ECLI:NL:RBAMS:2024:2164
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van (schuld)witwassen met betrekking tot coronasteunmaatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van (schuld)witwassen van een bedrag van € 20.000,-. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 21 maart 2024, waarbij de officier van justitie, mr. A. Kristic, een taakstraf van 100 uren en een geldboete van € 10.000,- heeft geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T.P.A.M. Wouters, heeft verzocht om vrijspraak, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 2 juli 2020 een bedrag van € 34.901,- op de bankrekening van een holding is bijgeschreven, afkomstig uit een coronasteunmaatregel. Dit bedrag was verkregen door oplichting van het UWV. De verdachte heeft contante opnames gedaan van in totaal € 20.000,-, maar ontkende op de hoogte te zijn van de criminele herkomst van het geld. Hij verklaarde dat hij het geld op verzoek van zijn broer en een vriend had gepind en aan hen had gegeven.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld uit misdrijf afkomstig was. Daarom werd het tenlastegelegde niet bewezen verklaard en werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A. Eichperger als voorzitter.