ECLI:NL:RBAMS:2024:2243

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
734257
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schuldoverneming en betalingsverplichtingen in het kader van een datacenterproject

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Summerset Capital Partners Limited (eiseres) en [gedaagde] B.V. en AVE Vastgoed B.V. (gedaagden). Summerset vorderde betaling van een bedrag van € 3.546.308,41, bestaande uit een hoofdsom en wettelijke rente, op grond van wanprestatie door [gedaagde] en onrechtmatige daad door AVE. De rechtbank oordeelde dat de schuldoverneming vormvrij is en kan blijken uit gedragingen. Het project, dat oorspronkelijk door [gedaagde] was opgezet, werd na haar terugtrekking voortgezet door [bedrijf 3] B.V., die ook gebruik bleef maken van de diensten van Summerset. De rechtbank concludeerde dat [bedrijf 3] B.V. de verplichtingen van [gedaagde] jegens Summerset had overgenomen, waardoor AVE aansprakelijk werd gesteld voor de betaling van de fee aan Summerset. De rechtbank heeft AVE veroordeeld tot betaling van € 925.000,00 aan Summerset, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van Summerset toegewezen. De vorderingen van [gedaagde] en AVE in reconventie werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/734257 / HA ZA 23-507
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
SUMMERSET CAPITAL PARTNERS LIMITED,
gevestigd te Bristol (Verenigd Koninkrijk),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. H.J.M. van Schie te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaat: mr. J.H. Tonino te Amsterdam,
2.
AVE VASTGOED B.V.,
gevestigd te Schoonhoven,
advocaat: mr. C.L. Merks te Rotterdam,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie.
Partijen worden hierna Summerset, [gedaagde] en AVE genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 27 september 2023,
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie van [gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 11 oktober 2023,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 22 november 2023,
- het tussenvonnis van 27 december 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging producties aan de zijde van AVE,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 februari 2024 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van Summerset, [gedaagde] en AVE.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Summerset houdt zich bezig met bemiddeling bij handel, huur of verhuur van onroerend goed. Directeur grootaandeelhouder is [naam 1] . Summerset is enig aandeelhouder van AC Niellsen Holding B.V., een adviesbureau dat is gespecialiseerd in de markt voor datacenters en bedrijfsvastgoed.
2.2.
[gedaagde] is in november 2014 speciaal opgericht ten behoeve van het hierna te noemen project aan de [locatie] . Aandeelhouders waren de persoonlijke vennootschappen van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Dit drietal werkte toen al samen in [bedrijf 1] B.V. ( [bedrijf 1] ).
2.3.
AVE, tot 22 november 2022 [bedrijf 2] B.V. geheten, was een volle dochteronderneming van [bedrijf 3] B.V., een vennootschap die zich samen met de aan haar gelieerde vennootschappen als ontwikkelaar en aannemer bezig hield met gebiedsverwerving en ontwikkeling in de bouw. De personen achter deze [bedrijf 3] waren [naam 5] ) en [naam 6] ). [naam 5] is op 23 november 2021 overleden.
2.4.
Op 16 december 2014 heeft [gedaagde] de locatie [locatie] voor € 2.750.000,00 gekocht van Oldenhoeck B.V. De koop werd volledig gefinancierd door [bedrijf 3] B.V. De levering vond plaats op 8 mei 2015.
Diezelfde dag sloten [gedaagde] en [bedrijf 3] B.V. een samenwerkingsovereenkomst voor deze locatie. Daarin staat onder meer:

(…)Zijn overeengekomen als volgt:
DOEL
Artikel 1
Partijen verbinden zich jegens elkaar tot samenwerking met het doel om voor
gemeenschappelijke rekening en risico een nader te bepalen plan op de Locatie
te ontwikkelen, realiseren en verkopen en/of verhuren. Het vorenstaande
betekent onder meer dat Partijen, met inachtneming van het bepaalde in deze
overeenkomst, ieder voor 50% gerechtigd (winst) en draagplichtig (verlies) zijn
in het saldo van het ontwikkelresultaat. (…)
AANKOOP LOCATIE EN REGRESRECHT
Artikel 4
4. 1. [bedrijf 3] B.V. zal op eigen naam doch voor rekening van
[gedaagde] een bedrag van maximaal EUR 3.150.000,- betalen aan Oldenhoeck B.V.
ter voldoening van de door [gedaagde] in artikel 2 lid 1 genoemde koopsom van de
Locatie, alsmede de door [gedaagde] verschuldigde overdrachtsbelasting en (overige)
bijkomende kosten voor [gedaagde] . Indien de In artikel 2 lid 1 genoemde nabetaling
door [gedaagde] verschuldigd wordt zal [bedrijf 3] B.V. dit bedrag
eveneens ten behoeve van [gedaagde] voldoen. (…)
2.5.
[gedaagde] wilde van het project een datacenter maken en heeft Summerset ingeschakeld om de verkoop van het project als datacenter te begeleiden.
Op 15 september 2015 sloten [gedaagde] en Summerset daartoe een overeenkomst tot dienstverlening. Daarin is – voor zover voor deze zaak van belang – bepaald:

