ECLI:NL:RBAMS:2024:2149

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
C/13/734741 / FA RK 23-3681
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag en adoptie in het kader van laagtechnologisch draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 april 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de beëindiging van het gezag van de draagmoeder en de adoptie van de minderjarige [minderjarige] door de wensouders, [wensouder 1] en [wensouder 2]. De wensouders, die al meer dan tien jaar een relatie hebben en sinds 3 september 2022 getrouwd zijn, hebben samen met de draagmoeder, die de zus van [wensouder 2] is, een draagmoederschapstraject doorlopen. De draagmoeder beviel op [geboortedatum 1] 2023 van [minderjarige], die kort na de geboorte bij de wensouders is gaan wonen. De wensouders hebben verzocht om het gezag van de draagmoeder te beëindigen en om de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] uit te spreken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om aan dit verzoek te voldoen, in het belang van het kind.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensouders voldoen aan de wettelijke vereisten voor de adoptie, maar dat de verzorgingstermijn van één jaar niet is nageleefd. De rechtbank oordeelt echter dat in deze bijzondere situatie het belang van [minderjarige] zwaarder weegt dan de wettelijke termijn. De wensouders hebben vanaf de geboorte van [minderjarige] voor haar gezorgd en de draagmoeder heeft ingestemd met de adoptie. De rechtbank heeft daarom besloten om het gezag van de draagmoeder te beëindigen en de adoptie door [wensouder 2] toe te wijzen. Tevens is bepaald dat de geslachtsnaam van [minderjarige] na de adoptie [wensouder 1] [wensouder 2] zal zijn. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en schriftelijk vastgelegd op 18 april 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/734741 / FA RK 23-3681 (JK MW)
Beschikking van 4 april 2024 betreffende gezag en adoptie
in de zaak van:

1.[wensouder 1] ,

en

2.[wensouder 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 1] ,
hierna mede te noemen de wensouders,
advocaat mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna mede te noemen de draagmoeder,
advocaat K. Smienk te Gouda.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de wensouders, ingekomen op 7 juni 2023;
  • de brief van de Raad van 13 juli 2023;
  • het F-9 formulier van 27 oktober 2023 van de wensouders;
  • het F-9 formulier van 30 oktober 2023 van de wensouders;
  • het F-9 formulier van 5 januari 2024 van de draagmoeder;
  • het raadsrapport van 18 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 april 2024.
Verschenen zijn:
  • de wensouders en hun advocaat;
  • de draagmoeder en haar advocaat.
De Raad is behoorlijk opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.
1.3.
De rechter heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
De wensouders en de draagmoeder hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
De wensouders hebben ruim tien jaar een affectieve relatie en wonen meer dan zeven jaar met elkaar samen. De wensouders zijn op 3 september 2022 te Olst-Wijhe met elkaar gehuwd.
2.3.
De draagmoeder is de zus van wensouder [wensouder 2] .
2.4.
In verband met hun kinderwens zijn de wensouders een draagouderschapstraject met de draagmoeder aangegaan.
2.5.
De draagmoeder is op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] bevallen van [minderjarige] , hierna te noemen: [minderjarige] .
2.6.
[minderjarige] is voor haar geboorte op 15 mei 2023 erkend door wensouder [wensouder 1] . Blijkens de akte van erkenning hebben de draagmoeder en [wensouder 1] verklaard dat het ouderlijk gezag alleen door de draagmoeder wordt uitgeoefend.
2.7.
[minderjarige] verblijft vanaf kort na haar geboorte bij de wensouders.

