Op 18 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, hierna aangeduid als verdachte. De verdachte werd beschuldigd van het uitvoeren van bedrijfsactiviteiten zonder de vereiste omgevingsvergunning en het niet tijdig melden van een brand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 december 2018 tot en met 19 april 2021 te Urk opzettelijk een project heeft uitgevoerd zonder de benodigde vergunning. Dit betrof het opslaan en bewerken van afvalstoffen, waaronder jute en verfblikken, op een locatie waar een vergunning verplicht was. De verdachte had geen omgevingsvergunning aangevraagd, ondanks herhaalde waarschuwingen van de omgevingsdienst dat deze vergunning noodzakelijk was.
Daarnaast werd de verdachte verweten dat zij op 1 maart 2021 niet zo spoedig mogelijk melding heeft gemaakt van een brand die op 24 februari 2021 had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de melding niet tijdig was gedaan, aangezien de verdachte pas na aandringen van de autoriteiten de melding deed. De rechtbank achtte beide feiten bewezen en legde een geldboete op van € 20.000,-. De rechtbank overwoog dat het van groot belang is dat bedrijven de vereiste vergunningen aanvragen en dat zij zich houden aan de meldingsplicht bij calamiteiten, vooral in situaties waar risico's voor het milieu en de gezondheid van mensen aanwezig zijn. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen zonder vergunning en het niet tijdig melden van de brand, en werd veroordeeld tot de geldboete.