(…) 1. Algemeen
Opdrachtgever:[gedaagde] BV (…)
Opdrachtnemer: Summerset Capital Partners (SCP) (…)
Het Project:de verkoop van de locatie [locatie] namens opdrachtgever als een Datacenter ontwikkeling. (…)
3. Financiële vergoeding
(…)
Succes fee:
Indien partijen tot een succesvolle afronding komen van het project zal opdrachtgever een succes fee betalen aan opdrachtnemer van 10% van de winst welke berekend wordt op basis van de koopsom minus de inkoop plus kosten
welke nu € 8.000.000,-- zijn. Tijdens het gehele proces zullen de totale kosten
gemaximaliseerd kunnen worden tot € 9.000.000. Dus zou er bij een verkoop
van € 15.000.000 minus de nu openstaande kosten van € 8.000.000 er een
courtage verschuldigd zijn van € 700.000 excl. Btw. (…)
4. Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst start op 15 september 2015. Partijen wensen vervolgens
deze overeenkomst aan te gaan voor de periode, die benodigd is om het Project
succesvol te kunnen afronden. (…)”.
2.6.
In de daarop volgende periode heeft Summerset de gesprekken met in ieder geval twee geïnteresseerde partijen begeleid, te weten Equinix Real Estate B.V. en E-shelter facility services GmbH. Verder heeft zij de contacten onderhouden met de netbeheerder, Liander N.V.
2.7.
Op 29 november 2016 hielden vertegenwoordigers van [gedaagde] en [bedrijf 3] B.V. , onder wie [naam 5] en [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] , een vergadering over diverse projecten waarin deze partijen samenwerkten.
In de notulen staat daarover onder meer het volgende opgenomen:

(…)Laarderhoogtweg

Equinix heeft buiten medeweten van [gedaagde] stroom aangevraagd op deze locatie. [gedaagde] heeft nu zelf een aanvraag ingediend voor 40 Megawatt. Op 15 december 2016 ontvangt [gedaagde] een aanbieding. De aanbieding aan Equinix is ingetrokken.

Afscheid genomen van Equinix. (…)

Nieuwe partij E-shelter is bereid € 20 miljoen voor de gehele locatie te betalen. (…)

Er is een Loi opgesteld met E-shelter en deze wordt ter beoordeling aan Arjen overhandigd.

Fee voor bemiddelaar [naam 1] bij een succesvolle transactie met E-shelter is € 1.200.000,- voor rekening van [bedrijf 1] / [bedrijf 2] .
(…)”
2.8.
[gedaagde] en E-shelter tekenden op 4 december 2016 een LOI, opgesteld door [naam 1] op papier van AC Niellsen, waarin zij onder meer het volgende zijn overeengekomen:

