ECLI:NL:RBAMS:2024:2148

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
C/13/731350 / FA RK 23-1913
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en adoptie in het kader van laagtechnologisch draagmoederschap

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 18 april 2024, wordt het verzoek van de wensouders om het gezag van de draagmoeder te beëindigen en de adoptie van hun kind, [minderjarige], door wensouder [wensouder 2] toegewezen. De wensouders, die sinds 2013 samenwonen en op 22 september 2017 zijn gehuwd, hebben een draagmoederschapstraject doorlopen met de draagmoeder, die op [geboortedatum 1] 2023 beviel van [minderjarige]. De rechtbank overweegt dat [minderjarige] kort na haar geboorte bij de wensouders is geplaatst en dat het in haar belang is dat de juridische situatie overeenkomt met de feitelijke situatie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek van de wensouders toe te wijzen, met de opmerking dat de adoptie pas kan plaatsvinden na het verstrijken van de verzorgingstermijn van één jaar. De rechtbank oordeelt echter dat, gezien de omstandigheden, het verzoek om gezamenlijk gezag en de adoptie in het belang van [minderjarige] is en dat er kan worden afgeweken van de verzorgingstermijn. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de adoptie en het gezag onmiddellijk van kracht zijn, ondanks dat de beslissing nog niet in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige] en wensouder [wensouder 1] in stand blijft na de adoptie door wensouder [wensouder 2].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/731350 / FA RK 23-1913 (JK MW)
Beschikking van 18 april 2024 betreffende gezag en adoptie
in de zaak van:

1.[wensouder 1] ,

en

2.[wensouder 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 1] ,
hierna mede te noemen de wensouders,
advocaat mr. V.W.J.M. Kuit te Amsterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna mede te noemen de draagmoeder,
advocaat J.H. van der Tol te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de wensouders, voorzien van aanvullende producties, ingekomen op [geboortedatum 1] 2023;
  • het aanvullende verzoek van de wensouders, ingekomen op 17 april 2023;
  • het F-9 formulier van 26 april 2023 van de draagmoeder;
  • de brief van de Raad van 20 juli 2023;
  • het raadsrapport van 12 december 2023;
  • het F-9 formulier van 14 december 2023 van de draagmoeder;
  • een F-9 formulier van 14 december 2023 van de wensouders.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 april 2024.
Verschenen zijn:
  • de wensouders en hun advocaat;
  • de draagmoeder en haar advocaat.
De Raad is behoorlijk opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.
1.3.
De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De wensouders en de draagmoeder hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
De wensouders zijn op 22 september 2017 te Utrecht met elkaar gehuwd. Zij wonen sinds 2013 met elkaar samen.
2.3.
In verband hun kinderwens zijn de wensouders een draagouderschapstraject met de draagmoeder aangegaan.
2.4.
De draagmoeder is op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] bevallen van [minderjarige] , hierna te noemen: [minderjarige] .
2.5.
[minderjarige] is voor haar geboorte op 6 oktober 2022 erkend door wensouder [wensouder 1] .
2.6.
De draagmoeder is van rechtswege belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.7.
[minderjarige] verblijft vanaf kort na haar geboorte bij de wensouders.

3.Het verzoek

3.1.
De wensouders verzoeken :
  • dat het gezag van de draagmoeder wordt beëindigd en dat wensouder [wensouder 1] voortaan alleen met het gezag over [minderjarige] zal zijn belast;
  • de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door wensouder [wensouder 2] en te verstaan dat de familierechtelijke betrekking tussen [wensouder 1] en [minderjarige] in stand blijft na de adoptie door wensouder [wensouder 2] ;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende aktes toe te voegen;
  • wensouder [wensouder 2] te belasten met het medegezag, totdat de beslissing tot adoptie in kracht van gewijsde is gegaan en hij van rechtswege het medegezag zal hebben.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek voeren de wensouders aan dat zij een grote kinderwens hadden. Zij zijn een traject van draagmoederschap aangegaan met de draagmoeder. Via zelfinseminatie met semen van [wensouder 2] is een zwangerschap tot stand gekomen, waaruit [minderjarige] is geboren. [minderjarige] verblijft sinds kort na haar geboorte bij de wensouders. De wensouders vinden het belangrijk dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht het de feitelijke situatie. Volgens de wensouders is het in het belang van [minderjarige] dat zolang de adoptiebeslissing nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, zij beiden op grond van artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) met het gezamenlijk gezag worden belast. Zij menen dat voorbij dient te worden gegaan aan de verzorgingstermijn van lid 2 van dit artikel.

