ECLI:NL:RBAMS:2024:2232

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
81-050562-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedrijfsmatig fokken van honden zonder bewijs vakbekwaamheid en zonder aanmelding inrichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bedrijfsmatig fokken van honden zonder de vereiste vakbekwaamheid en zonder de inrichting aan te melden. De verdachte, geboren in 1963 en wonende in Tienhoven, werd verweten dat zij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 22 maart 2022 honden heeft gehouden, gefokt en verkocht zonder te voldoen aan de voorwaarden van het Besluit houders van dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat zij een gewoonte heeft gemaakt van deze activiteiten. De tenlastelegging omvatte ook het onthouden van de nodige verzorging aan de honden, wat resulteerde in een onhygiënische huisvesting en niet verzorgde wonden bij de dieren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dierenmishandeling, maar achtte wel bewezen dat zij de zorg voor de honden had verwaarloosd. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 80 uur op, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd van drie jaar geen honden mag houden. Daarnaast werd een voorwaardelijke geldboete van € 500,- opgelegd met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen honden en bijbehorende documenten verbeurd verklaard werden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 81.050562.22
Datum uitspraak: 16 april 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
wonende op het adres [adres] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.P. Senior en van wat verdachte en haar raadsman mr. W.H.J. Luijer, advocaat te Loosdrecht, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – kort weergegeven van beschuldigd dat zij in Tienhoven (gemeente Stichtse Vecht)
1.
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 22 maart 2022 (opzettelijk) honden heeft gehouden, gefokt en verkocht zonder aan de in het Besluit houders van dieren genoemde voorwaarden te voldoen, door dit in een niet-aangemelde inrichting te doen en zonder dat zij een erkend bewijs van vakbekwaamheid had. Ook wordt haar verweten dat zij daar een gewoonte van heeft gemaakt;
2.
in de periode van 4 februari 2022 tot en met 22 maart 2022
- primair: honden heeft mishandeld dan wel hun gezondheid of welzijn heeft benadeeld
- subsidiair: als houder van honden aan deze honden de nodige zorg heeft onthouden;
3.
in de periode van 1 februari 2019 tot en met 22 maart 2022 honden heeft gefokt op een manier waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of van de nakomelingen werd benadeeld;
4.
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 (opzettelijk) een hond binnen een periode van twaalf maanden meer dan één nest heeft laten krijgen;
5.
in de periode van 31 december 2015 tot en met 1 oktober 2021 (opzettelijk) als houder een aantal van haar honden niet binnen acht weken heeft geregistreerd in een databank.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten bewezen kunnen worden.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte wilde vanuit haar liefhebberij honden gaan fokken en zij heeft nooit de intentie gehad om op commerciële basis honden te fokken. De aantallen tot en met 2019 zijn niet bedrijfsmatig te noemen. In 2020 en 2021 heeft zij zich echter laten meeslepen. In de loop van 2021 stopte zij ermee. De pups die in 2022 in beslag werden genomen waren het gevolg van een ongelukje. Zij had geen commerciële drijfveer.
Verdachte heeft steeds het welzijn van haar honden voor ogen gehad. Zij heeft zich er bij het fokken zoveel mogelijk op gericht dat er gezonde jongen werden geboren en zij heeft nooit een pup verkocht waarvan zij wist of kon weten dat die ziek of gebrekkig was. Het is nooit uit te sluiten dat rashonden achteraf aan een erfelijke ziekte blijken te lijden en het is niet te voorkomen dat er zich afwijkingen voordoen.
Verdachte heeft zich niet schuldig gemaakt aan dierenmishandeling. De honden vertoonden bij inbeslagname geen kenmerken van mishandeling. Er schortte niets aan de onderkomens. Zij heeft nooit gezien dat haar dieren pijn hadden of angstig waren.
Zij heeft op een koopovereenkomst voor een pup de naam van de verkeerde moeder ingevuld. Belle heeft niet in zo korte tijd twee nestjes gekregen. Dat is niet mogelijk.
Ten aanzien van feit 5 heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Regelgeving
In artikel 3.6 van het Besluit houders van dieren is, op basis van artikel 2.1 van de Wet dieren, bepaald dat het bedrijfsmatig verkopen en daarvoor houden, het afleveren en het fokken van gezelschapsdieren alleen mag als voldaan wordt aan de voorwaarden die in paragraaf 2 van dat besluit gesteld worden.