(…) Background
1.
[gedaagde] BV (“ [gedaagde] ”), owns the erfpacht of two plots of land (…)
2.
To make the site ready for redevelopment and handover 3 steps are required:
a.
[gedaagde] will need to terminate the Municipality’s lease, secure vacant possession and demolish the buildings, to make the land ‘Bouwrijp’.
b.
The site must be split into 2 new sites (…)
c.
Change of zoning must be secured to ‘irrevocable’ status for each plot.
Plot A, a change from ‘maatschappelijk’ to ‘data center use (…)
Purchase price and conditions
(…)
4.
Conditions:
The proposed transaction is subject to the following conditions by e-shelter:
(i)
Satisfactory outcome of a full due diligence including the availability of 40 MW of power to the site. (…)
2.9.
Eind november 2016 dreigde de gemeente Amsterdam met een Bibob-maatregel tegen [bedrijf 1] , waardoor het project stil zou komen te liggen. Om de voortgang te bewaren heeft [gedaagde] het project daarom op 5 december 2016 verkocht aan Tussenlanen B.V., een dochtervennootschap van AVE. De koopprijs was € 2.250,000,00.
2.10.
Om alle betrokkenheid van [gedaagde] bij het project ook tegenover de buitenwereld, met name de gemeente Amsterdam, te doen eindigen, hebben [gedaagde] en [bedrijf 3] B.V. de samenwerkingsovereenkomst op 20 december 2016 ontbonden.
2.11.
In een brief van 23 december 2016 schreef [naam 7] , algemeen directeur van Tussenlanen aan E-shelter: “
(…) with regard to the development of a datacenter (…) [gedaagde] and E-shelter facility services GmbH have signed a letter of intent (…). We can hereby confirm that Tussenlanen B.V. on 5 december 20-16 has become the owner of the plot (…). We are aware of the content of the LoI and we are willing to respect the obligations of [gedaagde] B.V. resulting from this LoI. We suggest to meet in January 2017 for an introduction of the parties and to make further agreements (…)”.
2.12.
Op 28 december 2016 heeft Liander N.V. een aanbieding voor de realisatie van een 40MVA-aansluiting op het adres [locatie] gestuurd aan Tussenlanen, ter attentie van [naam 1] .
2.13.
In een mail van 30 maart 2017 aan [naam 1] heeft Liander bevestigd akkoord te zijn met een aanpassing van de betalingstermijnen in de aanbieding van 28 december 2016.
2.14.
De aanbieding en het bijbehorende opdrachtformulier zijn op 21 april 2017 namens Tussenlanen getekend door algemeen directeur [naam 7] . Op dat opdrachtformulier staat [naam 1] vermeld als contactpersoon voor Tussenlanen.
2.15.
Op 20 augustus 2017 heeft [naam 1] een door DLA Piper opgesteld concept Share Purchase Agreement (SPA) voor de verkoop van het project aan Equinix doorgestuurd aan [naam 7] en [naam 9] , bedrijfsjurist van [bedrijf 3] B.V. Daarin schreef hij “
(…) Hierbij de definitieve (maar nog niet schone) versie ten behoeve van Equinix. Indien akkoord zal ik zorgen dat deze in ‘schone vorm’ maandag bij Equinix ligt en zal ik direct opdracht geven voor een juridisch correcte vertaling naar het engels (…)”.
2.16.
[naam 9] heeft op 22 augustus 2017 op de mail van [naam 1] gereageerd met: “
(…) Bijgaand een aangepaste versie. Ik heb een compare en een schone versie bijgevoegd. De schone versie kan wat ons betreft naar Equinix (…)”.
2.17.
In het definitieve concept van de SPA stond – voor zover voor deze zaak van belang – het volgende opgenomen:

