Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Dortmund in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft op 3 april 2024 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de opgeëiste persoon afstand heeft gedaan van zijn recht om te worden gehoord. Zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen, vertegenwoordigde hem tijdens de zitting. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt om overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Duits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen, beoordeeld en vastgesteld dat deze ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn genoemd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.