Oordeel rechtbank
Verdachte heeft op zitting verklaard dat zij in de ten laste gelegde periode honden heeft gehouden en gefokt. Ook blijkt uit het dossier dat zij in die periode honden heeft verkocht.
De rechtbank stelt vast dat zij dit in deze periode bedrijfsmatig heeft gedaan. Uit navraag bij dierenklinieken is gebleken dat verdachte in bijna alle jaren die op de tenlastelegging staan (ruim) meer dan twintig honden heeft laten chippen. Verder heeft zij de honden in advertenties te koop aangeboden, deze verkocht aan anderen dan familie of vrienden en had zij speciaal hiervoor ingerichte hokken. Verdachte was dus gehouden om zich aan de in bovengenoemde paragraaf 2 van het besluit gestelde voorwaarden te houden.
Eén van de voorwaarden was dat zij in het bezit moest zijn van een door de Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid. Verdachte heeft op zitting verklaard dat zij dat bewijs niet had. Ook mogen de activiteiten alleen verricht worden in een bij de Minister aangemelde inrichting. Verdachte had de inrichting niet aangemeld.
De rechtbank zal dan ook bewezen verklaren dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verdachte heeft dit feit ook opzettelijk begaan, doordat zij opzettelijk heeft gehandeld bij het verrichten van de activiteiten. Zij heeft de honden bewust gehouden en gefokt, en zij wist dat zij geen bewijs van vakbekwaamheid had. Ook wist zij dat zij zich niet had aangemeld.
Tevens acht de rechtbank bewezen dat zij hiervan een gewoonte heeft gemaakt, gelet op de periode waarin deze handelingen hebben plaatsgevonden en de aantallen honden waar het om ging.
Feit 2 subsidiair
De rechtbank stelt, op basis van hetgeen de verbalisanten en de gedragskundige die ter plaatse zijn gekomen hebben beschreven, vast dat de houtsnippers op de vloer in hok vier nat waren van de urine. Daardoor waren de honden niet hygiënisch gehuisvest. Ook hebben zij gezien dat de hond in hok vijf wonden had die niet verzorgd waren. De gedragskundige heeft beschreven dat er in hok zeven geen warmtevoorziening voor de daar aanwezige pups was.
De rechtbank kwalificeert dit als het onthouden van de nodige verzorging aan de dieren als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet dieren. Verdachte heeft de hokken niet voldoende schoongemaakt, de wonden niet verzorgd terwijl dat wel nodig was en niet gezorgd dat de pups in een ruimte met de juiste temperatuur konden verblijven.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de primair ten laste gelegde mishandeling van de dieren. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat er sprake is geweest van actieve gedragingen van verdachte die pijn of letsel bij de honden hebben veroorzaakt of het welzijn van de honden hebben benadeeld.
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van hetgeen onder de twee laatste gedachtestreepjes is tenlastegelegd. Daar staat een toestand beschreven die verbalisanten, gedragswetenschapper en/of dierenarts bij de genoemde honden hebben geconstateerd. In de tenlastelegging staan echter geen feitelijke gedragingen van verdachte genoemd die deze concrete toestand zouden hebben veroorzaakt. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen of de kale plekken in de vacht en/of het angstig gedrag van de honden het gevolg zijn van mishandeling of het onthouden van zorg door verdachte.
Feit 3
Uit de koopovereenkomst in het dossier blijkt dat Fay en Denzel-Rocky de ouders van pup Ted zijn. De dierenarts van de koper van Ted heeft laten weten dat de huid van Ted belast is met de aandoening kleurmutant alopecia. Dit is erfelijk bepaalde kaalheid. Doordat Ted deze erfelijke aandoening van Fay en/of Denzel-Rocky moet hebben gekregen is door met deze honden te fokken de afwijking doorgegeven aan Ted. Verdachte heeft door met deze honden te fokken het welzijn en de gezondheid van Ted benadeeld. Zij heeft daarmee artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren overtreden.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte door te fokken met Emil het welzijn of de gezondheid van Monty, Mick of Dojan heeft benadeeld en zal haar daarvan vrijspreken. Nu de rechtbank op basis van het dossier niet kan vaststellen dat bij Emil heupdysplasie dan wel een andere ernstige erfelijke afwijking is geconstateerd, kan niet worden vastgesteld dat afwijkingen die bij de pups zijn geconstateerd van Emil afkomstig moeten zijn. Nu de teef waarmee in elk van deze gevallen gefokt is niet op de tenlastelegging staat, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte enkel door met Emil te fokken het welzijn of de gezondheid van de genoemde pups heeft benadeeld.
