8.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen voorwaardelijke maatregel gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde diefstal, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf, in dit geval de Albert Heijn. Winkeldiefstal is een hinderlijk strafbaar feit dat schade en overlast veroorzaakt voor de gedupeerde winkelbedrijven. Verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
De persoon van verdachte
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 1 maart 2024 blijkt dat hij sinds 2023 veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om het bewezenverklaarde feit te plegen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van 26 maart 2024, opgemaakt door [persoon], reclasseringswerker. Dit rapport houdt –zakelijk weergegeven– onder meer het volgende in:
Sinds 2023 is bij verdachte sprake van een delict patroon aangaande vermogensdelicten. Bijna alle leefgebieden zijn delict gerelateerd, namelijk huisvesting, werk, inkomen, middelen, vaardigheden en houding. Verdachte is dakloos en heeft geen werk en inkomen. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Verdachte is begin 2024 ongewenst vreemdeling verklaard. Hierdoor heeft hij geen recht op sociale voorzieningen in Nederland. Begeleiding en hulpverlening in het kader van een reclasseringstoezicht is daarom niet haalbaar. De reclassering adviseert om verdachte, indien schuldig bevonden, een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Aangezien verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard, zal hij worden geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) en Vreemdeling In Strafrecht (VRIS), (ISD-VRIS). Binnen de ISD-VRIS inrichting kan verdachte, indien hij hiervoor gemotiveerd is, deelnemen aan interventies gericht op het aanleren van vaardigheden om zich in het land van herkomst beter staande te kunnen houden. Daarnaast biedt de ISD-VRIS afdeling hulp en behandeling op het gebied van verslaving, psychische en lichamelijke problematiek. Voor verdachtes terugkeer naar [geboorteland] , het land van herkomst, kan er, indien geïndiceerd en indien mogelijk en indien verdachte hiervoor gemotiveerd is, tijdens de ISD-VRIS gezocht worden naar opvang in het land van herkomst al dan niet in een sociale of medische setting.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting voornoemde reclasseringswerker als deskundige gehoord. Hij heeft de informatie uit het reclasseringsrapport bevestigd en toegelicht.
Voldaan aan ‘harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 1 maart 2024 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 27 december 2023 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Voldaan aan ‘zachte’ ISD-criteria
De rechtbank neemt in aanmerking dat gelet op de vreemdelingrechtelijke status van verdachte, begeleiding door de reclassering buiten de ISD-VRIS praktisch niet uitvoerbaar wordt geacht. De rechtbank verwerpt dan ook het primaire verweer van de raadsvrouw dat niet aan de zogenoemde ‘zachte criteria’ voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan.
Voorwaardelijke ISD-maatregel
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de ISD-maatregel opleggen. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank echter aanleiding deze maatregel in voorwaardelijk vorm op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op verschillende leefgebieden in Nederland problemen heeft. Verdachte is dakloos en heeft geen werk en inkomen. Deze problemen lijken een oorsprong te hebben. Verdachte heeft daarover ter terechtzitting verklaard dat hij begin 2023 voor twee maanden is teruggekeerd naar [geboorteland] vanwege het overlijden van zijn vader. Toen hij weer terug in Nederland kwam, bleek hij zijn baan kwijt te zijn en daarmee ook zijn woning. Omdat verdachte geen recht heeft op sociale voorzieningen in Nederland, is hij op straat beland. Nu hij geen inkomsten meer had, voelde hij zich genoodzaakt om diefstallen te gaan plegen. Verdachte is inmiddels ongewenst vreemdeling verklaard. De verklaring van verdachte wordt gestaafd door zijn Justitiële Documentatie van 1 maart 2024, waaruit inderdaad blijkt dat verdachte eerst vanaf 2023 veelvuldig met politie en justitie in aanmerking is gekomen voor winkeldiefstallen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wil terugkeren naar [geboorteland] .
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank onvoorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel een stap te ver. De rechtbank geeft verdachte dus een kans om aan de onvoorwaardelijke ISD-maatregel te ontkomen. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte na detentie wordt overgedragen aan de Vreemdelingenpolitie en ter fine van uitzetting in vreemdelingenbewaring wordt genomen, om vervolgens te worden uitgezet naar [geboorteland] . Mocht verdachte toch aan zijn voornemen om zelfstandig in [geboorteland] een bestaan op te bouwen geen gevolg geven en weer terugkeren naar Nederland, zal hij (gelet op zijn ongewenst verklaring) mogelijk de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel alsnog moeten ondergaan.
De rechtbank zal de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm opleggen voor de maximale termijn van twee jaren en een proeftijd vaststellen voor duur van twee jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal niet in mindering worden gebracht op de duur van de ISD-maatregel.