4.Het advies van de Raad

4.1.
De Raad acht het in het belang van [minderjarige] dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht het de feitelijke situatie. De Raad adviseert:
  • het verzoek om het gezag van de draagmoeder te beëindigen en de wensvader [wensouder 1] te belasten met het eenhoofdig gezag toe te wijzen;
  • het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door wensouder [wensouder 2] aan te houden tot aan periode van de verzorgingstermijn van één jaar is voldaan;
  • indien de rechtbank hier aan toe zou komen, het verzoek van de wensouders om hen te belasten met het gezamenlijk gezag, toe te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
Nu verzoekers kiezen voor de rechtsmacht van de rechtbank Amsterdam en wensen dat de zaak niet wordt verwezen naar de bevoegde rechtbank en de draagmoeder daarmee instemt, acht de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van het onderhavige verzoek.
Eenhoofdig gezag
5.2.
Het verzoek om de wensvader [wensouder 1] met het eenhoofdig gezag te belasten is gebaseerd op artikel 1:253c BW. Dit artikel bepaalt – voor zover van belang – dat de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nooit het gezag met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank kan verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag te belasten. Wanneer de andere ouder het gezag over het kind uitoefent, wordt dit verzoek alleen toegewezen als de rechtbank dit in het belang van het kind vindt.
5.3.
De rechtbank overweegt dat [minderjarige] kort na haar geboorte is opgenomen in het gezin van de wensouders. Zij wordt sindsdien door hen opgevoed en verzorgd. De zwangerschap van de draagmoeder was vanaf het begin gericht op ouderschap door de wensouders. De rechtbank is daarom met de Raad van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat wensvader [wensouder 1] met het eenhoofdig gezag over haar zal worden belast. De rechtbank zal dit verzoek dan ook toewijzen. De rechtbank zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Adoptie
5.4.
De wensouders hebben verzocht de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door wensvader [wensouder 2] . De artikelen 1:227, 1:228 en 1:230 BW zijn op dit verzoek van toepassing.
5.5.
Artikel 1:227 lid 2 BW brengt met zich dat het verzoek tot adoptie slechts kan worden gedaan, als de wensvader [wensouder 2] ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met wensvader [wensouder 1] heeft samengeleefd. Daarnaast dient de verzorgingstermijn van één jaar zoals bedoeld in artikel 1:228 lid 1 sub f BW in acht te worden genomen.
5.6.
Uit de stukken blijkt dat de wensouders reeds vanaf 2013 met elkaar samenwonen. Het verzoek is op [geboortedatum 1] 2023 ingediend. Er is dus voldaan aan het vereiste dat drie jaar moet zijn samengeleefd voorafgaand aan de indiening van het verzoek.
5.7.
[minderjarige] is op [geboortedatum 1] 2023 geboren. Het verzoek is op [geboortedatum 1] 2023, op dezelfde dag maar net na de geboorte van [minderjarige] ingediend. Gebleken is dat [minderjarige] kort na de geboorte is opgenomen in het gezin van de wensouders waar zij inmiddels meer dan een jaar wordt opgevoed en verzorgd. Dat betekent dat inmiddels wordt voldaan aan de verzorgingstermijn van één jaar.
5.8.
De rechtbank acht de verzochte adoptie bovendien in het kennelijk belang van [minderjarige] . Zij wordt immers vanaf haar geboorte door de wensvaders verzorgd en opgevoed en zal bij hen verder opgroeien. De draagmoeder heeft hiermee ingestemd en ondersteunt ook het verzoek tot adoptie.
5.9.
Ook aan alle andere wettelijke vereisten van de artikelen 1:227 en 1:228 BW is voldaan. De rechtbank zal daarom de verzochte adoptie toewijzen.
Burgerlijke stand
5.10.
De rechtbank zal ambtshalve de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten om een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot adoptie aan de akte van geboorte van [minderjarige] toe te voegen.
Aangezien het onderhavige verzoek tot adoptie is ingediend op dezelfde dag, net vóór de geboorte van [minderjarige] , werkt deze adoptie gelet op het bepaalde in artikel 1:230, tweede lid, BW terug tot het tijdstip van haar geboorte.