Feit 4
Op de koopovereenkomst tussen verdachte en de koper van de pup Goa staat dat de te kopen pup geboren is op 30 mei 2019 uit de moeder Belle. Op de koopovereenkomsten tussen verdachte en de kopers van de pups Bailey en Muna staat dat de pups geboren zijn op 26 december 2019 en dat de moeder Belle is.
Verdachte heeft gesteld dat zij een schrijffout heeft gemaakt en dat in één van de gevallen hond Bella de moeder is geweest, maar de rechtbank acht de gegevens op de koopovereenkomsten leidend. Deze overeenkomsten dienen immers als bewijs voor de eigenaren. Verdachte heeft haar verklaring over ‘Bella’ verder op geen enkele manier onderbouwd. Op basis van de overeenkomsten stelt de rechtbank daarom vast dat verdachte haar hond Belle binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden meer dan één nest heeft laten krijgen en acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich niet heeft gehouden aan artikel 3.4 lid 3 van het Besluit houders van dieren.
Feit 5
Verdachte heeft aangegeven dat zij de honden meestal binnen acht weken in een databank registreerde. De rechtbank stelt vast dat dat hier niet gebeurd is. De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming heeft namelijk vastgesteld dat de dieren met de genoemde chipnummers niet geregistreerd waren. Uit de dierenartsverklaringen, die zijn opgesteld bij de opslaghouder waar de honden naartoe gebracht zijn, blijkt dat dit allemaal honden van ouder dan acht weken betrof.
Door de dieren niet tijdig in een databank te registreren heeft verdachte zich niet gehouden aan de verplichting die volgt uit artikel 7 het Besluit Identificatie- en registratie van dieren. De rechtbank acht ook hier bewezen dat verdachte het feit opzettelijk heeft begaan, nu er sprake is van opzettelijk nalaten. Verdachte wist immers dat de registratie binnen acht weken moest plaatsvinden.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 22 maart 2022 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, opzettelijk honden heeft verkocht en heeft afgeleverd en ten verkoop in voorraad heeft gehouden en heeft gefokt ten behoeve van de verkoop en aflevering van nakomelingen, terwijl daarbij niet werd voldaan aan de paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren,
- in strijd met artikel 3.7 Besluit houders van dieren honden gefokt ten behoeve van de verkoop en afgeleverd en opgevangen in een niet, overeenkomstig artikel 3.8 van het Besluit houders van dieren bij de minister van Economische Zaken, aangemelde inrichting en
- in strijd met artikel 3.11 Besluit houders van dieren als beheerder activiteiten verricht in een inrichting zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht, zulks terwijl zij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
2 subsidiair.
op 22 maart 2022 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, als houder van honden aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers:
- beschikten de honden in de hokken 1 tot en met 4 niet over hygiënische huisvesting daar de bedekking in de hokken nat is van de urine en
- had de ongechipte hond in hok 5 meerdere wonden die niet verzorgd waren en
- had hok 7, waar de pups verbleven, geen warmtevoorziening;
3.
in de periode van 1 februari 2019 tot en met 22 maart 2022 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, honden heeft gefokt op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van de nakomelingen werd benadeeld, immers heeft zij gefokt met teef Fay en vader Denzel-Rocky waardoor kleurmutant alopecia werd doorgegeven aan pup Ted;
4.
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, een hond binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden meer dan één nest heeft laten krijgen, immers heeft teef Belle op 30-05-2019 en op 26-12-2019 een nest geworpen;
5.
in de periode van 31 december 2015 tot en met 1 oktober 2021 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, opzettelijk als houder haar honden met chipnummer 52810006545707 en 52810006545862 en 52810006546439 en 528210006030640 en 276094500421599 en 528210006029465 niet binnen acht weken na de geboorte heeft geregistreerd in een databank.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte de bewezen geachte feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Het overzicht van de bewijsmiddelen is opgenomen in de
bijlage IIbij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt daar deel van uit.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straffen

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten 1, 2, en 5 zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van 3 jaren. Als bijzondere voorwaarde daarbij heeft zij gevorderd dat verdachte gedurende de proeftijd geen honden mag (laten) houden en dat zij moet meewerken aan controle door de politie waarbij zij toegang tot haar stallen en woning moet verschaffen.
