplaatskosten en de zorg voor het schip. Ondanks herhaalde waarschuwingen van Schellingwoude aan de eigenaar om maatregelen te nemen, werd er geen adequate actie ondernomen. Uiteindelijk zonk het schip op 11 december 2022, waarna EOC de bergingskosten van € 9.907,58 vorderde, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Schellingwoude betwistte de vorderingen en stelde dat zij de eigenaar had gewaarschuwd en niet verantwoordelijk was voor het zinken van het schip. De kantonrechter oordeelde dat Schellingwoude de zorg van een goed bewaarder in acht had genomen en dat EOC in het ongelijk werd gesteld. EOC werd veroordeeld in de proceskosten van Schellingwoude, die op € 947,00 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10855741 \ CV EXPL 23-15854
Vonnis van 19 april 2024
in de zaak van
de onderlinge waarborgmaatschappij
EOC ONDERLINGE SCHEPENVERZEKERING U.A.,
te Meppel,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.G.M. van der Pas,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JACHTHAVEN SCHELLINGWOUDE B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. N.C. Holst van DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.
Partijen worden hierna EOC en Schellingwoude genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 december 2023,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 8 februari 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Daarna is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 januari 2022 heeft de eigenaar van het schip de [naam schip] een huurovereenkomst lig- en bergplaats gesloten met Schellingwoude met een looptijd tot en met 31 december 2022.
2.2.
De [naam schip] is verzekerd bij EOC.
2.3.
In een e-mail van 9 april 2022 schreef Schellingwoude aan de eigenaar van het schip:

(…) Met de afgelopen drie stormen en begin deze week weer met de extreem harde wind bleek jullie schip -als al meermaals eerder gemeld - niet goed beschermd / vast te liggen.
Als te lezen heb ik jullie daar al eerder op gewezen - een concrete reactie heb ik daar niet
op mogen ontvangen. De [naam schip] heeft ook daadwerkelijk schade aangericht. (…)
Om te voorkomen dat de [naam schip] nóg meer schade aanricht, heb ik — na herhaalde oproepen aan jullie om dit te verbeteren - zelf het initiatief genomen en heb voor de [naam schip] 4 nieuwe landvasten, 2 Fenders en twee springlijnen aangeschaft. (…)
Ook is nog steeds niet concreet wie/wanneer/wat gaat doen i.v.m. het schilderen van het schip. (…) We hebben alle ligplaatshouders met het oog op de verwachte stormen opgeroepen hun schip goed vast te zetten; ook hier hebben jullie geen gehoor aan gegeven!
Het is primair de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het schip zorg te dragen aan
de regels en bepalingen te voldoen. Tot nu toe is telkens gebleken, dat dit bij jullie niet (
voldoende) gebeurt. (…) Het schip ligt aan de ketting, totdat aan alle betalingsverplichtingen en verdere afspraken is voldaan. (…) Totdat hier op voor ons acceptabele wijze is gereageerd, is het voor iedereen(!) verboden aan boord van het schip te komen. (…) Mochten jullie niet binnen twee weken (…) aan alle voorwaarden hebben voldaan, zal ik (…) het retentierecht inroepen.
2.4.
In een e-mail van 30 september 2022 schreef de eigenaar van de [naam schip] aan Schellingwoude:

(…) Hier bij op 30 September 2022 zeggen we onze Ligplaats op voor de [naam schip] (…). Dan varen we naar onze nieuwe haven voor 1 januari 2023 zoals in het contract wat eindigt 31 december 2022. Het huidig contract is betaald dus alles ok tot dan. (…) Hierbij hebben we de schade gemeldt die volgens jou door ons aan gericht is aan de EOC. (…) Ons schip is verplaatst toendertijd en door 2 mensen gecheckt tav fenders en touwen. Daar was geen probleem van hun kant. Helaas was er een storm van WK 8-10 en aangezien jouw haven open licht moest het zwaar wegen op ons schip. Daar tegen is de haven ook niet bestemd voor 23 meter stalen boven en voel ik me veiliger in een meer beschutte haven. Aangezien deze boot een grote inverstering was moet ik dat veilig stellen. Jij hebt op eigen houtje spullen gekocht en daar ook nog een bedrag voor gerekend van EUR 800 zonder overeenstemming. De rechts bijstand van EOC kan vast stellen wat ons recht is. (…) Je kan onze opgezegde ligplaats dus weer verhuren vanaf 1 januari 2023.
2.5.
In een e-mail van 30 september 2022 schreef Schellingwoude aan de eigenaar van de [naam schip] :

(…) Op 1 juli 2022 is door [naam 1] / jullie? een bedrag overgemaakt van €2.062,50. Daar er nog bedragen voor de touwen&fenders en mijn uren (zie rekening) én voor de geleden schade te betalen zijn, zijn deze in mindering te brengen op deze betaling. Tot nu toe is er nog geen contact geweest met jullie verz.mij over de schade (…) Daarmee is in ieder geval duidelijk dat de ligplaatskosten voor 2022 nog niet zijn voldaan! Als de [naam schip] voor eind van het jaar naar een andere haven wordt verplaatst moeten de ligplaatskosten wél volledig voldaan zijn! En zolang de volledige ligplaats kosten niet voldaan zijn, lijkt het me ook niet mogelijk de ligplaats zonder meer op te zeggen. Bij deze verzoek ik je – zo nodig sommeer ik je – de kosten per direct te betalen op de bekende rekening. (…)
2.6.
In een e-mail van 24 november 2022 schreef Schellingwoude aan de eigenaar van de [naam schip] :