Familierechtelijke betrekking
5.11.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1:229 lid 3 BW de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouder(s) en diens bloedverwanten blijft bestaan, indien de echtgenoot, de geregistreerde partner of de andere levensgezel van die ouder het kind adopteert. De rechtbank stelt dan ook vast dat de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige] en [wensouder 1] na de adoptie in stand blijft. Dit verzoek zal dan ook worden toegewezen.
Gezamenlijk gezag
5.12.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:229 lid 4 BW oefenen de adoptiefouders die niet met elkaar zijn gehuwd of door een geregistreerd partnerschap zijn verbonden door adoptie het gezag over de geadopteerde gezamenlijk uit. Dit betekent dat de wensouders na de adoptie van rechtswege belast zullen zijn met het gezag over [minderjarige] . De rechtbank zal dan ook beslissen zoals in het dictum bepaald.
5.13.
Ingevolge artikel 1:253t BW kan indien het gezag over een kind bij één ouder berust, kan de rechtbank op gezamenlijk verzoek van de met het gezag belaste ouder en een ander dan de ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, hen gezamenlijk met het gezag over het kind belasten. Ingevolge lid 2 van dit artikel wordt in het geval dat het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder, het verzoek slechts toegewezen, indien de ouder en de ander op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek gezamenlijk de zorg voor het kind hebben gehad.
5.14.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat de wensouders totdat de beslissing ten aanzien van de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan, samen belast zullen zijn met het gezamenlijk ouderlijk gezag. De rechtbank zal het verzoek om voor deze periode de wensouder [wensouder 2] op grond van artikel 1:253t BW tevens te belasten met het ouderlijk gezag daarom toewijzen en daarbij voorbij gaan aan de verzorgingstermijn van lid 2. De rechtbank is van oordeel dat deze termijn in de onderhavige situatie geen redelijk doel dient, mede gelet op het feit dat de wensouders nadat de adoptiebeslissing in kracht van gewijsde is gegaan, van rechtswege belast zullen zijn met de uitoefening van het gezamenlijk ouderlijk gezag. De rechtbank zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
5.15.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van [belanghebbende] en belast – totdat de beslissing ten aanzien van de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan – de wensouders [wensouder 1] en [wensouder 2] , samen met de uitoefening van het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] ;
6.2.
verklaart deze beslissing ten aanzien van het gezag uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
spreekt uit de adoptie door [wensouder 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1986 te [geboorteplaats 2] van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] ;
6.4.
verstaat dat de familierechtelijke betrekking met de wensvader [wensouder 1] in stand blijft;
6.5.
verstaat dat de wensouders, na het in kracht van gewijsde gaan van de adoptie, gezamenlijk het gezag over voornoemde minderjarige uitoefenen;
6.6.
bepaalt dat de wensouders totdat het in kracht van gewijsde gaan van de adoptie met het gezamenlijk gezag over de minderjarige zijn belast en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Hertogenbosch;
6.8.
gelast de ambtenaar van de gemeente [geboorteplaats 1] een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot de adoptie aan de geboorteakte van voornoemde minderjarige toe te voegen;
6.9.
draagt de griffier op om
in het gezagsregister aantekening te maken dat de wensouders beiden met het gezamenlijk gezag zijn belast.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. J. Kloosterhuis, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.W. van der Weel, griffier, op 18 april 2024. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).