3.Het verzoek

3.1.
De wensouders verzoeken:
  • dat het gezag van de draagmoeder wordt beëindigd en dat [wensouder 1] voortaan alleen met het gezag over [minderjarige] zal zijn belast;
  • de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door wensouder [wensouder 2] , te verklaren dat de adoptie terugwerkt tot aan de geboorte en voor recht te verklaren dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [wensouder 1] en [minderjarige] in stand blijven na de adoptie door [wensouder 2] ;
  • te verstaan dat na de adoptie de wensouders samen met het gezag zijn belast en daarvan aantekening te maken in het gezagsregister;
  • te verklaren dat de geslachtsnaam van [minderjarige] ‘ [wensouder 1] [wensouder 2] ’ zal zijn.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek voeren de wensouders aan dat zij een grote kinderwens hadden. De draagmoeder is een zus van [wensouder 2] en zij hebben een zeer hechte band met elkaar. Zij hebben gezamenlijk besloten tot draagmoederschap en daartoe een draagmoederschapsovereenkomst gesloten. Ook hebben partijen voor de zwangerschap counseling gevolgd. Via zelfinseminatie met semen van [wensouder 1] is een zwangerschap tot stand gekomen, waaruit [minderjarige] is geboren. [minderjarige] verblijft sinds kort na haar geboorte bij de wensouders. De wensouders wensen dat de juridische situatie zal overeenstemmen met de feitelijke situatie.