(…)
1 PARTIJEN
1.1.
Verkoper: Tussenlanen B.V. (…)
1.2.
Koper: Equinix Real Estate B.V. (…)
3 AANKOOPPRIJS
De koopprijs is €24.000.000 [vierentwintig miljoen euro], exclusief belastingen. Alle belastingen zijn voor rekening van Koper (…)
6 VOORWAARDEN VOOR AFRONDING
Afronding van de voorgenomen transactie is op voorwaarde van het voldoen aan de volgende opschortende voorwaarden:
6.1
verkrijging van een positieve beoordeling in het initiatieventeam en afsprakenbrief (…)
6.4
bevestiging van (i) de beschikbaarheid en levering van voldoende energie van minimaal 40 MW zoals medegedeeld door Verkoper, en (ii) een stroomvoorzieningsovereenkomst met een nutsbedrijf (…)
14 CONTACTPERSONEN
(…)
Voor Verkoper
[naam 1] (…)
De SPA heeft op 18 december 2017 geresulteerd in een koopovereenkomst.
2.18.
Op 27 september 2018 hebben [gedaagde] / [bedrijf 1] en de [bedrijf 3] een vaststellingsovereenkomst gesloten ter finale afwikkeling van de beëindiging van de samenwerking in december 2016. Daarbij is overeengekomen dat Adriaan van Erk Beheer B.V. ter finale afwikkeling van de beëindiging van het project Laarderhoogtweg een bedrag van € 3.500.000, aan [gedaagde] zou betalen. Dat is vervolgens ook gebeurd.
2.19.
Vervolgens is de nodige tijd gemoeid geweest met het wijzigen van het bestemmingsplan. Bij brief van 2 augustus 2020 aan Equinix heeft Tussenlanen de koopovereenkomst van 18 december 2017 met een beroep op de overeengekomen ontbindende voorwaarden ontbonden, omdat Equinix er niet in was geslaagd om voor 1 augustus 2020 met de gemeente Amsterdam een afsprakenbrief aan te gaan.
2.20.
Equinix heeft gereageerd met een nieuw bod van € 30,6 miljoen. Daarop zijn de onderhandelingen voortgezet. Uiteindelijk is de Laarderhoogtweg op 3 december 2020 voor € 40,5 miljoen verkocht aan Equinix via levering door AVE aan Equinix van alle aandelen in het kapitaal van Tussenlanen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Summerset vordert [gedaagde] en AVE hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 3.546.308,41 en in de proceskosten.
Deze vordering is als volgt opgebouwd:
  • hoofdsom € 2.930.000,00
  • wettelijke (handels)rente tot 23 mei 2023
totaal € 3.546.308,41
3.2.
Summerset stelt daartoe dat [gedaagde] wanprestatie pleegt door haar verplichtingen uit de dienstverleningsovereenkomst niet na te komen. Zij voegt daar echter aan toe dat veel erop wijst dat [gedaagde] haar verplichtingen heeft overgedragen. AVE spreekt zij tevens aan uit onrechtmatige daad. Als de contractuele verplichting tot betaling van de fee al niet op AVE zou zijn overgegaan, dan handelt zij onrechtmatig door wel gebruik te maken van de diensten van Summerset, wetende welke kosten daaraan verbonden waren, maar zich vervolgens te onttrekken aan de betalingsverplichtingen.
3.3.
[gedaagde] en AVE Vastgoed voeren afzonderlijk verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Summerset, dan wel tot afwijzing van haar vorderingen.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert in reconventie Summerset te veroordelen in de proceskosten waartoe zij zal worden veroordeeld in de vrijwaringszaak. AVE vordert in reconventie Summerset te veroordelen in de werkelijke kosten van deze procedure.
in conventie en in reconventie:
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Aanvankelijk zouden [gedaagde] en [bedrijf 3] B.V. de door [gedaagde] met financiering van [bedrijf 3] B.V. verworven locatie aan de Laarderhoogtweg gezamenlijk volgens een nader te bepalen plan ontwikkelen en vervolgens verhuren of verkopen. Winst of verlies zouden bij helfte worden gedeeld. Dit blijkt uit de samenwerkingsovereenkomst van 8 mei 2015. Het plan werd al snel de ontwikkeling tot datacenter. Juist met het oog daarop wendde [gedaagde] zich tot Summerset ( [naam 1] ), gespecialiseerd in de markt voor datacenters.
4.2.
Toen [gedaagde] zich vanwege een dreigende Bibob-maatregel op stel en sprong moest terugtrekken uit het project, bleef daarin alleen [bedrijf 3] B.V. over. Die heeft het project, deels via gelieerde vennootschappen als Tussenlanen en AVE, ook daadwerkelijk voortgezet, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in de verkoop aan Equinix. Toen [gedaagde] zich terugtrok, waren de betalingsafspraken die zij met Summerset had gemaakt bij [bedrijf 3] B.V. bekend. Dat blijkt in ieder geval uit het verslag van de vergadering van 29 november 2016, waarbij [naam 5] en [naam 6] en de bestuurders [naam 7] en [naam 8] aanwezig waren en waarin met zoveel woorden staat wat de fee voor [naam 1] zou zijn als het project voor € 20 miljoen zou worden verkocht aan de toenmalige gegadigde E-shelter; een fee die bij helfte voor rekening kwam van [bedrijf 1] /Van Erk. Van enig bezwaar van de zijde van [bedrijf 3] B.V. tegen (de uitgangspunten van) die berekening is niet gebleken.