(…) Al enige tijd zijn er problemen met (betalingen voor) het schip [naam schip] . Na vorige mail van ons aan jullie mochten we niets meer vernemen. Nu blijkt echter dat de [naam schip] water maakt en – als er niet snel maatregelen worden getroffen – zal zinken.
De (financiële) gevolgen zijn aan de eigenaar(s)!
We zouden opdracht kunnen geven het euvel te verhelpen, maar dan moeten wel nog alle openstaande facturen en de liggelden voor 2023 per direct worden voldaan. (…) Graag horen we vooraf wat er voor plannen zijn met een schip welke hier ligt, zodat ook wij daar op kunnen anticiperen. Nogmaals -misschien ten overvloede – laat ons per ommegaande weten wat de maatregelen zijn die jullie willen doorvoeren. (…)
2.7.
Op 11 december 2022 is de [naam schip] zover gezonken dat het achterschip met daarin de machinekamer de bodem heeft geraakt.
2.8.
EOC heeft het schip geborgen en afgevoerd voor een bedrag van € 9.907,58 inclusief btw.

3.Het geschil

3.1.
EOC vordert - samengevat – dat Schellingwoude, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld tot betaling van € 9.907,58, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 maart 2023. Daarnaast vordert EOC € 1.053,16 aan buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van Schellingwoude in de proceskosten.
3.2.
EOC stelt daartoe dat Schellingwoude heeft verhinderd dat derden het schip betraden op het moment dat het nog niet was gezonken. Schellingwoude heeft daarbij onterecht gebruik gemaakt van haar retentierecht, dan wel misbruik van dat (retentie)recht gemaakt. De door EOC gemaakte kosten voor de berging moeten daarom voor rekening komen van Schellingwoude. EOC kan deze kosten verhalen op Schellingwoude, omdat zij gesubrogeerd is in de rechten van de eigenaar van het schip. Schellingwoude heeft nagelaten de (bergings)kosten te betalen en is daarmee in verzuim geraakt, zodat zij ook de wettelijke rente is verschuldigd. Tot slot heeft EOC buitengerechtelijke incassokosten gemaakt die Schellingwoude moet vergoeden.
3.3.
Schellingwoude voert verweer. Zij betwist dat zij derden de toegang tot de jacht heeft ontzegd voor zover het zou gaan om het herstellen van schade. Integendeel, Schellingwoude heeft de eigenaar dringend verzocht actie te ondernemen om (verdere) schade te voorkomen. Het zinken van de [naam schip] kan daarom niet aan Schellingwoude worden toegerekend. Schellingwoude concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van EOC in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij e-mailbericht van 24 november 2022 heeft Schellingwoude de eigenaar van de [naam schip] gewaarschuwd dat het schip water maakte en zou zinken als niet snel maatregelen zouden worden getroffen. Schellingwoude heeft in dit bericht aangeboden om daartoe zelf opdracht te geven, maar dan moest de eigenaar wel per direct alle openstaande rekeningen betalen. Op dit bericht is geen schriftelijke reactie gekomen, ofschoon het de eigenaar wel heeft bereikt. Op 9 december 2022 kwam namelijk ene heer [naam 2] namens de eigenaar naar het schip kijken. Hij is aan boord toegelaten, heeft gemeten dat er 20 cm water in het schip stond, heeft foto’s gemaakt en is weer vertrokken. Dit heeft Schellingwoude onweersproken gesteld, onder overlegging van een schriftelijke verklaring van de vriendin van de eigenaar van de jachthaven, die daar toen aanwezig was en een en ander heeft gezien.
4.2.
Het komt er dus op neer dat Schellingwoude de eigenaar van de [naam schip] ruim veertien dagen voordat het schip zonk, en daarmee tijdig, heeft gewaarschuwd dat snel maatregelen moesten worden getroffen en dat zij de door de eigenaar gestuurde [naam 2] niet heeft verhinderd om het schip te betreden.
Onder deze omstandigheden mocht Schellingwoude erop vertrouwen dat de eigenaar van het schip op de hoogte was van het gevaar voor zinken en (al dan niet via [naam 2] ) actie zou ondernemen. Zolang de eigenaar van de [naam schip] de kosten van eerder door Schellingwoude getroffen maatregelen niet had vergoed, mocht van haar niet worden verwacht dat zij op eigen initiatief nieuwe kosten zou maken om zinken te voorkomen. Al met al heeft Schellingwoude dan ook de zorg van een goed bewaarder in acht genomen en treft haar geen verwijt. Op de discussie over het retentierecht hoeft daarom niet meer te worden ingegaan.
4.3.
EOC wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Schellingwoude worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van EOC af,
5.2.
veroordeelt EOC in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe.
5.3.
veroordeelt EOC om, als zij niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, ook de kosten van betekening te betalen,
5.4.
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, rechter in deze rechtbank, bijgestaan door mr. L.M.F. van Dijck, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2024.