4.Het advies van de Raad

4.1.
De Raad acht het in het belang van [minderjarige] dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht het de feitelijke situatie. De Raad adviseert het gezag van de draagmoeder te beëindigen en om het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] toe te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
Nu verzoekers kiezen voor de rechtsmacht van de rechtbank Amsterdam en wensen dat de zaak niet wordt verwezen naar de bevoegde rechtbank en de draagmoeder hiermee heeft ingestemd, acht de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van het onderhavige verzoek.
Gezag
5.2.
Het verzoek over het gezag is gebaseerd op artikel 1:253c BW. Dit artikel bepaalt – voor zover van belang – dat de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nooit het gezag met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank kan verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag te belasten. Wanneer de andere ouder het gezag over het kind uitoefent, wordt dit verzoek alleen toegewezen als de rechtbank dit in het belang van het kind vindt.
5.3.
De rechtbank overweegt dat [minderjarige] vlak na haar geboorte is opgenomen in het gezin van de wensouders. Zij wordt sindsdien door hen opgevoed en verzorgd. De zwangerschap van de draagmoeder was vanaf het begin gericht op ouderschap door de wensouders. De rechtbank is daarom met de Raad van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat wensvader [wensouder 1] met het eenhoofdig gezag over haar zal worden belast. De rechtbank zal dit verzoek dan ook toewijzen.
Adoptie
5.4.
De wensouders hebben verzocht de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door wensvader [wensouder 2] . De artikelen 1:227, 1:228 en 1:230 BW zijn op dit verzoek van toepassing.
5.5.
Artikel 1:227 lid 2 BW brengt met zich dat het verzoek tot adoptie slechts kan worden gedaan, als de wensvader [wensouder 2] ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met wensvader [wensouder 1] heeft samengeleefd. Daarnaast dient de verzorgingstermijn van één jaar zoals bedoeld in artikel 1:228 lid 1 sub f BW in acht te worden genomen.
5.6.
De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan het vereiste dat drie jaar moet zijn samengeleefd voorafgaand aan de indiening van het verzoek.
5.7.
[minderjarige] is op [geboortedatum 1] 2023 geboren. Gebleken is dat zij vlak na de geboorte is opgenomen in het gezin van de wensouders. Het verzoek is op 7 juni 2023, dus voorafgaand aan de geboorte van [minderjarige] , ingediend. Er is niet voldaan aan de verzorgingstermijn van één jaar. De rechtbank is echter van oordeel dat deze termijn in deze specifieke situatie niet verenigbaar is met het belang van [minderjarige] en ook niet met het bepaalde in artikel 8 in samenhang met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daartoe wordt het volgende overwogen. De verzorgingstermijn van artikel 1:228 lid 1 onder f BW is met name bedoeld om in het belang van het te adopteren kind de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van het kind door de adoptiefouders te toetsen. In deze zaak is sprake van een bijzondere situatie waarbij de wettelijke verzorgingstermijn geen doel meer dient. Wensvader [wensouder 1] is biologisch gezien de ouder van [minderjarige] en de wensouders hebben vanaf haar geboorte gezamenlijk haar verzorging en opvoeding op zich genomen. Bovendien is het steeds de intentie geweest van de draagmoeder dat de wensouders [minderjarige] zouden adopteren. De rechtbank ziet daarom niet in waarom het verstrijken van de vereiste verzorgingstermijn van een jaar afgewacht zou moeten worden. Het is in het belang van [minderjarige] dat de feitelijke situatie, waarin de wensouders als ouders van [minderjarige] de verzorging en opvoeding van haar voor hun rekening nemen, juridisch wordt geformaliseerd. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de verzorgingstermijn van artikel 1:228 lid 1 sub f BW.
5.8.
De rechtbank acht de verzochte adoptie bovendien in het kennelijk belang van [minderjarige] . Zij wordt immers vanaf haar geboorte door de wensvaders verzorgd en opgevoed en zal bij hen verder opgroeien. De draagmoeder heeft hiermee ingestemd en ondersteunt ook het verzoek tot adoptie.
5.9.
Ook aan alle andere wettelijke vereisten van de artikelen 1:227 en 1:228 BW is voldaan. De rechtbank zal daarom de verzochte adoptie toewijzen.
Burgerlijke stand
5.10.
De rechtbank zal ambtshalve de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten om een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot adoptie aan de akte van geboorte van [minderjarige] toe te voegen.
Aangezien het onderhavige verzoek tot adoptie is ingediend vóór de geboorte van [minderjarige] werkt deze adoptie gelet op het bepaalde in artikel 1:230, tweede lid, BW terug tot het tijdstip van haar geboorte.
Familierechtelijke betrekking
5.11.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1:229 lid 3 BW de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouder(s) en diens bloedverwanten blijft bestaan, indien de echtgenoot, de geregistreerde partner of de andere levensgezel van die ouder het kind adopteert. De rechtbank stelt dan ook vast dat de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige] en wensvader [wensouder 1] de adoptie in stand blijft.Dit verzoek zal dan ook worden toegewezen.
Geslachtsnaam
5.12.
Artikel 1:5 lid 3 BW bepaalt onder meer het volgende. Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van een ouder komt te staan, houdt het zijn geslachtsnaam, tenzij de ouder en diens echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, dan wel de geslachtsnaam van die ouder. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten hieromtrent.
5.13.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de wensouders wensen dat [minderjarige] na de adoptie de geslachtsnaam ‘ [wensouder 1] [wensouder 2] ’ zal hebben. De rechtbank neemt deze naamkeuze daarom op in deze beschikking.
Gezamenlijk gezag na adoptie
5.14.
Ingevolge artikel 1:253 sa |BW oefenen een ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner die niet de ouder is, gezamenlijk het gezag uit, tenzij het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder. Dit betekent dat de wensouders na het in kracht van gewijde gaan van de adoptie van rechtswege belast zullen zijn met het gezag over [minderjarige] . De rechtbank zal dan ook beslissen zoals in het dictum bepaald.
5.15.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van [belanghebbende] , geboren op [geboortedatum 2] 1990 te [geboorteplaats 2] over het kind [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] en belast [wensouder 1] met de uitoefening van het gezag;
6.2.
verklaart deze beslissing ten aanzien van het gezag uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
spreekt uit de adoptie door [wensouder 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1993 te [geboorteplaats 2] , van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] ;
6.4.
stelt vast dat de wensouders gezamenlijk hebben verklaard dat voornoemde minderjarige na de adoptie de geslachtsnaam ‘ [wensouder 1] [wensouder 2] ’ zal hebben;
6.5.
verstaat dat de familierechtelijke betrekking met wensvader [wensouder 1] in stand blijft;
6.6.
verstaat dat de wensouders, na het in kracht van gewijsde gaan van de adoptie, gezamenlijk het gezag over voornoemde minderjarige uitoefenen;
6.7.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats 1] ;
6.8.
gelast de ambtenaar van de gemeente [woonplaats 1] een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot de adoptie aan de geboorteakte van voornoemde minderjarige toe te voegen;
6.9.
draagt de griffier om na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking
aantekening te maken in het gezagsregister betreffende het gezamenlijk gezagvan de wensouders.
Deze beschikking is mondeling gegeven door de rechter mr. J. Kloosterhuis, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.W. van der Weel, griffier, op 4 april 2024. [1]
Deze beschikking is schriftelijk vastgelegd op 18 april 2024

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).