4.3.
Over de voorwaarden waaronder [gedaagde] uit het project vertrok is weinig op papier gezet. Alleen de erfpacht van de percelen werd door [gedaagde] overgedragen aan Tussenlanen. De samenwerkingsovereenkomst met [bedrijf 3] B.V. is ontbonden en in september 2018 werd definitief afgerekend. Over de overeenkomst met Summerset en de verplichtingen die daaruit (konden) voortvloeien werd daarbij niet gerept, eind 2016 niet en ook niet in september 2018 bij de definitieve afwikkeling. Bij het terugtreden van [gedaagde] uit het project is dus enerzijds niet afgesproken dat een eventuele fee van Summerset voor rekening van [gedaagde] zou blijven, maar was anderzijds overneming van het contract met Summerset ook niet aan de orde, omdat daarvoor een akte is vereist (artikel 6:159 BW).
4.4.
Bij schuldoverneming ligt dat anders. Die is vormvrij en kan ook besloten liggen in gedragingen. Die gedragingen bestonden er in dit geval uit dat [bedrijf 3] B.V. het gezamenlijke project om op de percelen een datacenter te ontwikkelen en het vervolgens te verkopen, na het vertrek van [gedaagde] heeft voortgezet en daarbij niet alleen voordeel heeft gehad van de diensten die Summerset al had verricht, maar ook verder gebruik is blijven maken van haar diensten. Onder die omstandigheden en bij gebreke van een andersluidende afspraak, mocht [gedaagde] er redelijkerwijs van uitgaan dat [bedrijf 3] B.V. haar schuld aan Summerset in het kader van het project had overgenomen. Toen [bedrijf 3] B.V. het project zonder [gedaagde] voortzette en onveranderd van haar diensten gebruik bleef maken, mocht Summerset er op haar beurt, bij gebreke van andersluidend bericht, redelijkerwijs van uitgaan dat [bedrijf 3] B.V. de verplichtingen van [gedaagde] tegenover haar had overgenomen. Door zonder morren op dezelfde voet voor het project te blijven werken gaf Summerset impliciet haar toestemming aan deze overdracht.
4.5.
De werkzaamheden van [naam 1] worden door AVE ten onrechte gebagatelliseerd. Zoals blijkt uit de hiervoor vastgestelde feiten, was bij de verkoop als datacenter telkens weer cruciaal dat op de locatie minimaal 40 MW aan energie beschikbaar zou moeten zijn. Bij de mondelinge behandeling is onweersproken gesteld dat de locatie nog steeds braak ligt en dat de beschikbaarheid van voldoende stroom voor Equinix, die al op een buurperceel is gevestigd, de enige reden was om zo’n hoog bedrag neer te leggen voor de percelen. Het is [naam 1] geweest die dit met Liander heeft geregeld. Eerst door te verhinderen dat Equinix daar eigenmachtig stroom kon betrekken en toen door een aanbieding van Liander los te krijgen en die te doen uitmonden in een contract. Zoals uit de feiten onder 2.12 tot en met 2.17 blijkt, was [naam 1] ook na 5 december 2016 nog volop bij het project betrokken. De koopovereenkomst van 18 december 2017, waarin het ging om een koopprijs van € 24 miljoen, was mede het resultaat van zijn bemoeienissen. In de periode daarna heeft Summerset geen diensten meer verricht.
4.6.
In de gegeven omstandigheden mochten [gedaagde] en Summerset er redelijkerwijs van uitgaan dat [bedrijf 3] B.V. de fee van Summerset zou hebben betaald, als het project in december 2017 of kort daarna daadwerkelijk voor € 24 miljoen was geleverd aan Equinix. De verdere ontwikkelingen, waarmee Summerset bovendien geen enkele bemoeienis meer heeft gehad, met name de gigantische prijsstijging, waren echter in december 2016, toen [gedaagde] zich terugtrok uit het project, niet voorzienbaar. Die kunnen dan ook niet worden geacht te zijn verdisconteerd in de stilzwijgende schuldoverneming.
Als Summerset tot iedere prijs had willen vasthouden aan haar succes fee, dan had zij dat, na het vertrek van de enige partij waarmee zij een contract had, met zoveel woorden moeten laten opnemen in een nieuw contract met de resterende partij [bedrijf 3] B.V.
Dit betekent dat voor de berekening van de fee wordt uitgegaan van € 24 miljoen en niet van de € 40.5 miljoen die het project uiteindelijk heeft opgebracht.
4.7.
[bedrijf 3] B.V. was toen dit speelde zelfstandig bevoegd bestuurder en enig aandeelhouder van AVE, toen nog [bedrijf 2] B.V. Zij heeft ervoor gekozen de erfpacht van de percelen van [gedaagde] te laten overgaan op Tussenlanen, waarvan [bedrijf 2] B.V. enig aandeelhouder was. Bestuurders van Tussenlanen waren [bedrijf 2] B.V en [bedrijf 3] B.V. Het gaat steeds om dezelfde personen: [naam 8] , [naam 7] en aanvankelijk A. van Erk.