Voor de door haar bewezen geachte feiten 3 en 4 heeft zij een geldboete gevorderd van € 2.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 40 dagen.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte voor haar handelen al zwaar gestraft is doordat de honden bij haar zijn weggehaald, door hoe de media haar heeft afgeschilderd en doordat ook haar kinderen met de nek worden aangekeken. Verdachte heeft geen financiële middelen voor het betalen van een geldboete en kan vanwege haar slechte fysieke gesteldheid geen taakstraf uitvoeren. De raadsman heeft verzocht om, als er een straf wordt opgelegd, een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich bezig gehouden met het bedrijfsmatig fokken van honden zonder dat zij het daarvoor vereiste bewijs van vakbekwaamheid had. Om een dergelijk bewijs te krijgen moet een fokker een opleiding volgen, zodat deze leert wat voor het op verantwoorde wijze fokken van belang is. Ook moet een fokker zich registreren zodat bij de instanties bekend is dat hij/zij die activiteiten uitvoert en er controles kunnen plaatsvinden. Ook dit heeft verdachte niet gedaan. Verder was verdachte verantwoordelijk voor de noodzakelijke zorg voor haar dieren en is zij daarin tekortgeschoten. Doordat verdachte met bepaalde honden heeft gefokt is er een pup met een erfelijke afwijking geboren. Verder is voorgeschreven dat een hond binnen twaalf maanden hooguit één nestje mag krijgen in verband met de gezondheid van de moederhond. Verdachte heeft zich ook aan dit voorschrift niet gehouden. Ten slotte heeft zij niet gezorgd voor de tijdige verplichte registratie van honden die bij haar geboren werden. Verdachte heeft met haar handelen meerdere regels geschonden, die in het leven zijn geroepen om het welzijn van dieren te beschermen. Dat verdachte die regels niet heeft nageleefd neemt de rechtbank haar kwalijk. Naast de gevolgen voor de honden zijn door het handelen van verdachte ook diverse eigenaren van die honden geraakt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder door een strafrechter is veroordeeld.
De rechtbank heeft gezien dat verdachte haar honden niet heeft mogen houden en van verdachte gehoord wat dit met haar doet. Verdachte heeft op zitting verteld over de impact van de zoeking door de politie en de verdenking en daaruit volgende strafzaak. Zij woont in een kleine gemeenschap waar iedereen elkaar kent, en waar zij te boek is komen te staan als dierenbeul. Ook heeft verdachte spijt betuigd en aangegeven dat zij het voor de kopers van de honden erg vindt dat dit is gebeurd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de fysieke beperkingen van verdachte. Verdachte lijdt aan de longziekte COPD.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank vindt voor de onder 1, 2 en 5 bewezen verklaarde misdrijven een geheel voorwaardelijke taakstraf van 80 uur passend en geboden. Zij legt daarbij als bijzondere voorwaarde op dat verdachte tijdens de proeftijd geen honden mag (laten) houden en vindt een proeftijd van drie jaar passend. Voor de overtredingen (feit 3 en 4) legt de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke geldboete van € 500,- op met een proeftijd van twee jaar.

10.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen: 23 honden, 16 hondenpaspoorten, 3 stamboeken, 3 labonderzoeken en 2 gezondheidsverklaringen.
De officier van justitie heeft gevorderd tot verbeurdverklaring van alle goederen. De verdediging heeft geen standpunt naar voren gebracht.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.

11.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

11.1.
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 4.140,35 aan vergoeding van materiële schade en € 3.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en proceskosten.
11.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie meent dat de vordering voor vergoeding van materiële schade volledig toegewezen moet worden en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering ten aanzien van de immateriële schade.
11.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering voor vergoeding van materiële kosten af te wijzen.
