ECLI:NL:RBAMS:2024:2147

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
24/1552 en 24/1573
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende openbaarmaking van rapport op grond van de Wet open overheid

Op 16 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters, Stichting [naam stichting 1] en ICHOS B.V., een voorlopige voorziening hebben verzocht na een besluit van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) tot gedeeltelijke openbaarmaking van het Preliminary Safety Analysis Report (PSAR). De verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een schorsing van de openbaarmaking totdat op hun bezwaren is beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de openbaarmaking onomkeerbare gevolgen kan hebben en dat de ANVS bereid is om te wachten met openbaarmaking om een zorgvuldige heroverweging te kunnen doen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het algemeen belang van openbaarheid niet opweegt tegen de belangen van de verzoeksters en heeft de verzoeken tot voorlopige voorziening toegewezen. De voorzieningenrechter heeft het primaire besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar en heeft de ANVS veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de verzoeksters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 24/1552 en 24/1573

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 april 2024 in de zaak tussen

Stichting [naam stichting 1] , te Alkmaar,

(gemachtigden: mrs. K. Giezeman en D. van der Kraan),

ICHOS B.V., te Alkmaar

(gemachtigden: mrs. R. van der Hulle en J. Damsteeg)
hierna: afzonderlijk respectievelijk [naam stichting 1] en ICHOS, tezamen: verzoeksters
en
het bestuur van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, verweerder, hierna de ANVS
(gemachtigde: mr. E. Koornwinder).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Stichting [naam stichting 2]uit Amsterdam, hierna [naam stichting 2]
(gemachtigde: [gemachtigde stichting 2] ).

Inleiding

1.1.
Naar aanleiding van het Woo [1] -verzoek van [naam stichting 2] heeft de ANVS op 26 februari 2024 een besluit genomen tot (gedeeltelijke) openbaarmaking van het Prelimenary Safety Analysis Report (PSAR).
1.2.
Verzoeksters hebben op 11 maart 2024 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die er toe strekt dat wordt gewacht met openbaarmaking totdat op de beroepen, althans de bezwaren is beslist.
1.3.
Door het indienen van deze verzoeken is de openbaarmaking opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. [2] In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op die verzoeken om een voorlopige voorziening.
1.4.
De ANVS en [naam stichting 2] hebben schriftelijk op de verzoeken gereageerd. Ook verzoeksters hebben nog nadere schriftelijke standpunten ingediend.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 9 april 2024 op zitting gevoegd behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van verzoekers, [naam 1] namens de ANVS en haar gemachtigde en [naam 2] namens [naam stichting 2] en haar gemachtigde. Van de zijde van verzoeksters zijn tevens meerdere toehoorders verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
[naam stichting 1] is samen met ICHOS betrokken bij de bouw van de [naam stichting 1] -reactor in Petten, een nucleaire reactor voor de productie van medische isotopen en nucleair onderzoek. In dat kader is door verzoeksters het PSAR opgesteld en aan de ANVS verstrekt.
2.2.
[naam stichting 2] heeft op 9 maart 2023 een Woo-verzoek gedaan tot openbaarmaking voor eenieder van het PSAR voor de [naam stichting 1] -reactor en de beoordeling daarvan door onder andere de ANVS.
2.3.
De ANVS heeft aan verzoeksters de gelegenheid geboden om zienswijzen in te dienen, ook over de voorgenomen gedeeltelijke openbaarmaking van het PSAR. Op 26 februari 2024 heeft de ANVS het besluit genomen tot openbaarmaking van het PSAR, met uitzondering van gegevens die de persoonlijke levenssfeer en de veiligheid van de Staat kunnen schaden en zien op vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens. [3]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. Niet in geschil is dat het PSAR een omvangrijk rapport is dat mogelijk gevoelige informatie bevat betreffende de staatsveiligheid en bedrijfsgegevens van verzoeksters. De ANVS heeft op verzoek van [naam stichting 2] en op grond van de Woo besloten tot een gedeeltelijke openbaarmaking. Verzoeksters hebben naar voren gebracht dat er meerdere argumenten zijn waarom het PSAR niet openbaar kan worden gemaakt. De voorzieningenrechter overweegt dat deze procedure zich naar haar aard niet leent voor een inhoudelijk diepgaande beoordeling van het openbaarmakingsbesluit en de daartegen ingediende bezwaren. Daarvoor zijn de bezwaar- en (eventuele) beroepsprocedure bedoeld. Naar aanleiding van de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening zal de voorzieningenrechter zich daarom beperken tot een belangenafweging.
6. De ANVS heeft zich bereid verklaard om te wachten met openbaarmaking om zonder dat het PSAR al is gepubliceerd een zorgvuldige volledige heroverweging te kunnen doen.
7. [naam stichting 2] heeft echter gepersisteerd bij de openbaarmaking van het PSAR in het algemeen belang en wil dat de verzoeken tot schorsing worden afgewezen.
8. De voorzieningenrechter overweegt dat het algemeen belang van openbaarheid een zeker gewicht in de schaal legt. De Woo regelt dat algemene recht van burgers op informatie van de overheid dat in beginsel aan een ieder in gelijke mate toekomt. Er is een algemeen belang van openbaarheid en transparantie van de overheid voor de democratische samenleving, zeker ook wanneer het milieu-informatie betreft. Daarbij zijn er uitzonderingsgronden die in de weg kunnen staan aan het verstrekken van informatie, zoals de veiligheid van de Staat en de geheimhouding van concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens en andere economische belangen van derden.
9. De voorzieningenrechter stelt echter vast dat indien het PSAR nu openbaar zou worden gemaakt dit onomkeerbare gevolgen zal hebben omdat de openbaarmaking feitelijk niet meer ongedaan kan worden gemaakt. De bezwaarprocedure zou daarmee zinledig worden, terwijl de ANVS naar voren heeft gebracht dat zij het openbaarmakingsbesluit zorgvuldig en volledig wil heroverwegen. Onder die omstandigheden is het aan [naam stichting 2] om te onderbouwen dat er een zwaarder wegend algemeen belang bij openbaarmaking voorafgaand aan de beslissing op bezwaar is. [4] Daar is echter niet van gebleken.
10. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken in zoverre toe dat de voorlopige voorziening wordt getroffen dat het primaire besluit wordt geschorst en de openbaarmaking van het PSAR wordt opgeschort tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
12. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om, zoals door verzoeksters gevraagd, de openbaarmaking op dit moment al op te schorten tot na de beroepsfase. Hoe praktisch dit wellicht ook kan zijn, zal een dergelijke voorziening te ver vooruitlopen op de nog te nemen beslissing op bezwaar. Bovendien zal na die beslissing op bezwaar eerst een nieuwe belangenafweging moeten plaatsvinden alvorens een dergelijke voorziening te kunnen treffen.
13. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht moet vergoeden en dat verzoeksters ook een vergoeding krijgen van hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. Voor beide verzoeksters geldt dat hun gemachtigden het verzoekschrift hebben ingediend en aan de zitting hebben deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,- per verzoekster.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder aan iedere verzoekster het griffierecht van € 371,- moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 3.500,- aan proceskosten (€ 1.750,- per verzoekster).
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Tanis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 april 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Wet open overheid (Woo).
2.Op grond van artikel 4.4. vijfde lid, van de Woo.
3.Dit is gedaan op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder b en c, tweede lid, onder e, en lid 6 van de Woo.
4.Vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1367.