De kennis over de rol van en de fee voor Summerset moet dus ook bekend worden geacht bij (het latere) AVE. Uiteindelijk is besloten om niet de percelen, maar de aandelen in Tussenlanen te leveren aan Equinix. Daarmee werd AVE dus de verkopende partij, aan wie de koopsom is betaald. AVE is dus niet een willekeurige vennootschap uit de Van Erk Groep, maar degene die de opbrengst van dit project heeft genoten en die dus logischerwijs ook de kosten van de adviseurs voor haar rekening neemt. Het komt erop neer dat de Van Erk Groep in dit project steeds een andere vennootschap naar voren heeft geschoven, een kleindochter van Van Erk Groep B.V. om de percelen te verwerven en een dochter om die kleindochter te verkopen. Door zich nu op het standpunt te stellen dat zij, ofschoon gerechtigd tot de winst van dit project, met de fee en dus met de belangen van Summerset, die wezenlijk aan die winst heeft bijgedragen, niets te maken heeft, handelt AVE in de gegeven omstandigheden onrechtmatig jegens Summerset en dat maakt haar schadeplichtig.
4.8.
AVE heeft zich beroepen op matiging. Dat beroep wordt in zoverre gehonoreerd dat van de aan te houden verkoopprijs van € 24 miljoen niet alleen zullen worden afgetrokken de maximale kosten van € 9 miljoen en de € 2.25 miljoen die Tussenlanen voor de percelen heeft betaald, maar ook het bedrag van € 3.5 miljoen dat Adriaan van Erk Beheer B.V. in het kader van de finale afwikkeling van dit project aan [gedaagde] heeft voldaan. Anders zou zich de onaanvaardbare situatie voordoen dat de fee in zoverre werd berekend over gemaakte kosten in plaats van over de winst. Dit brengt de winst waarover 10% moet worden gerekend op € 9.250.000,00 en de verschuldigde fee op € 925.000,00.
4.9.
De wettelijke handelsrente heeft alleen betrekking op de primaire betalingsverplichting uit een handelsovereenkomst en niet op een verplichting tot schadevergoeding, zoals hier het geval. Summerset heeft bij dagvaarding van 23 mei 2023 voor het eerst betaling gevorderd van AVE, die vervolgens een redelijke termijn moest krijgen om daaraan te voldoen. De wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen met ingang van 23 juni 2023.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal AVE worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van Summerset, tot aan dit vonnis als volgt vastgesteld:
- dagvaarding € 132,25
- griffierecht € 8.519,00
- salaris advocaat € 6.826,00 (2 punten tarief VII)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 15.655,25
4.11.
Het voorgaande betekent dat de vordering tegen [gedaagde] moet worden afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Summerset worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot aan dit vonnis als volgt vastgesteld:
- griffierecht € 8.519,00
- salaris advocaat € 6.826,00 (2 punten tarief VII)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 15.523,00
in reconventie
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van AVE moet worden afgewezen. Als in het ongelijk gestelde partij wordt zij verwezen in de proceskosten, die vanwege de samenhang met de conventie worden begroot op nihil.
4.13.
Het voorgaande brengt ook mee dat de vordering van [gedaagde] zal worden afgewezen. Het komt voor haar rekening en risico dat zij, naar nu blijkt zonder noodzaak, andere partijen in vrijwaring heeft opgeroepen. Als in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] verwezen in de proceskosten, die vanwege de samenhang met de conventie worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt AVE om aan Summerset te betalen een bedrag van € 925.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerkijk Wetboek daarover vanaf 23 juni 2023 tot aan de algehele voldoening,
5.2.
verwijst AVE in de proceskosten aan de zijde van Summerset, tot aan deze uitspraak begroot op € 15.655,25, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als AVE niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt AVE tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verwijst Summerset in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot aan deze uitspraak begroot op € 15.523,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Summerset niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt AVE en [gedaagde] telkens in de proceskosten, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, rechter in deze rechtbank, bijgestaan door
mr. C.M. Achekar en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.