11.4.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de bewezen verklaarde feiten.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 33, 33a, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2, 6 en 7 van de Wet economische delicten, de artikelen 2.2, 2.6, 2.7, 8.11, 8.12 van de Wet dieren, de artikelen 3.4, 3.6 en 3.11 van het Besluit houders van dieren, artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 7 van het Besluit identificatie en registratie van dieren.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 2.7, eerste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan, terwijl zij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2, subsidiair:
overtreding van artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
Feit 3 en 4:
telkens: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 2.6, eerste lid, van de Wet dieren;
Feit 5:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids-en Welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte:
- voor feit 1, 2 en 5:
tot een
taakstraf van 80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen.
Bepaalt dat deze straf
niet ten uitvoergelegd zal worden,
tenzijlater anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarde voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
Dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen honden meer houdt of door (een) ander(en) laat houden, in haar woning, op haar erf of elders.
Voorwaarde daarbij is dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- voor feit 3 en 4:
tot een
geldboetevan
€ 500,-(vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van dagen.
Bepaalt dat deze geldboete
niet ten uitvoergelegd zal worden,
tenzijlater anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart verbeurd:
1, goednummer: 2965474, 1 STK Hond, bruin, merk: Teef
2, goednummer: 2965499, 1 STK Hond, bruin,
3, goednummer: G2965518, 1 STK Hond
4, goednummer: G2965523, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador/Teef
5, goednummer: G2965538, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador/Teef
6, goednummer: G2965541, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador/Teef
7, goednummer: G2965553, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador/Teef
8, goednummer: G2965559, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador/Teef
9, goednummer: G2965571, 1 STK Hond, Grijs, merk: Labrador/Teef
10, goednummer: G2944858, 1 STK Hond, Grijs, merk: Labrador/Reu
11, goednummer: G2965579, 1 STK Hond, Grijs, merk: Labrador/Teef
12, goednummer: G2965591, 1 STK Hond, Grijs, merk: Labrador/Reu)
13, goednummer: 2965590, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador, inclusief G2973547 pup
14, goednummer: 2965595, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador
15, goednummer: 2965597, 1 STK Hond, grijs, merk: Labrador)
16, goednummer: 2965600, 1 STK Hond, grijs, merk: Labrador
17, goednummer: 2969244, 1 STK Hond, Labrador
18, goednummer: 2969245, 1 STK Hond, Labrador
19, goednummer: 2969250, 1 STK Hond-pup 2, wit
20, goednummer: 2969252, 1 STK Hond-pup 3, grijs, merk: Labrador
21, goednummer: 2969253, 1 STK Hond-pup 4, grijs, merk: Labrador
22, goednummer: 2969254, 1 STK Hond, Labrador
23, goednummer: G2965464, 1 STK Paspoort hond, blauw
24, goednummer: G2965605, 1 STK Paspoort hond, blauw
25, goednummer: G2965557, 1 STK Paspoort hond, blauw
26, goednummer: G2965565, 1 STK Paspoort hond,
27, goednummer: G2965586, 1 STK Paspoort hond
28, goednummer: G2965447, 1 STK Paspoort hond
29, goednummer: G2965460, 1 STK Paspoort hond, blauw
30, goednummer: G2965470, 1 STK Paspoort hond, blauw
31, goednummer: G2965487, 1 STK Paspoort hond
32, goednummer: G2965505, 1 STK Paspoort hond, blauw
33, goednummer: G2965525, 1 STK Paspoort hond, rood
34, goednummer: G2965526, 1 STK Paspoort hond
35, goednummer: G2965537, 1 STK Paspoort hond, rood
36, goednummer: G2965546, 1 STK Paspoort hond
37, goednummer: G2965552, 1 STK Paspoort hond, blauw
38, goednummer: G2965589, 1 STK Paspoort hond
39, goednummer: G2968199, 1 STK stamboek
40, goednummer: G2968200, 1 STK stamboek
41, goednummer: G2968203 1 STK stamboek
42, goednummer: G2968191, Labonderzoek
43, goednummer: G2968194, Labonderzoek
44, goednummer: G2968195, Gezondheidsverklaring
45, goednummer: G2968198, Gezondheidsverklaring
46, goednummer: G2968202, Labonderzoek
47, goednummer: G2965559, 1 STK Hond, bruin, merk: Labrador
Verklaart
[benadeelde partij] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.B.W. Beekman, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Steenbakkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2024.
[...]